Het kabinet Rutte springt veel te zachtaardig om met het door orkaan Irma zwaar getroffen Sint Maarten, althans met de bestuurders van het halve ministaatje dat sinds 2010 autonoom land is binnen ons Koninkrijk, met een eigen parlement, eigen regering en eigen diensten en instituten die bijvoorbeeld de rechtsstaat moeten waarborgen. Dat is de zes (!) regeringen in de afgelopen zeven jaar slecht gelukt.
Diezelfde autonomie dreigt nu een sta in de weg om de echte slachtoffers van orkaan Irma, de meest kwetsbare burgers, adequaat aan onderdak te helpen. De Nederlandse regering is bereid ruimhartig honderden miljoenen in een wederopbouwfonds te storten. Zij verbindt daar twee voorwaarden aan: de oprichting van een ‘integriteitskamer’ die al twee jaar door de autoriteiten in Philipsburg wordt opgehouden en de inschakeling van de Koninklijke Marechaussee en Douane bij de grensbewaking. Beide voorwaarden zijn door minister-president William Marlin verworpen. Hij en zijn kabinet ervaren het als een aantasting van hun autonomie. De miljoenen uit Nederland zijn welkom, maar niet als er pottenkijkers worden meegeleverd.
Van politici die het beste voorhebben met hun bevolking zou je mogen verwachten dat ze beide voorwaarden gretig aanvaarden. Een integriteitswaakhond kan immers een einde maken aan de wurgende greep die criminele organisaties al decennia hebben op het openbaar bestuur van het eiland. Recent hebben drie onafhankelijke onderzoeken (o.a. van Transparency International) blootgelegd dat naast platte corrupties maffiose pro’s vrij toegang hebben tot politici en met hun tentakels tot diep in ambtelijke diensten zijn doorgedrongen. Natuurlijk zijn niet alle bestuurders en ambtenaren op Sint Maarten corrupt, maar het zijn er wel bovengemiddeld veel. Een integriteitskamer zal deze ‘bestuurscultuur’ niet meteen helemaal een halt toeroepen, maar het is een welkome aanvulling op het overbelaste Openbaar Ministerie. Zeker als de waakhond nauwlettend volgt waar uitkeringen uit het wederopbouwfonds terechtkomen.
De tweede Nederlandse voorwaarde is niet minder urgent. De deur van Juliana Airport staat vanwege de omkoopbaarheid van immigratiepersoneel wagenwijd open voor illegalen van de straatarme eilanden in de regio. Het aantal legale inwoners wordt geschat op 40.000, het aantal ongedocumenteerden op 30.000. Ze zijn meer dan welkom want: goedkope arbeidskrachten die ‘wonend’ in krotten nauwelijks een beroep doen op voorzieningen en het al helemaal niet wagen te klagen over lange werkdagen onder slechte arbeidsomstandigheden. Van de vrouwen zijn er veel veroordeeld tot gedwongen prostitutie om de boodschappen te kunnen betalen.
Met andere woorden: het vliegveld is een spil in mensenhandel en uitbuiting. Je kunt op je vingers natellen wat het effect zal zijn van de wederopbouwgolf. Louche bouwbedrijven zullen werk dat zij tegen het volle uurtarief doorberekenen laten uitvoeren door arme sloebers uit Haïti of Dominica. De toestroom van werklui zal ook de vraag naar prostituees doen toenemen. Een ander risico is de parallelle import van (te dure en/of ondeugdelijke) bouwmaterialen. Reken maar dat criminele organisaties staan te popelen om hun slag te slaan; ten koste van Sint Maartenaren die – zolang het toerisme op zijn gat ligt – op een eerlijke manier een boterham in de wederopbouw willen verdienen en lokale bonafide bedrijven.
De enkele voorwaarden die Nederland stelt, zijn alleszins begrijpelijk, om niet te zeggen pure noodzaak. Niet alleen omdat het duur Nederlands belastinggeld betreft, maar vooral in het belang van onze medekoninkrijksburgers, de gewone normale Sint Maartenaren. Dat vindt ook het kabinet Rutte II. Aan de eerste noodhulp zijn en worden geen limieten gesteld, maar nu de wederopbouwfase aanbreekt proef je de worsteling: hoe om te gaan met de afwijzende houding van de bestuurders in Philipsburg? Dan maar de voorwaarden dwingend opleggen? Het Statuut van het Koninkrijk biedt die mogelijkheid, maar dat kan Nederland op het verwijt komen te staan neokoloniaal te handelen. Vertrekkend minister van Koninkrijksrelaties Ronald Plasterk lijkt er vooralsnog voor terug te schrikken. Hij toont wel heel erg veel geduld met Marlin die het bij grote delen van zijn eigen kiezers heeft verbruid door zijn onzichtbaarheid na het passeren van Irma.
De kroonjuweel van het Statuut is juist dat het Koninkrijk verplicht in te grijpen als er in een van de landen – naast Nederland en Sint Maarten zijn dat Curaçao en Aruba – geen sprake is van behoorlijk bestuur, de rechtstaat in gevaar is of de mensenrechten niet worden geëerbiedigd. Nu er ten aanzien van alle drie grote zorgen bestaan, kan het niet anders dan dat in de eerste Rijksministerraad (vrijdag) na het aantreden van Rutte III de Sint Maartense bevolking tegen haar eigen bestuurders in bescherming wordt genomen. Het biedt de nieuwe staatssecretaris van Koninkrijksrelaties Raymond Knops de kans op zijn eerste volle werkdag een goede daad te verrichten.