Toen TPO-stercolumnist Annabel Nanninga kort geleden haar lijsttrekkerschap voor het Forum voor Democratie in Amsterdam aankondigde, en in het verlengde daarvan haar activiteiten als redacteur voor ThePostOnline neer te zullen leggen, trok ik in een fractie van een nanoseconde door alle Kübler-Ross-rouwfasen, als door slagregens van verdriet, want wat nu! Geen columns meer?
Je bent Annabel Nanninga-adept, of je bent het niet.
Slechts een nanoseconde duurde mijn rouwverwerking , want het nieuws dat het Forum voor Democratie in de hoofdstad zou worden aangevoerd door de meest uitgesproken scherpdenker van onze tijd gold als pleister op de wonde. De algehele indruk van bevreemding waarmee het nieuws werd begroet door het zittend kartaille in ‘dat lieve’ Amsterdam’, maakte bovendien veel goed, en voor ik het in de gaten had was ik weer helemaal mijn oude vrolijke zelf.
Aderlatingen in de onheilige actualiteit nog net voor ons te verteren in de paar stappen die we nog te lopen hebben tot aan het schavot, vielen samen, wonderbaarlijk samen, met een ontdekking die onlangs werd gedaan in de astrofysica, a little hobby of mine– want wat wilde het geval? Niet lang geleden knetterde de telex iets opzienbarends, namelijk dat rondom onze meest dichtstbijzijnde ster, Proxima Centauri, een miezerige vier lichtjaar verwijderd, een planeet cirkelde op een gunstige afstand van haar zon- gunstig genoeg misschien om de voorwaarden voor leven mogelijk te maken,
Zoals dat gaat wanneer het hart wordt beroerd, komt het voor dat twee schijnbaar totaal ongerelateerde zaken plotseling, in één priemend ogenblik, samenvallen in ruimte en tijd: een fenomeen omschreven door de Zwitserse psychiater Carl Gustav Jung als “synchroniciteit’. Het is een fascinerend verschijnsel, even raadselachtig als onmogelijk, dat zich in die zin onderscheidt van de gebruikelijke huis, tuin- en keuken esoterica dat het geen aanspraak doet op buitenzintuiglijke verklaringen. Jung zelf gaf een treffend voorbeeld van synchroniciteit ten beste in zijn herinneringen, dromen, gedachten: een patiënt op de sofa bij Jung ontvouwde een droom waarin een Egyptische mestkever, een scarabee, een hoofdrol vervulde- en juist toen de patiënt was uitverteld, kwam daar, door het open ruim van zijn praktijk, een kever aanvliegen. Hierop overhandigde de psychiater het insect aan zijn patiënt met de mededeling: “Hier is dan uw scarabee!”
Mijn scarabee werd overhandigd door de sterrenkunde, die bekendmaakte dat de ontdekte planeet rondom onze buurster niet te dichtbij stond om de atmosfeer te verdampen, en niet te veraf opdat ze bevriest, maar op precies de juiste afstand tot de moederster cirkelde om een aardeachtige atmosfeer en vrij stromend water te accommoderen waarin leven kan ontstaan. En waar water is, daar is leven.
Op zich niets bijzonders trouwens, want we weten al enige decennia dat planeten op gunstige omloopafstand even veelvoorkomend zijn als drammende millennials met koudkwetsvrees; water op andere werelden dan de onze even commonplace als volksmoraal in Nederland, maar een potentieel levensvatbare planeet op slechts 4,2 lichtjaar, dat zorgde toch wel voor enige beroering.
Maar de aankondiging was nog niet gedaan of daar gingen al stemmen op dat de planeet, Proxima B geheten, dan weliswaar baantjes door de leegte trok op exact de juiste afstand van haar zon, maar door de aanhoudende straling van de ster inmiddels zodanig moest zijn drooggekookt dat de kansen voor ontkiemend leven verwaarloosbaar klein moesten zijn. Astrofysionees voor: ‘Gewoon doorlopen mensen, niets te zien hier’, maar voor gretige volgers van sterrenkundige wederwaardigheden een domper van kosmisch formaat.
U merkt trouwens dat ik, bescheiden als ik ben, niet verder dan 4,2 lichtjaar ga voor mijn analogieën, hoewel een overtocht met de huidige voortstuwingsmogelijkheden nog steeds een slordige 85.000 jaar in beslag zou nemen. Afijn, alles is relatief.
Waar gaat dít nu weer heen, hoor ik u al denken. Een begrijpelijke zij het ietwat ongeduldige vraag. Het is waar: ik kan zo uit mijn gerafelde mouw twee of drie analogieën tevoorschijn toveren die aanvankelijk de meest onvermoede schaduwen wierpen, maar op de lange duur nauwelijks het predicaat ‘synchroniciteit’ verdienden .Toch zou ik zo onbeschaamd willen zijn u te vragen nog even met mij op te lopen.
Maar eerst dit: ook die laatste hypothese, die van de dodelijke kosmische straling, werd gelogenstraft door alweer een nieuwe ontdekking, want wat bleek: computersimulaties van de sterrengetijden en hun onderlinge wisselwerkingen toonden aan dat de ster Proxima “gekidnapt” is door de massievere sterren Alpha Centauri A en Alpha Centauri B- de Alpha’s, die op enig moment in een kosmisch verleden het kleinere Proxima naar zich toe hebben getrokken met reusachtige onzichtbare lasso’s van zwaartekracht. Met andere woorden: het kleine levensvatbare Proxima Centauri maakte oorspronkelijk geen deel uit van het huidige constellatie waarmee ook de theorie van de drooggekookte planeet was achterhaald. En zo vatte dus opnieuw het idee post dat de planeet wel degelijk leven kon herbergen.
Afijn, zo boven, zo beneden. Berust het op toeval, vraag ik u, dat de lieflijke zon Annabel juist tijdens deze sterrenkundige openbaringen, gevangen werd door de zwaartekracht van Thierry Baudet en Theo Hiddema, daarmee een heel scala aan mogelijkheden openbrekend, en zelfs leven mogelijk makend, want de Amsterdamse politiek zal denkelijk nooit meer hetzelfde zijn.
Ik weet, ik weet! Analogieën zijn onvervalste lafbekken naar hun aard: ze proberen bij iedereen in het gevlei te komen, en lopen bovendien vaker dan niet uit op jammerlijke mislukkingen.
En toch overhandig ik u met Jung een kever, vergezeld van een gevleugeld: “Hier dan is uw scarabee!”