Dr. Hajo Funke (1944), die dinsdag de buitenlandse pers in Berlijn te woord stond over de oorzaken van de opkomst van de AfD heeft op de homepage van zijn website een header met een stempel ‘NEIN’ over ‘Alternative für Deutschland’. Dan kunnen er twee dingen aan de hand zijn, dacht ik. Hij heeft hele goede redenen om als politiek wetenschapper zijn persoonlijke afkeer van de nieuwste en derde partij van Duitsland te etaleren, of hij heeft gewoon een persoonlijke afkeer. Dat kan tegenwoordig namelijk ook zonder goede redenen weten we – en zeker in Duitsland over dit onderwerp.
Funke’s vader was een nazi – want sinds 1935 lid van de NSDAP en artillerieofficier in de Wehrmacht – aldus Wikipedia, en hijzelf was vooral in zijn jonge jaren actief voor (extreem) linkse clubs. Nu is hij een sociaal-democraat in hart en nieren en schrijft hij als expert op het gebied van rechtsextremisme en anti-semitisme boeken over de ‘Wütburger‘ (de AfD’er) en onlangs ‘De Uitdagingen van de Democratie‘, waarin de uitdaging voor die democratie wat hem betreft zit in het omgaan met extreem-rechts. Funke is een echte ‘naam’ op dit gebied. Hoewel zijn gebrek aan distantie en vertrouwen in de democratie overal duimendik bovenop ligt, ging ik dus toch naar hem luisteren. Op de hand-out lees ik voor aanvang:
“Het is met name de rechts-radicale vleugel van de AfD in Thüringen en Saksen-Anhalt (het midden van Duitsland, red.), die zich orienteert op de fascistische ideeën van een antidemocratische, zogenaamd conservatieve revolutie uit de Weimar Republiek.”
Dan wordt er door Funke in het zaaltje met zo’n dertig journalisten afgetrapt met de term ‘Unleashing the rage‘ – om aan te duiden wat de AfD momenteel teweegbrengt in Duitsland. Die woede is mogelijk gemaakt door de ‘Resonanzraum‘, zegt hij, de ruimte die AfD en andere populistische bewegingen al sinds 2014 gevonden hebben via het zaaien van angst en vooroordelen over buitenlanders en moslims in het bijzonder. In die vrijgemaakte ruimte wordt nu de woede uitgestort. “Het verschil met voor de verkiezingen is dat het rechtspopulisme nu duurzaam is geworden en de nazi’s bereid zijn tot geweld”, zegt hij. En: “De AfD is het parlement in gemarcheerd.”
De sfeer in het zaaltje vind ik vreemd, want hoewel er bezorgde gezichten tussen zitten lijkt iedereen zich vooral heel senang te voelen, op sommige momenten zelfs ingenomen met wat ze horen. Er worden grapjes gemaakt over de kiezers uit Saksen (‘nog net geen Oostenrijkers’) en later, als ik Funke een vraag stel over de zorgen van die mensen en hun behoefte aan een natiestaat, zegt hij meteen: “Die Leuten sind verrückt!” (die mensen zijn gek). Begrijp ik dat dan niet, lijkt hij te zeggen met zijn blik.
Hij laveert een beetje tussen dit soort uithalen en nuance. Het woord ‘neo-nazi’s’ vermijdt hij bijvoorbeeld als specifieke aanduiding voor de partij, aldus Funke. De nazi’s zijn namelijk in de minderheid, hooguit zo’n 30 procent. De rest (“zeker 60 procent”) zijn proteststemmers en teleurgestelden – en nog “bereikbaar”. Ze hebben AfD gestemd omdat ze conservatief zijn, tegen het huwelijk voor allen bijvoorbeeld, of tegen vergaande globalisering. Het zaaltje wil weten hoe dichtbij deze mensen al staan bij die 30 procent die wel ‘haat en racisme ondersteunen’. “Hoe langer men wacht hoe meer hun boze houding zal verharden,” zegt Funke daarover.
“Er komt een tijd om ze zo (nazi’s, red.) te noemen als ze zo worden”, zegt hij dan weer. Funke lijkt me geen slecht geïnformeerde man, wel erg verbeten en sentimenteel betrokken. Met die enge ‘NEIN’ stempel in mijn achterhoofd ben ik nog niet veel wijzer geworden over die ‘oriëntatie op fascistische ideeën’ en de relatie tussen Alexander Gauland, Björn Hocke en Alice Weidel en bewegingen als Pegida en Legida (uit Leipzig). Ook hoor ik niets over de voordelen van een democratisch proces om dat allemaal te achterhalen, of het voordeel van luisteren naar zorgen van burgers. Maar dan realiseer ik me dat alles zwart-wit is voor hem (wat vooral zal blijken uit zijn voorstellen voor oplossingen, waarover straks meer).
Als een oorzaak voor de woede noemt hij ook de media die thema’s hebben laten liggen: “er is slecht debat gevoerd, dat heeft de zaak geen goed gedaan en mensen van ons verwijderd”. Maar wat de media dan fout hebben gedaan volgens hem is dat ze de “sociale vooroordelen overmatige ruimte hebben geboden”. Funke ziet de kwaal maar hij stelt de verkeerde diagnose. Het is namelijk algemeen bekend dat kritische berichtgeving over islam en immigratie in Duitsland bijna niet bestaat. Er is juist veel jubelberichtgeving over vluchtelingen. Hoe die ‘vooroordelen’ dan overmatig gevoed worden snap ik niet. Daarbij vraag hij de journalisten in de zaal: “Ik vraag jullie met klem niet te provoceren.”
Funke lijkt nogal neer te kijken op de oost-Duitsers, met name die in Saksen (waar AfD 27 procent van de stemmen kreeg). Hij maakt ook steeds insider-grapjes (een soort Belgen-grappen denk ik) die ik niet begrijp. Een aantal journalisten lacht dan mee. Het is duidelijk dat we hier met alle ‘goede mensen’ zitten. Over de Oost-Duitsers zegt hij:
“De mensen daar met hun autoritaire ervaringen in de DDR en het nationaal-socialisme zijn teleurgesteld in de beloofde groei en bloei, in de West-Duitse politici en de geldende structuren. De CDU in Saksen heeft van meet af aan een nationaal-conservatieve toon aangeslagen en onvoldoende gelet op de sociale problemen en het potentieel aan rechtsextremisme wat er nog zat. In ieder geval zijn de democratie-vijandige tendensen in Saksen zichtbaar. Meer dan 57 procent vindt dat de regering te veel vreemdelingen binnenlaat, terwijl het migratieaandeel in Saksen maar 2,2 procent bedraagt. 18 procent gelooft dat de Duitsers een volk zijn die van nature uit superieur zijn en 62 procent wil een sterke partij die de volksgemeenschap gezamenlijk incorporeert.”
Opvallend is dat hij zegt ‘autoritaire ervaringen’, niet ‘ervaringen met een autoritaire DDR’. Hij koppelt het autoritaire aan de mensen zelf, niet de communistische staat waar ze toevallig in leefden of geboren werden, maar dat terzijde. Na het woordje ‘superieur’ hoor ik bijna iedereen in het zaaltje ‘ooohh’ zeggen. Er wordt met hoofden geschud en er worden glimlachen uitgewisseld, ook met Junke. Er is opluchting dat het klopt van die nazi’s, lijkt het. Want dat is de vraag die hier op ieders lippen brandt: hoe vijandig kunnen we zijn? En – het andere gezicht van haat – hoe kunnen we ze allemaal terug het ‘linkse’ schip op trekken?
“Het zal in de politiek confronterend gaan worden. Politici moeten zich analytisch goed gaan voorbereiden hierop. En als land moeten we socialer zijn. De SPD is het niet gelukt om de mensen te bereiken, maar de bredere antifascistische stroom die begon met Willy Brandt en nu door Heiko Maas (justitieminister, SPD) wordt doorgezet moet zich inzetten voor de Kulturkampf (of woorden van gelijke strekking). We moeten de kiezers onderscheiden in extremisten en mensen die we kunnen redden.”
Hier ben ik hem kwijt. Hier hoor ik alleen nog maar politiek activisme dat geen enkel besef toont van de oorsprong van de hedendaagse woede die van alle politieke kanten komt. Die laat zich dus ook niet meer met een socialere politiek tot rust brengen, met meer banen of uitkeringen, een ‘investering in infrastructuur’ zoals Funke zelf noemt of een sterke Eurozone, “samen met Macron” of strijd tegen fascisten via de anti-haat censuur-politiek van Heiko Maas en anderen. En je bent dan nog steeds bezig mensen een mogelijk fascisme-vrij, werkelijk alternatief af te pakken.
Mensen als Funke zijn ongeschikt om ons door deze tijd heen te loodsen. Halfdronken van schuld en angst voor het grote gevaar op rechts vergeten ze het grote plaatje. Dat je rechts-extremisme niet voorkomt met een groter sociaal-economische vangnet, of door nationalisme ‘verderfelijk’ te noemen. Rechts-radicalen, teleurgestelde kiezers en proteststemmers win je niet terug door ze globalisering en open grenzen door de strot te duwen. Die essentie mist Funke volkomen, hoeveel stempels hij ook zet.