Onlangs maakte ik de catastrofale vergissing om de uitspraak van een (blanke) activiste te willen nuanceren. De dame in kwestie schreef op Facebook (met de grootst denkbare stelligheid): “Als een blanke een zwarte iets aandoet is het racisme. Omgekeerd is het gerechtigheid.” Mijn goedbedoelde reactie was in de trant van: “Pas op, hartendiefjes, laten we niet hetzelfde zwart-witdenken propageren als waartegen we protesteren.”
Natuurlijk kunnen de gemoederen flink oplopen op sociale media, maar ik geloof niet dat ik was voorbereid op de tsunami van haat die toen over me heen spoelde. “Kijk”, riepen de elkaar driftig aansporende braafbeffers, “daar heb je weer zo’n blanke fascist!”
De volledige opsomming van doodsverwensingen zal ik u besparen, maar het laat zich raden dat ik in korte tijd werd neergezet als een rechts-populistische, neokoloniale naziseksist. Nogmaals, ik zei niet dat Sylvana Simons moest worden opgeknoopt of dat Heinrich Himmler eigenlijk best een jofele vent was, ik zei dat ‘we’ (wij van de linkse kerk) niet net zo haatdragend moesten worden als de mensen die wij van haat beschuldigen.
Maar een oproep tot gematigdheid is voor een fanaticus hetzelfde als verraad. Wie het niet volledig met hem eens is, die deugt niet. In de strijd tegen het fascisme mag iedereen die de nietsontziende ijver wil temperen worden gezien als een exponent van dat fascisme. En dus als een vijand die gemuilkorfd moet worden.
Hoe radicaal Rechts kan worden staat ons nog vers in het geheugen. Maar links? Ik denk niet dat we hoeven te vrezen voor een guillotine op het Rembrandtplein. Nóg niet tenminste! Toch moest ik, omdat ik graag naar hysterie neig, denken aan die andere deugdbeweging van weleer, de Franse Revolutie. Want waar komen de begrippen ‘links’ en ‘rechts’ eigenlijk vandaan? Inderdaad, uit de oude Franse États-Généraux, waarin de conservatieven rechts van de voorzitter zaten en de progressieve antimonarchisten links. Aan de onvrede van de laatsten hebben we de Revolutie te danken, want het is die groep die (terecht) tegen het onderdrukkende Ancien Régime in verzet kwam.
Grappig is hoe de deugd, la Vertu, al vroeg een rol ging spelen in die revolte. De revolutionairs eisten de Deugd meteen op, vooral bij monde van Robespierre, leider van de extreemlinkse Jakobijnen. Robespierre zag overal vijanden. De heilige strijd tegen de onderdrukker, meende hij, mocht geen ogenblik verslappen. Terreur was daarbij volkomen gerechtvaardigd: “Terreur zonder deugd is dodelijk”, zei hij, “maar deugd zonder terreur is impotent. Onze terreur is niks anders dan rechtvaardigheid, snel, hevig, onbuigzaam; het is een natuurlijke voortzetting van de deugd.”
Robespierre zag zichzelf als de belichaming van de deugd, en tijdens zijn korte bewind belandden talloze mensen op het schavot. Een van zijn bekendste tegenstanders was Donatien Alphonse François de Sade, beter bekend als Markies de Sade. En over hem valt iets geinigs te melden.
Op het eerste gezicht is het niet verwonderlijk dat De Sade een belangrijke vijand was. De beruchte aristocraat is zo ongeveer de ondeugd zelf. De markies vond bijvoorbeeld dat hij het volste recht had om minderjarige dienstmaagden aan de meest perverse folteringen te onderwerpen en daar schunnige boekjes over te pennen. Zelfs een vluchtige opsomming van zijn rottigheden zou menig sensitivity reader tot wanhoop drijven. De Sade meende vooral dat de bevolking van Frankrijk moest stoppen met “dat belachelijke afgodsbeeld van de deugd te aanbidden, dat haar slechts met ondankbaarheid beloonde”.
Geen wonder dus dat de deugdzame Robespierre hem op de korrel nam. In 1793 veroordeelde een rechtbank hem ter dood. Maar wacht, niets is wat het lijkt! De markies werd niet veroordeeld wegens het enthousiast afranselen van dienstmaagden. Nee, dát kon nog door de vingers worden gezien. De Sade stond namelijk aan de kant van de revolutionairs. Hij was een vriend van de Revolutie. Waarom dan het doodvonnis? Nu komt het: hij was te gematigd! Die moordpartijen, die guillotine, dat ging zelfs de markies te ver.
Laat dit even tot uw benevelde hersenpan doordringen, kindertjes: Markies de Sade, verkrachter, pedofiel, de meest verdorven en sadistische geest uit de geschiedenis, werd ter dood veroordeeld wegens ‘modératisme’! De Sade keek naar de excessen van de Revolutie en zei: “Makkers, kan het een tikkeltje minder?” En dat schoot Robespierre in het verkeerde keelgat.
De fanaticus, zo lijkt het, haat één ding erger dan de tegenstander, en dat is de twijfelaar binnen de eigen gelederen. De grootste vijand van de mening is niet de tegengestelde mening, maar de nuancering van de eigen mening.
Waarom slaat deugd zo gemakkelijk om in onverdraagzaamheid en terreur? Misschien om wat Mary Loftus zegt in een artikel in Psychology Today, When Virtue Becomes Vice. Zij stelt dat er achter deugd (‘virtue’) vaak ondeugd (‘vice’) verscholen zit: “Elke deugd draagt de kiem van zijn eigen vernietiging in zich”, schrijft Loftus. Zelfvertrouwen verandert in arrogantie, behoedzaamheid in angst, overtuiging in overheersing. Professor Scott Lilienfeld vult aan: “Het mes snijdt aan twee kanten. Standvastigheid kan leiden tot vaardig leiderschap, maar ook tot roekeloze criminaliteit en geweld.”
De revolutionairs van Robespierre hadden in wezen gelijk: Frankrijk was toe aan een samenleving waarin de macht eerlijker verdeeld werd. In die zin hebben moderne linkse activisten ook gelijk: racisme, seksisme en onderdrukking hebben geen plaats in een moderne beschaving. Linkse activisten zijn heus niet de enigen die er zo over denken. Maar als de Franse revolutie ons iets geleerd heeft, dan is het dat niets zo smerig, verwoestend en despotisch kan zijn als het Grote Gelijk.
Deugd. Laten we ter afsluiting nog eens naar dat woord kijken. Deugd werd in de klassieke oudheid opgedeeld in vier kardinale facetten. Twee ervan zijn rechtschapenheid en standvastigheid. Daaraan geen gebrek bij hedendaagse moraalridders. Maar de overige twee? Voorzichtigheid en gematigdheid.
Mag je vechten voor waar je in gelooft? Natuurlijk. Maar vriendjes, doe het eens met mate. Met humor. Met betrokken afstandelijkheid. Of afstandelijke betrokkenheid. Hoe dan ook, twijfel eens een keertje, dat is lekker en gezond. Laten we met Markies de Sade, die wijze humanist, naar onze Deugd kijken en zeggen: Makkers, kan het een tikkeltje minder?
Ik dank u voor uw tijd.