Woensdag was Werelddierendag. Niet iedereen weet dat deze dag te danken is aan het feest van de Heilige Franciscus, die een bijzondere relatie met de natuur als schepping van God had. Naast een gedeelde waardering voor de natuur, is Franciscus ook op andere gebieden na bijna acht eeuwen onverminderd actueel. Dat blijkt wel uit de naamkeuze van de huidige Paus en zijn plaats onder de populaire heiligen. Maar er is meer, over actuele thema’s als identiteit, ideologie, en islam kan hij ons diepe inzichten geven.
Mijn eerste ontmoeting met Franciscus vond plaats toen ik als katholiek opgevoede maar in die tijd agnostische tiener werd rondgeleid door Assisi, Franciscus’ geboorteplaats, door een Nederlandse Franciscaan. Mijn jeugdig vooroordeel was dat gelovigen óf saai, óf hypocriet zijn. Maar deze Franciscaan was opgewekt, intelligent, en duidelijk consequent. Iemand die alles weggeeft voor God heeft wel een probleem als God dan niet blijkt te bestaan. En toch, hier was deze blije Franciscaan. Het zette me aan het denken.
Het eerste waar Franciscus’ leven ons over helpt nadenken is identiteit, de vraag wie we werkelijk zijn. Franciscus werd geboren als zoon van een welgestelde edelman. Na zijn roepingservaring besloot hij al zijn bezittingen aan de armen te geven, en zelf voor zijn onderhoud volledig op Gods Voorzienigheid te vertrouwen, die vaak tot uiting kwam in de vrijgevigheid van zijn medeburgers. Zijn persoonlijke identiteit als kind van God was voor hem belangrijker dan zijn bezittingen.
In een cultuur waarin we elkaar voortdurend ‘succes’ wensen, geeft dat wel te denken. Wie zijn we eigenlijk? Worden we alleen gedefinieerd door ons werk, onze bezittingen, onze successen die ons status geven? Of is er nog iets dieper in ons dat we vergeten?
In onze tijd zit het materialisme niet alleen in gehechtheid aan bezittingen of status; het is ten diepste doorgedrongen in onze manier van denken en onze idealen. Een ideologie als het positivisme is materialisme toegepast op kennis: meten is weten. Liberalisme is het materialisme van de vrijheid: vrij zijn om geld te verdienen en te doen waar ik zin in heb. Marxisme is het materialisme van de maatschappij: als de buit maar gelijk verdeeld wordt, is iedereen blij. Vaak worden deze idealismen gepresenteerd in christelijke termen; waarheid, vrijheid, en rechtvaardigheid zijn allen ook Christelijke idealen. Ze worden hier echter in een materiële context geplaatst, en dus uit hun verband gerukt. Geen van deze ideologieën kan de vreugde van Franciscus en zijn volgelingen verklaren, die juist komt vanwege de onthechting van het materiële, om te kunnen hechten aan God.
De ideologie die nog het meest open lijkt naar het spirituele is het nationalisme, dat de cultuur van een regio boven alles zet. In ieder geval worden daarin de geestelijke waarden van een cultuur als zodanig erkend. Maar door een culturele identiteit te verabsoluteren, vergeet het ook een belangrijke les van Franciscus: we zijn eerst kinderen van God, daarna pas kinderen van onze cultuur. Dat is belangrijk voor Franciscus’ houding ten opzichte van de Islam.
Ten tijde van Franciscus was de islam al een paar honderd jaar bezig met zijn gewelddadige opmars. Franciscus besloot om, gewapend met niets anders dan zijn godsvertrouwen, de Kalief op te zoeken om hem het evangelie te verkondigen. De Kalief had respect voor deze dappere man. Het resultaat: tot in onze dagen zijn de Franciscanen de bewaarders van de Christelijke heilige plaatsen in Jeruzalem.
Maar de vraag is: waarom zou Franciscus zoiets doen? Het antwoord is eenvoudig: omdat hij inzag dat moslims méér zijn dan islam-volgers. Ook zij zijn kinderen van God. Hij was het niet met ze eens, hij verwierp hun ideeën, maar hij verwierp hen niet als personen. Ook dat is een belangrijke les voor deze tijd.
En dus? Moeten we allemaal bedelmonnik worden? Nee, dat is alleen voor degenen die God daar toe roept (die mensen zijn er nog steeds, maar de ondergetekende rekent zich daar niet toe). Maar wel dit: voor we beginnen te spreken over de omwentelingen die onze huidige maatschappij nodig heeft, is het wellicht goed te kijken naar de heilige Franciscus en te luisteren naar zijn naamgenoot de Paus, die oproept tot een revolutie. Jawel, een revolutie, maar één van tederheid, van liefde, van nabijheid en van zorgen voor elkaar. En dat, als ik in alle bescheidenheid mag toevoegen, eerst in de praktijk, maar daarna ook zeker in ons denken, met een denktrant waarin deze houding logisch past. Alléén vanuit een geestelijke revolutie kunnen we Nederland en Europa verjongen, zodat we onze problemen vastberaden het hoofd kunnen bieden. Vanuit godsvertrouwen, zoals Franciscus.