‘Opvallend weinig theologie bij oud-theologe des vaderlands Janneke Stegeman’

25-09-2017 17:35

In handen van linkse theologen als Janneke Stegeman lijkt theologie zoiets te worden als maatschappelijk activisme. Het enige wat er nog over de theologische traditie van het Westen te zeggen is, is dat die gecollaboreerd heeft met een blank, patriarchaal en koloniaal systeem. Nu zijn er vast wel een paar berouwvolle christenen die graag van de diensten van dergelijke theologen gebruik maken, om bevrijd te worden van hun vooroordelen. Voor de meeste Nederlanders geldt dat, wanneer zij het christendom eenmaal op die manier zijn gaan zien, ze er ook helemaal mee stoppen. En gelijk hebben ze.

‘Het is de oppervlakkige geesteshouding van zichzelf overschattende millennials’

Nu komt er overigens opvallend weinig theologie uit de mond van de gewezen theologe des vaderlands. Het is vooral veel modieuze verontwaardiging en slecht geïnformeerde maatschappijkritiek. Wat zij de lezers vooral meent te moeten bijbrengen is het begrip ‘White Privilege’. Hiermee wordt bedoeld dat de blanke – of, zoals je dat in goed SJW-jargon hoort te zeggen, witte – burger bewust of onbewust allerlei privileges hebben. Ze behoren tot de economisch beter gesitueerden, hoger opgeleide bovenlaag van de samenleving. Zeker in de handen van haar geestverwanten Gloria Wekker en Sylvana Simons leidt dit een volstrekt karikaturale visie op de Nederlandse samenleving.

Lange dagen, hard werken

Het valt me op dat activistische, linkse theologen zelden het ouderwetse ambt van predikant hebben begeerd. Dat zou wat betreft hun maatschappijvisie beslist geen overbodigheid zijn. Een van de voordelen van de wat vergrijsde dorpskerken is dat je daar vaak in aanraking komt met ouderen die ons land nog hebben gekend in de tijd voordat luidruchtige activisten hun plek opeisten.

Vooral rond begrafenissen van oudere gemeenteleden (in Nieuwkoop) krijg ik volop de gelegenheid me in te leven in de levensomstandigheden die voor de meeste Nederlanders nog maar enkele decennia geleden volstrekt vanzelfsprekend waren. Zo heb ik eens een vrouw begraven die in de jaren dertig opgroeide in een groot gezin. Zij was op veertienjarige leeftijd uit huis gegaan om te werken als dienstmeisje voor een rijke Amsterdamse familie. Lange dagen, hard werken en nauwelijks vrije tijd. Tegenwoordig noemen we dat gewoon kinderarbeid. Een dergelijke carrière was beslist geen uitzondering.

Zichzelf overschattende millennials

Voor veel andere Nieuwkopers gold dat ze leefden van het smederijbedrijf. Tot in de jaren zeventig waren in Nieuwkoop tientallen kleine smidsen. Eenmansbedrijven (altijd blanke mannen, ook weer zo’n privilege) die niet van negen tot vijf werkten, maar zo’n typische vijf tot negen mentaliteit hadden. Een paar centen per artikel en dan maakten ze er honderden per dag. Van secundaire arbeidsvoorwaarden had nog nooit iemand gehoord. Verder terug in de geschiedenis zorgde de veenafgraving hier voor werkgelegenheid. Al met al geen bevoorrecht bestaan.

Waar het mij om gaat is dat die hyperfocus op raciale identiteiten helemaal niet getuigt van een sterk maatschappelijke engagement. Het is de oppervlakkige geesteshouding van zichzelf overschattende millennials. Ze leven met het gevoel dat de aarde in 1968 is geschapen en sindsdien alleen nog wacht op de verlossing van de blanke suprematie. Als slachtoffer komen alleen de gekleurde nieuwe Nederlanders in aanmerking.

‘Privileges’

Natuurlijk hadden de Surinaamse en Marokkaanse immigranten die hier in de jaren zestig en zeventig naar toe kwamen geen gemakkelijk leven. Maar hoe denk je dat dat was voor veel autochtone Nederlanders? Mijn opa had een riethandel in Gouderak, aan de Hollandse IJssel. Voor enig bedrijfsresultaat moest keihard gewerkt worden. Niet alleen zijn eigen grote gezin, maar ook die van zijn werknemers moesten daarvan rondkomen. Toegang tot het hoger onderwijs was voor hun kinderen op papier mogelijk, maar in de praktijk ging er natuurlijk zelden iemand naar de universiteit. En het feit dat je blank was hielp je wat dat betreft echt niet.

Ik vond laatst nog een reclamefolder van de riethandel, waarop mijn opa de steenovenmatten aanprijst. Die steenovenmatten werden gebruikt in de steenindustrie. Opnieuw een branche waar tot in de 20e eeuw heel wat kinderarbeid is verricht. Ja, ik denk dat die mensen het heel bevreemdend zouden vinden als zij op ‘hun witheid’ worden aangesproken en te horen krijgen dat zij “veel privileges hebben en nooit echt last van structurele uitsluiting”.

Racialisering van problemen

Er klinkt, kortom, maar weinig interesse door voor de sociale geschiedenis van Nederland. Een geschiedenis die nog tastbaar en concreet aanwezig is, als je in gesprek gaat met mensen. Natuurlijk was er een economische bovenlaag die wel voer bij koloniale praktijken. Maar voor een grote meerderheid van de autochtone bevolking kwam de welvaart pas laat in de 20e eeuw en is ook het hoger onderwijs pas heel recent algemeen toegankelijk geworden.

Maar er is nog iets dat mij stoort in deze racialisering van maatschappelijke problemen. De naoorlogse geschiedenis kent niet alleen het gezicht van de toenemende welvaart en upward mobility. Voor veel blanke Nederlanders was het ook een periode van toenemende werkloosheid, sociale ontworteling en een toenemende afstand tot de snel moderniserende samenleving. Ook deze werkelijkheid was weerbarstig en trok zich niets aan van huidskleur.

Coming Apart: The State of White America

Charles Murray beschrijft in zijn boek Coming Apart: The State of White America, 1960–2010, hoe er in Amerika in de tweede helft van de twintigste eeuw vrijwel exclusieve bezorgdheid was voor de staat van de zwarte onderklasse. Aan het begin van de 21e eeuw, concludeert Murray, zijn niet alleen de levensomstandigheden van de zwarte Amerikanen dramatisch verslechterd, maar is de misère onder de blanke onderklasse net zo groot geworden. Al die aandacht voor raciale ongelijkheid, maakte dat men de ogen voor de echte problemen sloot.

De wereld van de ras- en genderbewusten is heel wat overzichtelijker dan die van onze grootouders. Elk maatschappelijk probleem is te herleiden tot ras en gender en met een beetje goede wil is daar heel veel aan te doen. Ik verwacht dan ook dat we nog heel wat gaan horen van mevrouw Stegeman. Zij gaat iets doen met ‘witte lichamen’ en een project dat aansluit bij de laatste trend in de theologie: de theologie van de perversie en het onbetamelijke.

Betekenis

Kijk, dat zijn nu dingen waar de generatie van mijn grootvader geen tijd voor had en waar nog een wereld te winnen is. Toch goed dat er nog zulke ‘extreem hoog opgeleide’ theologen zijn.

Het kwalijke van de publiciteit rond die Theoloog des Vaderlands-verkiezing is dat theologie vooral met postmoderne decadentie en links activisme wordt geassocieerd. Dat staat heel ver af van gewone kerkelijke gemeentes en het werk dat predikanten doen. Persoonlijk zie ik nog steeds uitdaging in de theologie en het kerkelijk bedrijf. Al was het alleen al omdat je veel meekrijgt van de wereld van voor 1968 en soms wat voor mensen kunt betekenen.

 

 
Helaas: deze aanbieding is verlopen, maar probeer deze boeken eens