Binnen de krijgsmacht is vorig jaar vijf keer een onderzoek gestart naar aanleiding van meldingen over mogelijke radicalisering van medewerkers. Hoewel twee onderzoeken nog lopen, is nog niet gebleken dat medewerkers daadwerkelijk extremistisch gedachtegoed aanhangen.
De meldingen gingen over zowel jihadistisch als extreemlinks gedachtegoed, blijkt uit stukken die op verzoek van het ANP door het ministerie van Defensie zijn vrijgegeven.
Minister Jeanine Hennis (Defensie) wilde eerder geen aard en aantallen bekendmaken, om “onderzoek naar mogelijke radicalisering binnen Defensie niet te bemoeilijken”.
In 2015 reisde luchtmachtsergeant Ahmed M. naar het door terreurgroep Islamitische Staat uitgeroepen kalifaat in Syrië en Irak. Daarna zijn maatregelen genomen om radicalisering binnen de krijgsmacht sneller te kunnen opmerken.
Signalen over links- en rechts-extremisme en jihadisme komen binnen bij de zogeheten CTER Infocel. Dat is een samenwerkingsverband van de marechaussee waarbinnen informatie wordt gedeeld met bijvoorbeeld de militaire inlichtingendienst MIVD en de politie. CTER staat voor Contraterrorisme, Extremisme en Radicalisering.
Uiteindelijk kan worden besloten tot verder onderzoek. Daarbij kan de commandant van de medewerker worden ingeschakeld. Ook kan bijvoorbeeld de medewerker of het kenteken van zijn of haar auto (onopvallend) in de gaten worden gehouden.
De militaire inlichtingendienst MIVD doet niet alleen onderzoek naar radicalisering, maar helpt ook het bewustzijn van commandanten te versterken door briefings te geven. Gedrag dat wijst op radicalisering kan steun aan radicale organisaties of mensen zijn. Ook verzwijgen van informatie om te misleiden en ander leugenachtig gedrag is een teken, net als reizen naar verdachte locaties.
De Tweede Kamer heeft verscheidene malen gevraagd om meer informatie over extremistisch denken in het leger. Hennis beloofde de volksvertegenwoordigers in juli om volgend jaar in het jaarverslag van MIVD uitgebreider in te gaan op radicalisering.
(ANP)
