Europa behoort ons toe, en wij horen bij Europa. De landen van Europa zijn ons thuis, we hebben er geen andere. Europa is ons dierbaarder dan we kunnen verklaren of rechtvaardigen. Europa is een zaak van gedeelde geschiedenis, hoop en liefde, van vertrouwde manieren van leven, van schitterende prestaties en van bittere mislukkingen, van inspirerende ervaringen van verzoening en de belofte van een gemeenschappelijke toekomst. Ook de gewone landschappen, steden, gebouwen en gebeurtenissen van Europa zijn geladen met een unieke betekenis – voor ons, niet voor anderen. Dat is wat het betekent om een deel van de wereld als ons thuis te beschouwen, waar dingen vertrouwd zijn, en waar we herkend en erkend worden, hoe ver we ook waren afgedwaald. Dit is het echte Europa, onze dierbare en onvervangbare beschaving en cultuur.
In al zijn rijkdom en grootheid wordt Europa bedreigd door een misplaatst idee van zichzelf. Dit ‘valse’ Europa ziet zichzelf als de vervulling van onze beschaving, maar is in werkelijkheid een onteigening ervan. Het beroept zich op overdrijvingen en vervormingen van Europa’s authentieke deugden, terwijl het blind blijft voor zijn eigen ondeugden. Dit valse Europa drijft zelfvoldaan handel in eenzijdige karikaturen van onze geschiedenis, maar is onbedaarlijk bevooroordeeld tegen ons echte verleden. Zijn propagandisten zijn verweesd uit eigen keuze, vanuit de veronderstelling dat het een verheven prestatie is om thuisloos te zijn. Zo prijst dit valse Europa zichzelf als een voorloper van een universele gemeenschap, die noch universeel is noch een gemeenschap.
De promotoren van het valse Europa zijn behekst door een waangeloof in onvermijdelijke vooruitgang. Zij geloven dat de geschiedenis aan hun kant staat, en dit geloof maakt hen hooghartig en minachtend. Daarom zijn ze niet in staat om de gebreken te herkennen van de post-nationale, post-culturele wereld die ze najagen. Bovendien zijn ze onwetend over de ware bronnen van de beschaving en het fatsoen die ze zelf zo koesteren, en die wij evenzeer koesteren. Ze miskennen en verloochenen de christelijke wortels van Europa. Tegelijk wringen ze zich in allerlei bochten om geen aanstoot te geven aan moslims waarvan ze zich inbeelden dat die lustig hun seculiere, multiculturele vooruitzichten zullen overnemen. Verzonken in vooroordelen en onwetendheid, en verblind door ijdele, zelfvoldane visies van een utopische toekomst, verstikt dit valse Europa afwijkende meningen—in de naam van vrijheid en tolerantie.
Dit is een doodlopend pad. De grootste bedreiging voor de toekomst van Europa is noch Russisch avonturisme noch moslim-immigratie. Het ware Europa wordt vooral bedreigd door de wurggreep die het valse Europa heeft op onze verbeelding. Onze naties, en onze gedeelde cultuur worden uitgehold door illusies en zelfbegoochelingen over wat Europa is en moet zijn. Wij willen weerstand bieden tegen deze bedreiging van onze toekomst. Wij zullen het ware Europa verdedigen, ondersteunen en ervoor opstaan, het Europa waartoe wij allen in waarheid behoren.
Het ware Europa nodigt uit tot en verwacht een actieve deelname aan het gedeelde politieke en culturele leven. Het Europees ideaal er is een van solidariteit, gegrond op instemming met een gemeenschappelijke wet die geldt voor allen, maar beperkt is in haar eisen. Deze instemming geschiedde niet altijd in de vorm van een representatieve democratie. Maar onze tradities van vrij, actief en betrokken burgerschap berusten op een fundamentele instemming met onze politieke en culturele tradities, ongeacht hun concrete vorm. Europeanen hebben in het verleden herhaaldelijk gevochten om ons politieke bestel open te stellen voor een steeds groter deel van het volk, en we zijn terecht trots op deze geschiedenis. Daarbij, en zelfs in geval van rebellie, bleef het uitgangspunt echter dat de tradities van de volkeren van Europa, zelfs in hun onrechtvaardigheden en gebreken, wel onze tradities zijn. Die voortdurende drang naar hervorming vertaalde zich in het streven naar een steeds grotere rechtvaardigheid. Dat streven kenmerkt Europa. En die geest van vooruitgang is geboren uit onze liefde voor en loyaliteit aan onze thuislanden.
Een Europese geest van samenhorigheid maakt het ons mogelijk anderen te vertrouwen in de publieke ruimte, zelfs wanneer we voor elkaar vreemden zijn. De parken, pleinen, publieke gebouwen en boulevards van de Europese steden en gemeenten drukken de Europese politieke geest uit: hier leven wij samen, hier horen wij thuis, wij hebben een gemeenschappelijke res publica. Wij nemen verantwoordelijkheid voor de toekomst van onze samenleving. Wij zijn geen passieve onderdanen onder de heerschappij van despotische machten, zij het sacrale of seculiere. En wij onderwerpen ons niet aan onverbiddelijke historische krachten. Europeaan zijn betekent vrij te zijn, en zelf te beschikken over politieke en historische daadkracht.
Wij schrijven zelf onze geschiedenis, wij bepalen onze gemeenschappelijke bestemming.
Het ware Europa is een gemeenschap van naties. We hebben onze eigen talen, tradities en grenzen. En toch hebben we altijd de onderlinge verwantschap erkend, zelfs wanneer we in strijd waren – of in oorlog. Deze eenheid-in-verscheidenheid lijkt ons natuurlijk. En toch is dit opmerkelijk en kostbaar, want het is noch natuurlijk noch onvermijdelijk. De meest voorkomende politieke vorm van eenheid-in-verscheidenheid is een imperium, wat de Europese koningen-krijgsheren poogden te herscheppen in de eeuwen na de val van het Romeinse Rijk. De verlokking van zo’n keizerrijk bleef duren, maar de natiestaat kreeg de overhand, en daarmee de politieke vorm die het besef deel uit te maken van een volk verbond met soevereiniteit. De natiestaat werd daardoor het waarmerk van de Europese beschaving.
Een nationale gemeenschap is er trots op zichzelf op zijn eigen manier te besturen, boogt vaak op grote nationale prestaties in de kunsten en wetenschappen en wedijvert met andere naties, soms op het slagveld. Dit heeft Europa verwond, soms ernstig, maar het heeft onze culturele eenheid nooit in gevaar gebracht. Het tegendeel vond plaats. Naarmate de natiestaten van Europa meer gevestigd en onderscheiden werden, werd een gedeelde Europese identiteit sterker. In de nasleep van het verschrikkelijke bloedvergieten van de wereldoorlogen in de eerste helft van de twintigste eeuw, rezen we op met een nog grotere vastberadenheid om ons gedeeld erfgoed te eren. Dit getuigt van de diepgang en kracht van Europa als een beschaving die kosmopolitisch is in de ware zin van het woord. Wij zijn niet op zoek naar de opgelegde, afgedwongen eenheid van een imperium. In plaats daarvan erkent het echte, Europese kosmopolitisme dat vaderlandsliefde, specifieke, lokale loyaliteiten ons juist openstellen voor een wijdere wereld.
Het ware Europa is getekend door het Christendom. Het universele geestelijke rijk van de Kerk bracht Europa culturele eenheid, maar deed dit zonder een politiek imperium te vestigen. Dit heeft het mogelijk gemaakt dat een veelheid aan particuliere burgerlijke loyaliteiten kon bloeien binnen een gedeelde Europese cultuur. De autonomie van wat we de burgerlijke samenleving noemen werd een kenmerk van de Europese levenswijze. Bovendien stelt de Christelijke Boodschap van het Evangelie geen alomvattend goddelijk recht ter hand, zodat diversiteit in de seculiere nationale wetten kon worden goedgekeurd en geëerd zonder dat dit onze Europese eenheid bedreigt. Het is geen toeval dat de achteruitgang van het christelijk geloof in Europa gepaard is gegaan met hernieuwde inspanningen om politieke eenheid te vestigen – een centraal geleid imperium van geld en verordeningen, afgedekt met gevoelens van pseudo-religieus universalisme, dat geconstrueerd wordt door de Europese Unie.
Het ware Europa bekrachtigt de gelijke waardigheid van elk individu, ongeacht geslacht, stand of ras. Ook dit volgt uit onze christelijke wortels. Onze zachte waarden zijn onmiskenbaar een christelijk erfdeel: eerlijkheid, mededogen, genade, vergevingsgezindheid, vredelievendheid, naastenliefde. Het Christendom bracht ook een omwenteling mee in de verhouding tussen mannen en vrouwen, door een ongekende waarde te hechten aan liefde en wederzijdse trouw. De band van het huwelijk staat mannen en vrouwen toe om te bloeien in gemeenschap. De meeste offers die we brengen, brengen we voor onze echtgenoten en kinderen. Deze geest van zelfgave is nog een christelijke bijdrage aan het Europa dat wij liefhebben.
Het ware Europa is ook geïnspireerd door de traditie van de klassieke oudheid. Wij herkennen onszelf in de grote literaire werken van het oude Griekenland en Rome. Als Europeanen streven we naar grootsheid, de kroon der klassieke deugden. Bijwijlen heeft dit geleid tot gewelddadige wedijver om heerschappij. Maar op zijn best inspireert een streven naar uitmuntendheid de mannen en vrouwen van Europa om muziek- en kunstwerken te scheppen van onovertroffen schoonheid, en buitengewone doorbraken te maken in wetenschap en technologie. De ernstige deugden van de bedaarde Romeinen en de trots van de Grieken op hun vrije burgerschap en de geest van wijsgerig onderzoek zijn in het ware Europa nooit vergeten. Ook deze nalatenschappen zijn de onze.
Het ware Europa is nooit volmaakt geweest. De voorstanders van het valse Europa zijn niet fout door te streven naar ontwikkeling en hervorming, en veel van wat werd verwezenlijk sinds 1945 en 1989 moeten we koesteren en eren. Ons gedeelde leven is een voortschrijdend project, geen verstarde nalatenschap. Maar de toekomst van Europa berust op een hernieuwde loyaliteit aan onze beste tradities, niet op vals universalisme dat vergetelheid en zelfverloochening eist. Europa is niet begonnen met de Verlichting, en ons geliefde thuis vindt zijn voltooiing niet in de Europese Unie. Het ware Europa is, en zal altijd zijn, een gemeenschap van naties, zowel eigen en onafhankelijk als verenigd door een spirituele erfenis die we tezamen bediscussiëren, ontwikkelen, delen – en liefhebben.
Het echte Europa is in gevaar. De grote verworvenheden van onze beschaving, de volkssoevereiniteit, het verzet tegen imperialisme, het ware kosmopolitisme dat in staat is tot broederschap tussen burgers, de christelijke erfenis van een humaan en waardig leven, een levende verhouding met het klassieke erfgoed, dat alles erodeert en glijdt weg. Terwijl de beschermheren van het valse Europa hun vals Christendom in termen van universele mensenrechten construeren, verliezen wij ons thuis.
Het valse Europa beroept zich op een voorheen ongekende inzet voor de menselijke vrijheid. Deze vrijheid is evenwel bijzonder eenzijdig. Ze verkoopt zichzelf als een bevrijding van elke begrenzing: seksuele vrijheid, vrijheid van zelfexpressie, de vrijheid “zichzelf te zijn”. De Generatie van ’68 beschouwt deze vrijheden als kostbare overwinningen op een eens almachtig en verdrukkend cultureel regime. Ze zien zichzelf als grote bevrijders, en hun transgressies worden toegejuicht als nobele morele verwezenlijkingen waarvoor de hele wereld dankbaar zou moeten zijn.
Voor de jongere generaties Europeanen evenwel, is de realiteit veel minder verguld. Libertijns hedonisme leidt vaak tot verveling en een diep gevoel van doelloosheid. De band van het huwelijk is verzwakt. In de troebele zee van seksuele vrijheid zijn de diepe verlangens van onze jonge mensen om te huwen en gezinnen te vormen vaak gefrustreerd. Een vrijheid die de diepste verlangens van ons hart frustreert wordt een vloek. Onze samenlevingen lijken te vervallen in doorgeschoten individualisme, isolatie en doelloosheid. In plaats van vrijheid zijn we veroordeeld tot een leeg conformeren aan een door consumptie en media gedreven cultuur. Het is onze plicht om de waarheid uit te spreken: de generatie van ’68 vernielde vooral, maar bouwde niet op. Zij schiep een vacuüm dat nu gevuld wordt door sociale media, goedkoop toerisme en pornografie.
Op hetzelfde ogenblik waarop we de bluf horen over voorheen ongekende vrijheid, wordt het leven in Europa steeds meer en alomvattend gereguleerd. Onze werkrelaties, zakelijke beslissingen, onderwijsprogramma’s en beroepseisen, nieuws- en amusementsmedia worden beheerst door regels – vaak in elkaar gestoken door gezichtsloze technocraten in samenwerking met machtige belangengroepen. Intussen mikt de Europese Unie op een verstrenging van de reeds beperkende wetgeving inzake vrijheid van meningsuiting, een inheemse Europese vrijheid, waarin de vrijheid van geweten zich manifesteert. Mikpunt van deze breidel zijn niet obsceniteiten of andere aanrandingen van de openbare zedelijkheid. Neen, wat de regerende klasse wil inperken zijn kennelijk politieke uitspraken. Politieke leiders die ongemakkelijke waarheden uitspreken over bv. morele waarden, islam of immigratie, worden voor de rechter gesleept. Politieke correctheid dwingt krachtige taboes af, die het in vraag stellen van het status quo onaanvaardbaar achten. Het valse Europa moedigt geen cultuur van de vrijheid aan. Het promoot een cultuur van marktgedreven homogeniteit en politiek afgedwongen conformisme.
Het valse Europa gaat ook prat op een voorheen ongekende inzet voor gelijkheid. Het beweert non-discriminatie te bevorderen, evenals de inclusie van alle rassen, religies en identiteiten. Weliswaar werd hier echte vooruitgang geboekt, maar inmiddels heeft een utopische loskoppeling van de werkelijkheid de overhand gekregen. De afgelopen decennia heeft Europa een groots project van multiculturalisme nagejaagd. Het aandringen op – of zelfs maar promoten van assimilatie van niet-Europese nieuwkomers met onze zeden en gewoonten, laat staan onze religie, wordt een grote onrechtvaardigheid geacht. Inzet voor gelijkheid, zo wordt ons gezegd, eist dat we elke toespeling dat we onze cultuur een voorbeeldfunctie toekennen, afzweren. Paradoxaal genoeg bedient Europa’s multiculturele onderneming, die de christelijke wortels van Europa ontkent, zich van het christelijk ideaal van universele naastenliefde, maar dan in een overdreven en onhoudbare vorm. Deze vereist van de volkeren van Europa een vrome vorm van zelfopoffering. Wij zouden de kolonisering van onze thuislanden en het uitdoven van onze cultuur moeten omarmen als de grote, eenentwintigste-eeuwse verwezenlijking van Europa! – een gemeenschappelijke daad van zelfopoffering in het belang van een of andere nieuwe wereldwijde gemeenschap van vrede en voorspoed die zou geboren worden.
Er is veel kwade trouw in deze denkwijze. De meeste leden van onze besturende klasse nemen ongetwijfeld de superioriteit aan van de Europese cultuur – die evenwel niet in het openbaar mag worden bevestigd op een wijze die migranten zou kunnen krenken. Zij geloven dat door die superioriteit assimilatie vanzelf en snel zal plaatsvinden. In een ironische echo van het imperialistische denken van eertijds, veronderstelt de besturende klasse van Europa dat “zij” op een of andere wijze, door de wetten van de natuur of de geschiedenis, noodzakelijkerwijze zullen worden zoals “wij” – en dat het ondenkbaar is dat het omgekeerde zou kunnen gebeuren. In tussentijd wordt het officiële multiculturalisme ingezet als een therapeutisch werktuig om de jammerlijke maar “tijdelijke” culturele spanningen te beheren.
Er is nog meer kwade trouw aan het werk, van een kwalijker soort. Tijdens de laatste generatie heeft een steeds breder segment van onze heersende klasse beslist dat een versnelde globalisering in haar eigen belang is. Ze geven de voorkeur aan supranationale instellingen die ze kunnen controleren zonder de ongemakken van de volkssoevereiniteit. Het wordt steeds duidelijker dat het “democratisch deficit” in de Europese Unie geen louter technisch probleem is dat door technische middelen kan worden opgelost. Dit deficit is veeleer een fundamentele keuze, die vurig wordt verdedigd. Of dit nu wordt gerechtvaardigd door veronderstelde economische noden dan wel door een zichzelf autonoom ontwikkelend internationaal systeem van mensenrechten, de supranationale mandarijnen van de instellingen van de EU leggen beslag op het politieke leven van Europa, waarbij ze elke invraagstelling beantwoorden met een technocratisch antwoord: There is no alternative. Dit is de zachte maar in toenemende mate reële tirannie waarmee we worden geconfronteerd.
Ondanks de inspanningen van de partijgangers van het valse Europa om comfortabele illusies te stutten, wordt de hybris ervan intussen evident. Meer nog, het valse Europa blijkt zwakker te zijn dan gedacht. Populair amusement en consumptie schragen geen bloeiend en actief burgerschap. De multiculturele ideologie heeft ons beroofd van hogere idealen en gezond patriottisme ontmoedigd. Het gevolg is dat onze samenlevingen steeds meer moeite ondervinden om de wilskracht op te roepen om zichzelf te verdedigen. Bovendien zijn het niet de retoriek van inclusie, noch het onpersoonlijk economisch systeem beheerst door reusachtige internationale ondernemingen, die onderling vertrouwen, trots en actief burgerschap en de sociale cohesie kunnen doen herleven. We moeten klare taal spreken: de Europese samenlevingen rafelen uiteen. Als we onze ogen openen, zien we een sterke toename van overheidsmacht, technieken van maatschappijbeheersing, en indoctrinatie in het onderwijs. Het is niet enkel islamitische terreur die zwaarbewapende soldaten in onze straten brengt. Oproerpolitie is vereist om gewelddadige anti-establishment protesten te onderdrukken, en zelfs om drommen dronken voetbalfans te beheersen. Het fanatisme in onze liefde voor een voetbalclub is een wanhoopsteken van de diepmenselijke nood aan solidariteit, een nood die in het valse Europa anders onvervuld blijft.
De intellectuelen van Europa zijn helaas bij de belangrijkste ideologische partijgangers van de waan van het valse Europa. Zonder twijfel zijn onze universiteiten een van de roemrijkste producten van de Europese beschaving. Waar zij er echter ooit naar streefden aan elke nieuwe generatie de wijsheid van de vorigen over te dragen, stellen de meesten in de universiteiten vandaag kritisch denken gelijk met een onnozele verloochening van het verleden. Een strenge discipline van intellectuele eerlijkheid en objectiviteit was een poolster van de Europese geest. In de voorbije twee generaties evenwel werd dit nobele ideaal omgevormd. Het ascetisme dat er ooit naar streefde onze geest te bevrijden van de tirannie van de heersende mening is vervangen door een zelfvoldane en onnadenkende animus tegen alles wat ons eigen is. Deze houding van culturele verloochening dient als een goedkope en gemakkelijke wijze van “kritisch zijn”. Gedurende de jongste generatie werd dit herhaald in auditoria en werd het een doctrine, een dogma. Meedoen met deze geloofsbelijdenis wordt gezien als een teken van “verlichting” en geestelijke uitverkiezing. Ten gevolge hiervan zijn onze universiteiten nu actieve instrumenten van voortschrijdende culturele erosie.
Onze regerende klasse bevordert mensenrechten. Zij werkt aan de strijd tegen de klimaatverandering. Zij bouwt aan een meer wereldwijd geïntegreerde markteconomie en de harmonisatie van belastingbeleid. Zij controleert de vooruitgang naar ‘gendergelijkheid’. Ze doet toch zoveel voor ons! Wat kan het ons dan schelen op welke manieren en via welke mechanismen zij in hun functies verblijven ? Wat geeft het dat de Europese volkeren sceptischer worden over hun diensten en de agenda’s die ze najagen?
Dat groeiende scepticisme is nochtans ten volle gerechtvaardigd. Europa wordt vandaag beheerst door een doelloos materialisme dat niet in staat lijkt om mannen en vrouwen te motiveren om gezinnen te vormen en kinderen te krijgen. Een cultuur van verloochening berooft de volgende generatie van een identiteitsgevoel. Sommige van onze landen hebben gebieden waarin de hoofdzakelijk islamitische migranten leven in een informele ongebondenheid ten aanzien van het territoriaal geldende recht, alsof ze kolonialen zijn, in plaats van medeburgers van onze naties. Individualisme isoleert ons van elkaar. Globalisering wijzigt voor miljoenen welk soort leven zij kunnen verwachten. Wanneer ze wordt uitgedaagd, verdedigt onze regerende klasse zich met het argument dat ze enkel maar handelt om zich te schikken naar het onvermijdelijke en zich aan te passen aan onverbiddelijke noodwendigheden. Geen andere koers is mogelijk, en het is irrationeel om zich te verzetten. De dingen kunnen niet anders zijn. Wie bezwaar maakt zou aan nostalgie lijden en verdient daarvoor een morele veroordeling als racist of fascist. Doordat maatschappelijke verdeeldheid en wantrouwen tussen burgers duidelijker worden, wordt het openbare leven in Europa nijdiger en meer haatdragend, en weet niemand waar dit gaat eindigen. We mogen dit pad niet verder aflopen. We moeten de tirannie van het valse Europa afwerpen. Er is wel een alternatief.
De vernieuwing vergt om te beginnen wat theologische zelfkennis. De universalistische en universaliserende aanmatiging van het valse Europa laat zien dat een ersatzreligie wordt bedreven, compleet met haar eigen zware geloofsbelijdenissen en banvloeken. Dit is de krachtige drug die Europa als politieke gemeenschap verlamt. We moeten met klem stellen dat religieuze aspiraties tot het domein van de religie behoren, niet tot dat van de politiek, en noch minder van bureaucratisch bestuur. Om onze politieke en historische daadkracht te herwinnen is het noodzakelijk het openbare leven in Europa te herseculariseren.
Daartoe moeten we afstand nemen van de leugenachtige taal die verantwoordelijkheid ontwijkt en ideologische manipulatie bevordert. Het gepraat over diversiteit, inclusie en multiculturalisme is leeg. Vaak wordt dergelijke taal gebruikt als middel om onze mislukkingen te bestempelen als verwezenlijkingen: de ontrafeling van de maatschappelijke solidariteit zou eigenlijk een teken zijn van gastvrijheid, tolerantie en inclusie. Dit zijn verkooppraatjes, bedoeld om de werkelijkheid te verdoezelen eerder dan te verlichten. Daartegenover moeten we een aanhoudende eerbied voor de werkelijkheid herstellen. Wij willen waken over taalkundig fatsoen. Taal is een delicaat instrument, dat zijn precisie en waarde verliest als het wordt gebruikt als een knuppel. Het gebruik van verdachtmakingen is een teken van de decadentie van onze tijd. Verbale intimidatie mogen we niet tolereren, doodsbedreigingen natuurlijk nog veel minder. Wie redelijk spreekt moeten we beschermen, ook al vinden we hun visies fout. De toekomst van Europa moet liberaal zijn in de juiste betekenis, dit wil zeggen zich inzettend voor een stevig publiek debat, vrij van elke bedreiging met geweld of dwang.
De betovering van het valse Europa en zijn utopische, pseudoreligieuze kruistocht voor een wereld zonder grenzen doorbreken, vraagt om een nieuw soort staatsmanschap en een nieuw soort staatsman. Een goede politieke leider behartigt het algemeen welzijn van een specifieke gemeenschap. Goede staatslieden zien ons gemeenschappelijk Europees erfgoed en onze particuliere nationale tradities als prachtige en levengevende, maar ook breekbare, giften. Zij verwerpen die nalatenschap niet, noch wagen zij het deze te verspelen voor utopische dromen. Zulke leiders zijn dankbaar voor de eer die hun volk hen betuigt, maar begeren niet de goedkeuring van de ‘internationale gemeenschap’, die in werkelijkheid het public-relations-apparaat van een oligarchie is.
Als we het bijzondere karakter van de Europese naties en hun christelijke stempel erkennen, moeten we niet beduusd zijn tegenover de onechte aanspraken van de multiculturalisten. Immigratie zonder assimilatie is kolonisatie; een praktijk die we kunnen en moeten verwerpen. Het is volkomen rechtmatig om te verwachten van de mensen die naar onze landen migreren dat zij opgaan in onze naties en onze levenswijzen adopteren. Deze verwachting moet door deugdelijk beleid worden ondersteund. Het discours van multiculturalisme is uit Amerika ingevoerd; maar de grote periode van immigratie in Amerika dateert van het begin van de twintigste eeuw, een periode van opmerkelijk snelle economische groei, in een land met nagenoeg geen welvaartsstaat en een sterk gevoel van nationale identiteit waarmee migranten verwacht werden te assimileren. Na grote aantallen migranten te hebben toegelaten, sloot Amerika omzeggens zijn deuren voor twee generaties. Europa zou uit deze Amerikaanse ervaring moeten leren in plaats van hedendaagse Amerikaanse ideologieën te adopteren. Die ervaring leert ons dat de werkplaats een krachtige motor is voor assimilatie, dat een gulle welvaartsstaat assimilatie kan belemmeren, en dat voorzichtig politiek leiderschap soms de inperking van immigratie vereist – zelfs drastische inperking. We mogen niet toestaan dat een multiculturele ideologie ons politiek oordeel over de vraag hoe het algemeen welzijn het best wordt gediend, misvormt, nu dit nationale gemeenschappen vereist met een voldoende eenheid en solidariteit om hun welzijn als iets gemeenschappelijks te zien.
Na wereldoorlog II cultiveerde Europa levenskrachtige democratieën. Na de ineenstorting van het Sovjetrijk herstelden de naties van Midden-Europa hun burgerlijke vitaliteit. Dit zijn enkele van Europa’s meest kostbare verworvenheden. Maar zij gaan teloor als we de immigratie en demografische verandering in onze naties niet aanpakken. Alleen imperia kunnen multicultureel zijn, en dat is wat van de Europese Unie zal geworden indien we er niet in slagen om van hernieuwde solidariteit en burgerzin de criteria te maken voor de beoordeling van immigratiebeleid en nieuwe strategieën voor assimilatie.
Velen denken ten onrechte dat Europa enkel door controverses over migratie in kramp ligt. In werkelijkheid is dit slechts een dimensie van een meer algemene maatschappelijke ontrafeling die moet worden gekeerd. Daartoe moeten we de waardigheid herwinnen voor specifieke rollen in de samenleving. Ouders, leraars en professoren hebben de plicht om diegene voor wie ze zorg moeten dragen vorming te geven. Laten we weerstand bieden aan de ‘cultus van expertise’ die ten koste gaat van wijsheid, tact en de zoektocht naar een gecultiveerd leven. Er is ook geen vernieuwing van Europa mogelijk zonder een vastberaden verwerping van een overdreven egalitarisme en van de herleiding van wijsheid tot technische kennis. De politieke verworvenheden van de moderne tijd onderschrijven we, zoals gelijk stemrecht voor elke man en elke vrouw, en de bescherming van grondrechten. Maar een gezonde democratie vergt maatschappelijke en culturele hiërarchieën die het streven naar uitmuntendheid aanmoedigen en eer betuigen aan wie het algemeen welzijn dient. We moeten de zin voor geestelijke grootheid herstellen en deze de gepaste eer bewijzen opdat onze beschaving de groeiende macht van enerzijds loutere rijkdom en anderzijds vulgair vermaak kan tegengaan.
Menselijke waardigheid is meer dan enkel het recht om zichzelf te zijn. De internationale doctrines van mensenrechten vormen maar een klein deel van het morele leven, van het zoeken naar rechtvaardigheid, van het streven naar het goede. Europa moet opnieuw een consensus bereiken over morele cultuur, om het pad te wijzen naar een deugdzaam leven. We mogen niet toelaten dat een valse visie op vrijheid ons ervan weerhoudt om voorzichtig en prudent gebruik te maken van wetten om ondeugd te ontmoedigen. We moeten vergevingsgezind zijn tegenover menselijke zwakheid, maar Europa kan niet opbloeien zonder het herstel van een gedeeld streven naar beschaving, hoogstaand gedrag en menselijke uitmuntendheid. Een cultuur van waardigheid ontstaat vanuit respect voor de verplichtingen die horen bij de verschillende stadia en posities van het leven. We moeten het wederzijdse respect tussen de verschillende sociale klassen herstellen, want die kenmerkt een samenleving die de bijdrage van een ieder op waarde schat.
Hoewel we de positieve aspecten van een vrije markteconomie erkennen, moeten we weerstaand bieden aan ideologieën die de marktlogica alles laten beheersen. Niet alles hoort te koop te zijn. Markten werken alleen goed in een rechtsstaat, en dat recht kan nooit alleen gericht zijn op economische efficiëntie. Markten werken het beste wanneer ze genesteld zijn in sterke maatschappelijke instellingen die gegrond zijn op hun eigen, niet markt-gedreven beginselen. Economische groei is heilzaam, maar niet het hoogste goed. Markten moeten gericht zijn op sociale doelstellingen. De enorme schaal van de grootste bedrijven bedreigt vandaag zelfs de politieke soevereiniteit. De naties moeten samenwerken om de arrogantie en geesteloosheid van mondiale economische krachten meester te worden. Wij staan een prudente inzet van de macht van de staat in het economische leven voor om niet-economische goederen te beschermen en ondersteunen.
Europa heeft een geschiedenis en cultuur die het steunen waard is. Te vaak zijn onze universiteiten echter ontrouw aan dat erfgoed. We moeten onderwijscurricula hervormen om de overdracht van onze gemeenschappelijke cultuur te bevorderen, in plaats van jongeren te indoctrineren in een cultuur van verloochening. Leraren en mentoren hebben een plicht tot herinnering. Ze kunnen trots zijn op hun rol als brug tussen de vorige en de volgende generaties. We moeten de hoge cultuur van Europa vernieuwen door het verhevene en het schone als onze gemeenschappelijke norm te stellen en de ontwaarding van de kunsten tot een vorm van politieke propaganda te verwerpen. Dit vergt het kweken van een nieuwe generatie van mecenassen. Ondernemingen en overheidsbureaucratieën zijn daarvoor niet geschikt, zo is inmiddels wel duidelijk.
Het huwelijk is de grondslag van de burgerlijke samenleving en voor harmonie tussen mannen en vrouwen. Het is de intieme band georganiseerd rond een gemeenschappelijk huishouden en de opvoeding van kinderen. Onze meest fundamentele rol in de samenleving en als mens is die van vaders en moeders. Huwelijk en kinderen zijn onmisbaar voor elke integrale visie op het goede leven en menselijk bloeien. Kinderen vergen offers van diegenen die hen ter wereld brengen. Dat offer is edel en moet geëerd worden. We onderschrijven dan ook een prudent sociaal beleid om het huwelijk, het krijgen en opvoeden van kinderen aan te moedigen en te versterken. Een samenleving die er niet in slaagt kinderen te verwelkomen heeft geen toekomst.
De opkomst van zogenaamd populistische partijen vervult velen met zorg, al wordt de term nauwelijks gedefinieerd en vooral gebruikt om ze bij voorbaat weg te zetten. Ook wij hebben daarbij reserves. Wat Europa nodig heeft, ligt besloten in de rijkdom en wijsheid van haar tradities. Simplistische slogans en het zaaien van tweedracht zijn zeker niet de oplossing voor de crisis waar Europa in verkeert. We moeten wel erkennen dat dit nieuwe populisme ook een gezonde rebellie kan vertegenwoordigen tegen de tirannie van het valse Europa, dat elke bedreiging van haar monopolie op morele legitimiteit als ‘anti-democratisch’ etiketteert. Het zogenaamde populisme daagt de dictatuur van het status quo uit, het ‘fanatisme van het centrum’, en dat is terecht. Populisme is ook een teken dat, zelfs te midden van onze verarmde politieke cultuur, de historische daadkracht en zelfbeschikking van de Europese volkeren, die ons geboorterecht is, herboren kan worden.
We verwerpen de stelling dat er geen verantwoordelijk alternatief zou zijn voor de kunstmatige, zielloze solidariteit van een eengemaakte markt, transnationale bureaucratie en glad vermaak. Brood en spelen zijn niet voldoende.
Het verantwoordelijke alternatief is het ware Europa.
In dit tijdsgewricht roepen we alle Europeanen op om met ons het utopische droombeeld van een multiculturele wereld zonder grenzen te verwerpen. Wij hebben onze thuislanden terecht lief, en wij streven ernaar aan onze kinderen alle edele dingen over te dragen die wijzelf als ons erfdeel hebben ontvangen. Als Europeanen delen wij ook een gemeenschappelijk erfgoed, en dit vraagt ons om in vrede samen te leven als een Europa van naties. Laat ons de nationale soevereiniteit hernieuwen, en de waardigheid herwinnen van een gedeelde politieke verantwoordelijkheid voor de toekomst van Europa.
Auteurs:
Philippe Bénéton
Rémi Brague
Chantal Delsol
Roman Joch
Andras Lanczi
Ryszard Legutko
Roger Scruton
Robert Spaemann
Bart Jan Spruyt
Matthias Storme
Uit het Engels vertaald door prof. Matthias Storme.
Zie Thetrueeurope.eu voor meer vertalingen.