Het hemelse credo he who manages least, manages best indachtig zou ik u een ogenblik willen wijzen op het hopeloze van de hoop, de impotentie van het initiatief, het ontoereikende van de oplossing, want wat als de veronderstelde weg voorwaarts een doodlopende blijkt?
Wat als?
Het is overal en altijd hetzelfde. Deze of gene maatschappelijke omstandigheid wordt aan een scherpgeslepen analyse onderworpen, en alras klinkt daar de roep om een oplossing. Immers dicteert het ongeduld dat er altijd iets verholpen moet worden, altijd iets moet worden ‘gemanaged’, en laat de rekenmeesters maar rekenen.
Maar wat als? Ik bedoel: wat als de mens op enig moment oog in oog komt te staan met zijn ontoereikendheid en de grote berekeningen sterven in het schema? Hoe ‘manage’ je zoiets?
Er moet juist méér benoemd worden, en minder in de oplossingsreflex worden geschoten, althans voordat men goed en wel is toegekomen aan een analyse omtrent aard en oorzaak van een geconstateerd probleem; want altijd zijn daar de linksleunende heelmeesters weer, die zich na jarenlang zaadloos wegkijken zo vrij voelen om u een weg uit het moeras te wijzen, waarin de oplettende lezer onmiddellijk de standaard VVD-stijl-verkiezingsprietpraat herkent.
Tja, zo zijn ze, de eeuwige apostelen van het ‘vooruit-niet-achteruit-kijken’ die elke gelegenheid aangrijpen om de populistische tegenstander daadkrachtimpotentie ten laste te leggen, de leurende oplossingscolporteurs die ons smalend bedanken voor het signaleren met de mededeling dat de grote mensen het nu verder wel zullen overnemen, dank je vriendelijk.
Maar, opnieuw, wat als er helemaal geen oplossingen zijn, of- voor zover voorhanden- onwenselijk en onpraktisch van aard zijn. Wat dan? Hoe vaak ontaardt goede bedoelingen-politiek immers niet in totale faalhazerij, juist omdat ongedurige aandragers van oplossingen de analyse hebben geschuwd en de balk in eigen oog niet hebben opgemerkt, om het klefgristelijk uit te drukken.
Op het gevaar af een al te cynisch kleedje te spreiden voor de mensen, moet gezegd dat er aan het almaar vooruitkijken een even aandoenlijke als verregaande naïviteit ten grondslag ligt, iets onbeholpens dat zich voedt aan de tet van de hoop. Hoop dat dingen beter worden, hoop dat de heil zich als een waterval over de mensen uitstorten zal zolang de overheid maar iets doet of niet doet, hoop dat er überhaupt enige hoop te koesteren valt, en dat er een groot tij-kerend gebeuren in het verschiet ligt waarin alle onbehagen wordt ingelost, zoals men het immer-ongedurige kind altijd een punt in het vooruitzicht stelt om het existentiële onbehagen hanteerbaar te houden. Het veelgehoorde verwijt aan het adres van de populisten, namelijk dat ze wel diagnosticeren maar geen medicijn aanreiken, komt voort uit exact dit verlangen.
Het is dagdromen in weerwil van de werkelijkheid.
Groots geschetste ideologische vergezichten, op zowel links als rechts, zijn uitdrukkingen van een even breedgedeeld als bevreemdend verlangen naar synthese, naar inlossing en uiteindelijk naar verlossing, terwijl iedereen die de volwassen leeftijd heeft bereikt natuurlijk weet dat het des levens aard is, onvolkomen te zijn. Maar leer dáár maar eens mee te leven.