Het gaat niet zo denderend goed met de zo geroemde superdiversiteit. Diversiteit hier en diversiteit daar, maar in de praktijk blijkt het met die diversiteit toch allemaal wat moeizaam te willen vlotten. Aan utopische theorieën over hoe de ideale superdiverse samenleving er zou moeten uitzien geen gebrek, aan praktijkvoorbeelden die diezelfde theorieën kunnen onderbouwen des te meer.
Niet weg te slaan uit de theoretische omkadering die de diversiteitscultus enig cachet moet geven, is de term ‘inclusie’. Dit begrip impliceert dat de maatschappij ervoor moet zorgen dat diverse minderheidsgroepen zich welkom voelen in de samenleving. Middels ‘erkenning’ van aan minderheidsgroepen eigen gebruiken en besoignes, kan dit inclusief ideaal bewerkstelligd worden.
Hoe kan een samenleving er in de praktijk voor zorgen dat minderheden zich erkend voelen? Wel, door middel van ‘redelijke aanpassingen.’ Voor personen met een handicap betekent dit bijvoorbeeld dat bussen zodanig ontworpen moeten worden dat ook mensen in een rolstoel er gebruik van kunnen maken. Een platform waarover de persoon in een rolstoel de bus in en uit kan rijden, is in dat geval een ‘redelijke aanpassing’.
Goed en wel. Alleen, ook minderheden die zelf niet zo hoog oplopen met minderheden hebben de ‘redelijke aanpassingen’ die het inclusiedenken kenmerken, ontdekt. En wees maar zeker dat ze alles uit de kast halen om er maximaal gebruik van te maken.
Ditmaal staan de jeugdbewegingen in de spotlights van het diversiteitstheater. Jeugdbewegingen in Vlaanderen zouden ‘te wit’ zijn. De afgelopen dagen stonden de Vlaamse gazetten vol met artikels over de ‘te witte scouts’-problematiek. De krant Het Laatste Nieuws kopte: ‘Scouts willen minder blank worden’ (een voornemen waar blijkbaar geen enkele journalist of politicus zich vragen bij stelde, ondanks de ronduit racistische ondertoon ervan.)
De organisatie Scouts en Gidsen Vlaanderen hanteert, om de veel te witte scouts wat kleurrijker te maken, de punchline: ‘Dit jaar draait om wie je bent, niet om wat je bent. Iedereen hoort erbij.’
Een nobel voornemen, zowaar. Een mens stelt zich alleen de vraag: ‘Hoorde voordien dan niet iedereen erbij?’ Blijkbaar niet, want de Vlaamse scouts zijn ‘te wit’. Jaren van diversiteitsbeleid ten spijt blijken allochtonen nog steeds de weg niet te vinden naar de Vlaamse scoutsgroepen. Nochtans beschikt zo ongeveer elk dorp en elke stad in het Vlaamse land over een of meerdere scoutsgroepen. Daarnaast zijn er nog talloze andere jeugdbewegingen zoals de KLJ (Katholieke Landelijke Jeugd) en de Chiro (de gezalfde) die voorzover ik weet geen ‘enkel blanken’-logo op hun voordeur hebben plakken. Zich aansluiten bij een jeugdbeweging is met andere woorden simple comme bonjour (‘Even simpel als goeiedag zeggen.’)
Maar goed, allochtonen blijken de weg naar de scouts dus niet te vinden. De ‘drempels zijn te hoog’, zoals dat heet. Die drempels, daar bedoelt men mee: er is geen halal-eten, er wordt geen vijfmaal per dag gebeden, meisjes mogen zomaar zonder hoofddoek en oh horror in korte broek of rokje rondlopen, er wordt al eens een alcoholisch drankje genuttigd enzovoort enzoverder.
En dus speelde de scoutsafdeling van Antwerpen-Noord (waar sommige scholen ongeveer 90% moslims tellen) met het idee om een aparte scoutsgroep voor allochtonen op poten te zetten. ‘In een vertrouwde omgeving’, zo luidde de redenering, ‘zullen allochtonen zich meer op hun gemak voelen.’
Woorvoerder Jan Van Reusel van Scouts en Gidsen Vlaanderen, die met dit nogal naar segregatie ruikende idee op de proppen kwam, benadrukte dat zo’n aparte scoutsafdeling een en ander zou kunnen oplossen. ‘In hun eigen taal kan dan worden uitgelegd dat de scouts een plaats zijn waar diverse gewoontes en overtuigingen naast elkaar kunnen bestaan.’
Beste Jan, dat wéten die allochtonen met een mohammedaanse achtergrond waarover je het hebt heus wel. Het is net de reden waarom ze er hun kroost nooit of te nimmer naartoe zullen sturen.
Om de droom van een superdiverse Vlaamse scoutswerking te kunnen waarmaken, zou Jan het pad van de constante toegevingen (‘redelijke aanpassingen’ genaamd) willen bewandelen. ‘Zowel op vlak van eten als op vlak van religie en activiteiten dienen we te zoeken naar de gulden middenweg. We zijn bereid om onze verantwoordelijkheid op te nemen.’ Met andere woorden, het gekende adagium ‘laten we onszelf afschaffen’ wordt als oplossing naar voren geschoven. En zoals dat gaat wordt ‘redelijke aanpassingen’ omgebogen naar ‘totale aanpassing’.
Wie ook bereid is zijn verantwoordelijkheid op te nemen in het diversiteitsdebat rond de Vlaamse scoutswerking is Illias Marraha. Marraha is een bijzonder actieve voorvechter van een inclusieve samenleving. Hij is voorzitter van het netwerkplatform Muslinked, medewerker in de scouts en bezieler van een nieuwe scoutsgroep ‘die zich meer wil toeleggen op jongeren met een migratieachtergrond.’ Zijn motto luidt: ‘Inclusief als het kan. Exclusief als het moet.’ Vooral dat tweede lijkt de voorkeur van Marraha weg te dragen. Hij en zijn achterban zijn namelijk al een tijdje bezig met het ijveren voor wat eufemistisch ‘een ook voor moslims toegankelijke samenleving’ genoemd wordt. En aangezien Marraha goed van de tongriem gesneden is, over enig analytisch vermogen beschikt en geëngageerd genoemd mag worden, maakt hij met graagte gebruik van de ‘redelijke aanpassingen’-retoriek uit het inclusiviteitsjargon.
Een scepticus zou durven vermoeden dat die arme Jan Van Reusel een en ander ingefluisterd had gekregen door Illias Marraha. Veel moeite zal laatstgenoemde niet hebben moeten doen. Wie wil er nu het risico lopen als racist door het leven te moeten gaan? Jan nam het dus op voor de mohammedaanse drukkingsgroepen en Jan kreeg de wind van voren. ‘Segregatie’, ‘apartheid’ en andere zaken waar je als blanke westerse goedmens absoluut niks mee te maken wil hebben: het werd allemaal Jans deel.
Dus gooiden Jan en zijn vrome achterban de zaken over een andere boeg. De Vlaamse media brachten dan ook al gauw het nieuws naar buiten ‘dat het nieuws over een aparte scoutgroep voor allochtonen toch niet klopte.’ Plots bleek het ganse ‘aparte scouts’-idee gebaseerd op verzinsels. In De Standaard suste Jan Van Reusel: ‘In onze communicatie lag de nadruk teveel op het woord allochtoon.’
Arme Jan. Hij had zich laten ringeloren door Illias en zijn mohammedaanse trawanten. Jan, de voorvechter van inclusiviteit, had het toch allemaal zo goed bedoeld? Nu werd arme Jan beschuldigd van apartheidsdenken. In De Standaard ging hij dan maar weer de inclusieve toer op: ‘Het is de bedoeling dat de nieuwe scoutsgroep (die een afspiegeling moet vormen van de diverse wijkbewoners) in Antwerpen-Noord openstaat voor zowel Jan als Fatima.’ Daar zal volk naar komen kijken: Jan en Fatima in eenzelfde scoutsgroep. Paus Johannes Paulus de Tweede zou nog eerder condoomgebruik gepropageerd hebben dan dat papa Mohamed dochter Fatima naast kafir Jan in de scouts zou laten paraderen.
De hele ‘superdiverse scouts’-affaire kadert uiteraard in de slag om de publieke ruimte die volop speelt. Moslims trachten hún mars op de instellingen te volbrengen. Met dat doel peilen ze de rekkelijkheid van de door cultureel relativisme en postmodernisme leeggezogen westerling. De inclusiviteit die moslims zeggen te onderschrijven, is er een waar ‘redelijke aanpassingen’ enkel van “de anderen” worden verwacht. Enige aanpassingen van hun eigen gebruiken zijn immers uit den boze. Enkel islamofoben zouden overigens ‘redelijke aanpassingen’ van moslims durven vragen.
Het is vrij duidelijk dat moslims de westerse gevoeligheden heel goed kennen. Een steeds verdergaande tolerantie ten opzichte van minderheden heeft zich de afgelopen eeuwen – eerst geleidelijk en de afgelopen decennia in sneltreinvaart – meester gemaakt van het collectieve geheugen van de westerling. Het idee dat minderheden over dezelfde rechten moeten beschikken als de meerderheid, zit gebeiteld in de hoofden van de Jan Van Reusels die de westerse wereld bevolken.
Tot op zekere hoogte kan enige tolerantie tegenover minderheden niet als fout worden bestempeld. Echter, de minderheden die totnogtoe erkend werden waren endogeen. Joden, vrouwen en homoseksuelen maken al eeuwenlang deel uit van de westerse wereld. Ook van de oosterse wereld trouwens, hoewel hun rechtspositie daar ietwat anders gereglementeerd is.
De islam is exogeen. Haar denkkader is anders dan dat van ons. Minderheden worden binnen de islam hooguit en in het allerbeste geval “getolereerd”, zij het dat ze steeds als inferieur worden beschouwd. In het slechtste geval worden minderheden in de islamitische wereld vervolgd en gedood. Een beetje de actualiteit volgen, boeken of artikels over die materie lezen en simpelweg je ogen opentrekken zouden al inzicht kunnen bieden wat dat betreft. Dat moslims op arrogante wijze gebruik maken van de naïviteit van westerse goeddoeners en diens gevoelens bespelen met behulp van tranentrekkende ‘onderdrukte minderheden’-riedeltjes, is niet alleen potsierlijk, het is ronduit verwerpelijk. Minstens zo verwerpelijk is trouwens dat bepaalde westerlingen zonder meer hun eigen cultuur overboord zouden gooien, om toch maar niet als onverdraagzaam te worden gezien.
Soms biedt het luisteren naar wat activistische moslims zoals Illias Marraha zeggen, verduidelijking. Als hij stelt: ‘Inclusief als het kan. Exclusief als het moet.’, dan bedoelt hij dat ook zo. Inclusief houdt dan in dat de Vlaamse scouts hun werking compleet zullen aanpassen aan de noden van de mohammedaan. Halal-eten, bidsessies, hoofddoeken, geen alcohol enzovoort, dus. Willen de Vlaamse scouts níet tegemoetkomen aan deze islamitische noden, dan zullen ze niet alleen de eeuwige vloek van ‘islamofobie en racisme’ met zich mee moeten dragen, maar dan zullen moslims zich simpelweg zélf organiseren en desnoods náást de samenleving opereren (wat ze de facto al voor een groot deel doen.)
De Vlaamse scouts staan voor een patstelling. Welk pad ze ook zullen bewandelen, verliezen doen ze sowieso.