Natuurlijk schreeuwt elke uitgever tijdens elk boekenseizoen dat we op het punt staan nieuwe hoogtepunten in de literatuur te bereiken. In veel gevallen – héél gek! – met boeken die hun uitgeverij zeer binnenkort op de markt gaat gooien. De slimme lezer weet wel beter, natuurlijk. Zeker ook in de literatuur geldt dat er, zelfs in deze tijden van collectief medelijden met ten onrechte omgekapte bomen, veel ‘overbodigs’ op de gigantische tafels van literaire megastores terechtkomt. Ik zal niet zeggen dat de literatuur en de individuele boeken steeds slechter worden (integendeel, het meeste heeft wel een soort eindredactionele ‘basiskwaliteit’), maar de inwisselbaarheid neemt, in mijn ogen, wel toe. Vandaar dat ik besloten heb voor ThePostOnline een serie te maken over ‘Vergeten parels’: boeken uit het verleden die mijns inziens, om wat voor reden ook, opnieuw aandacht verdienen. Omdat ze gek, bijzonder, geniaal, afstotelijk, invloedrijk of inderdaad totaal vergeten zijn. Als eerste boek in deze reeks heb ik de roman ‘Het moeras’ (1992) uitgekozen, van één van ’s lands bekendste en meest kleurrijke dichters, Arjen Duinker.
Om te beginnen is ‘Het moeras’ een boek dat tegen één van de basisbeginselen van de moderne romankunst aanschopt, namelijk, dat de opgevoerde personages een interessant leven leiden, bijzondere dingen meemaken en voor uitzonderlijke dilemma’s worden geplaatst. In deze roman, zou je kunnen beweren, is het juist een komen en gaan van alledaagse situaties en alledaagse mensen. De actie speelt zich voornamelijk af in een middelgroot stadje. Een doodgewoon café is de meest aangehaalde locatie. En de voornaamste actie van de personages is het spelen en verspelen van geld aan de pokertafel. Zó beschreven lijkt er geen enkele reden om ‘Het moeras’ open te slaan. Waarom de grijze werkelijkheid nóg een keer willen beleven, terwijl het leven van de lezer in veel gevallen al zo grijs is? Welnu, omdat Arjen Duinker met uitzonderlijke precisie (en liefde, en humor) inzoomt op de doodgewone levens in zijn roman, en die levens – om alvast een indruk te geven – van koddige namen voorziet, zoals Fred Compleet en Jan Alleblas. De eerste is handelaar in latex en begenadigd pokeraar; de tweede een verzekeringsagent, een dromer in wezen, die in onmin leeft met zijn eigen ambities, zowel op het loopbaantechnische als amoureuze terrein. De tegenstelling tussen de karakters en het botsende wereldbeeld van Fred en Jan, zo op het oog innige vrienden (of zijn het toch meer kennissen?), is de kurk waar deze roman op drijft. Terwijl Fred met zijn aangeboren charme door allerlei situaties glijdt, zijn praatjes moeiteloos aanpast aan de gegevenheden van dat ene moment (en via slim pokerspel de zakken van zijn omgeving leeg trekt), waggelt Jan met de ziel onder zijn arm door het stadje, onzeker over zijn ware gevoelens, ware intenties, ware vermogens. Zonder dat ergens wordt verklaard waarom precies zwelgt deze Jan Alleblas halverwege de roman in het plan zijn verzekeringsbaan op te geven en een winkel in etalagebenodigdheden te beginnen; een onderneming waarvoor hij Fred Compleet, als gulle investeerder, vergeefs poogt te interesseren.
Misschien heeft u het al een beetje dóór… Voor de dramatische verhaallijn hoef je ‘Het moeras’ niet open te slaan. (Het boek is destijds goeddeels genegeerd door de kritiek, en de auteur heeft zich daarna nooit meer aan proza gewaagd, tenminste, proza in boekvorm.) Maar de levendige stijl, de soms bizarre dialogen en de hilarische boertige namen (Van Zwieten, Lispet, Dirk, Hans Boers, Louise van Bergen Henegouwen) maken van ‘Het moeras’ een knapperige leeservaring. Eigenlijk vertonen de gebeurtenissen nog de meeste gelijkenis met die uit een soapserie. Liefdesverdriet, gemene zaakjes, angst voor statusverlies en het leggen van valstrikken, houden de lokale gemoederen, en in het kielzog de roman, draaiende. Zo de auteur al een boodschap wil transporteren met deze roman, dan is het een verpletterend eenvoudige. Eentje die kapper Lispet op pagina 58 als volgt ventileert.
‘Fantasie zorgt niet voor je grootmoeder, niet voor geld, niet voor een bed. Het is iets voor dromers, voor mensen die denken dat de zon voor niets opgaat, die niet weten dat een brood niet zomaar op je bord ligt. Dat maakt de bakker, zo is het toevallig! Van lucht kun je niet leven, en van fantasie nog minder! Wanneer ik een beetje sta te fantaseren over het haar van die meneer, dan gaat die meneer naar een ander! En een en een is twee. Dat is geen toeval, dat is waarheid. En je kunt de waarheid van duizenden kanten bekijken, meneer Compleet, maar iets anders dan de waarheid zie je niet.’
Wanneer ik het pistool op mijn neus gezet krijg en zou moeten gissen waarom Duinker uitgerekend een boek schrijft over handelaren, verzekeringsagenten, kappers, tuinders en ander MKB-volk, dan zou ik zeggen: omdat in hen, wellicht, de ‘zuivere’ hardheid van het leven, van het lot dat boven ons hoofd hangt, veel helderder wordt weerspiegeld dan in het bestaan van wetenschappers, kunstenaars en bureaucraten, die zich met woorden, woorden, woorden juist aan die ‘hardheid’ proberen te onttrekken. Het zou betekenen dat Duinker, ten diepste, oneindig veel meer ontzag heeft voor het bakken van een brood en het knippen van een haardos (voor vakmanschap, dus), dan voor het redden van je eigen kont, zoals academici dat gewend zijn te doen.
Gelet op zijn overige werk, zou deze gissing best eens in de buurt kunnen komen van de manier waarop Arjen Duinker daadwerkelijk naar de wereld kijkt. Een bijzonder eigenwijze en compromisloze manier.
‘Het moeras’, Arjen Duinker, Uitgeverij Meulenhoff (1992), 173 pagina’s.