Driehonderd jaar geleden waren er vijftig keer meer moorden in onze contreien dan tegenwoordig. Moord is een misdrijf dat vergelijking goed mogelijk maakt. Het wordt altijd aangegeven of het raakt bekend en in 85 procent van de gevallen wordt de dader aangehouden. De pakkans bij andere misdrijven is 15 procent of lager.
De statistieken over de gepleegde moorden zijn duidelijk: het aantal door de politie geregistreerde moorden in Nederland daalde in de periode 2008-2014 consequent. Dit geldt voor de gehele Europese Unie: in 2014 werden in 28 jurisdicties 4379 moorden gepleegd, dat is 23,6 procent minder dan in 2008, waar 5729 moorden werden gepleegd. Voor andere misdrijven zoals overvallen, mishandeling, ontvoering en diefstal wordt in dezelfde periode in meeste EU-landen ook een daling geconstateerd. Inbraken en misdrijven in verband met drugs blijven stabiel.
Bij de geregistreerde seksuele geweldsmisdrijven is er echter in de EU-landen een stijging van 16,6 procent tussen 2008 en 2015. De stijging van het aantal seksuele geweldsmisdrijven wordt vooral veroorzaakt door een sterke toename in het Verenigd Koninkrijk. In Nederland daalde het aantal seksuele geweldsmisdrijven van 63,97 per honderdduizend inwoners in 2008 tot 43,52 in 2015. Plotselinge stijgingen in de statistieken worden soms veroorzaakt als heel veel daders tegelijkertijd worden aangehouden, zoals in Rotherham in het Verenigd Koninkrijk, waar tussen 1997 en 2013 Pakistaanse moslims minstens 1400 jonge, voornamelijk blanke meisjes uit de arbeidersklasse hebben misbruikt. Een mooi voorbeeld van de gevolgen van tolerant, politiek correct links beleid. Proletariërs aller landen verenigt u, tegen de socialisten.
Het aantal verkrachtingen in de EU steeg met 36,9 procent, maar in Nederland daalde het aantal in deze periode, namelijk van 11,86 per honderdduizend inwoners in 2008 tot 7,07 in 2015.
Uit eerder onderzoek, zoals beschreven in mijn boek uit 1998 ’Jeugdcriminaliteit: Feiten en mythen over een beperkt probleem’ leid ik af dat criminaliteit niet structureel daalt of stijgt. Er zijn lichte verschuivingen en af en toe dalende en stijgende trends, maar voor de burgers zal het niet veel uitmaken. Ik baseer mijn overtuiging ook op het gegeven dat ongeveer vijf procent van de mensen gedragsgestoord is. Dit percentage verandert niet en is voor alle rassen en etnische groepen gelijk. Gedragsstoornissen kunnen oorzaak zijn van crimineel gedrag. Wie gedragsgestoord is, houdt geen of onvoldoende rekening met anderen, reageert vaker agressief, is impulsief en prikkelbaar. Alleen toezicht en straf helpt hier. De opvoeders kunnen hier falen of de autoriteit ontbreekt. In bepaalde etnische groepen laten de vaders het makkelijker afweten. Dat verklaart de hogere criminaliteit bij die groepen. Als de maatschappij te tolerant is, ontbreekt voor de gedragsgestoorde individuen een hoge drempel tegen agressief en crimineel gedrag. Hooligans zijn daar een goed voorbeeld van.
Hoe komt het nu dat de meeste mensen ervan overtuigd zijn dat wat betreft criminaliteit het steeds erger wordt? Vooral Marokkanen en Antillianen boezemen de burgers schrik in. Een belangrijk verschil met vroeger is dat vrijwel elk misdrijf via de sociale media wordt bekend gemaakt. Overal zijn bewakingscamera’s, getuigen nemen met hun smartphones alles op en verspreiden het via Facebook of Youtube. Vaak filmen de daders zelf hun wangedrag en plaatsen het vol trots op internet. Ruzies tussen scholieren in een of ander boerengat worden op die manier bekend tot over de grens. Een meisjesbende in Brugge haalde zelfs de Nederlandse kranten. Die ruzies en pesterijen komen echter overal voor en zestig jaar geleden wellicht even vaak als nu. Wat de criminaliteit onder bijvoorbeeld Marokkanen betreft: als op honderdduizend Marokkanen er driehonderd zijn die elk jaar één geweldsdelict plegen, kan je elk dag in de krant lezen over geweldsmisdrijven gepleegd door getinte mannen met een capuchon.
Het eigenaardige is dat al de getuigenissen met de huidige technische middelen ook een verklaring zouden kunnen zijn van de daling van het aantal misdrijven. Een van de belangrijkste buffers tegen crimineel gedrag is toezicht. Het gaat niet alleen om meer blauw op straat, maar ook om het toezicht via alle camera’s en smartphones. Je kan tegenwoordig niet meer rustig je behoefte doen tussen de rekken in de supermarkt, want de kans is groot dat de halve wereld kan meekijken.
Wat is nu de conclusie? Het staat als een paal boven water dat de criminaliteit niet is gestegen, zelfs eerder gedaald. Ook valt het erg mee qua aantal. De meeste moorden bijvoorbeeld gebeuren in de familiale sfeer. Het gezin is de gevaarlijkste plek op aarde, relatief gezien. Maar in vrijwel alle gezinnen komen geen misdrijven voor. De conclusie is dat het allemaal gaat om bevooroordeelde perceptie en inbeelding. Zelfs in de meest ongure wijken van onze grote steden moet je heel hard je best doen om slachtoffer te worden van een misdrijf.
Hoe omgaan met die angstpsychose die gretig gevoed wordt door de sociale media en de sensatiepers? Een psychose betekent dat mensen in die mate opgeslorpt zijn door hun gedachten dat ze elke voeling met de realiteit verliezen. De angst is meestal ongegrond en irreëel, maar voor de betrokkenen zelf des te echter.
Statistieken en geruststelling kunnen mensen die onder deze angstpsychose leven niet overtuigen. De overheid moet duidelijk tonen dat zij daadkrachtig is. Dit kan door de volgende beleidsmaatregelen:
Met deze maatregelen wordt gebruik gemaakt van de twee belangrijkste buffers tegen crimineel gedrag bij jongeren: toezicht en het goed doen op school. Voor volwassenen gaat het eveneens om toezicht en in dit geval het volgen van een opleiding of het vinden van werk. Alle soft gedoe mag verder de wereld uit.