De politiek in crisis: machtspartijen zonder antwoorden

05-11-2017 13:51

Op de eerste novemberdag was het langverwachte moment eindelijk daar: het debat in ons parlement over de regeringsverklaring. De oppositie had de messen geslepen, en vocht zich een weg door de ‘onrechtvaardige’ maatregelen heen. Aan de premier de taak om al die aanvallen te pareren, als boegbeeld van zijn nieuwe regering.

‘Vertrouwen in de toekomst’ is het wat onzekere imago van deze regering. En dat profetische ‘hopelijk komt het later goed’ past wel bij de startpositie van deze nieuwe regering. Slechts 35 % van de Nederlanders heeft vertrouwen in dit kabinet, en 63 % van de burgers voelt zich niet vertegenwoordigt door deze coalitie.

Diep gefrustreerd

Bovendien is de scepsis opvallend groot rondom het plan om het huidige referendum af te schaffen. Volgens onderzoek van het EenVandaag opiniepanel is 32% van de ondervraagden diep gefrustreerd over de politiek, dus vooral bij hen valt deze maatregel niet in goede aarde. Maar ook over de totale linie genomen vindt een meerderheid van 55% van de Nederlanders, het afschaffen van het referendum een slecht idee.

Hoe kan een startend kabinet nu al op zo’n forse achterstand staan? Dat terwijl de economische verwachtingen rooskleurig zijn, de migratiestromen sinds 2015 fors zijn afgenomen en de werkeloosheid steeds verder daalt? Waarom vieren cynisme en wantrouwen dan alsnog hoogtij? Waarom vertrouwde slechts 36% van de burgers in 2016 het parlement? En hoe kan de stabiele groei van Forum voor Democratie hier het gevolg van zijn?

Smeerolie

We zien de politiek vooral als smeerolie, om de samenleving als machine goed te laten draaien, om zo randvoorwaarden te scheppen waarbinnen burgers een goed leven kunnen leiden. Als er zich dan bepaalde ontwikkelingen voordoen in de samenleving – bijvoorbeeld europeanisering, multiculturalisme en globalisering – dan zien we vervolgens een tweedeling ontstaan tussen winnaars en verliezers. Wij achten het dan de taak van de politiek om de verliezers – mensen die er niet van profiteren – te compenseren door beleid te maken om een bepaalde herverdeling tot stand te brengen, met als doel onvrede en instabiliteit te vermijden. De mate van die herverdeling is daardoor het basale twistpunt in de politieke strijd.

Dit noem ik het ‘huwelijk tussen winnaars en verliezers’. Aan de grondslag hiervan ligt het gedachtegoed van professor G. Stoker; als je het goed doet in de politiek, kunnen de mensen een prettig leven leiden. Burgers kunnen in een democratie invloed uitoefenen op hoe dat ‘prettige leven’ eruit moet zien. Doordat de politiek het herverdelingsmechanisme vormt, is die politieke participatie van burgers niet alleen onderdeel van het democratisch burgerschap – de mens als politiek dier – maar is het ook een middel om individuele ontplooiing te realiseren.

Huwelijkscrisis

Mijn analyse van het ‘huwelijk tussen winnaars en verliezers’  is vooral historisch van aard. Ik betoog dat tweemaal eerder dit huwelijk op de proef is gesteld, en dat we momenteel de derde ‘huwelijkscrisis’ doormaken. Dat het de vorige twee maal succesvol is afgesloten, is geen garantie dat deze derde crisis ook met een sisser zal aflopen. Integendeel, het is spannender dan ooit.

Met een ‘huwelijkscrisis’  bedoel ik overigens dat de samenleving verandert, en een fors deel van de bevolking daar nadelen van ondervindt – zonder dat er (voldoende) politiek beleid wordt gemaakt om hen te compenseren, wat door de ‘verliezers’ ook als zodanig wordt ervaren.

Industrialisatie

Maar voordat ik inga op de derde ‘huwelijkscrisis’  die ons nu treft, zal ik eerst beschrijven hoe die twee eerdere crises zijn verlopen. Wellicht geeft dat ons een handvat, om de huidige crisis te doorgronden en er een medicijn voor te ontwikkelen.

De eerste crisis ontstond tijdens de industrialisatie (1880 – 1900). Nadat weefmachines, treinen en stoomschepen hun intrede hadden gedaan, stond er een tweede golf uitvindingen klaar om de wereld compleet te veranderen. Chemie, elektriciteit maar ook de auto werden geïntroduceerd. Deze veranderingen hadden een enorme impact op de samenleving. Er ontstond een toplaag van rijke fabriekseigenaren, met daaronder een onderklasse van werkloze plattelands gezinnen, die naar de explosief groeiende steden werden gezogen. Hun omstandigheden waren erbarmelijk,  het leven was vol gevaar en ziekte. Mensen voelden zich vervreemd van de moderne tijd, wilden houvast en bescherming.

Nachtwakersstaat

Enerzijds ontstond de romantiek – de vlucht uit de werkelijkheid. Mensen gingen verlangen naar het vroegere, rustige leven, en de eenvoud van de natuur. Dit zou de basis vormen van het latere nationalisme. Anderzijds bloeide het communisme op, dat bescherming wilde bieden voor al die ‘verworpenen der aarde’ die door het kapitalisme werden uitgebuit.

Traditioneel was Nederland een liberale nachtwakerstaat. Maar er kwam een scheuring binnen de politiek, over de vraag of de overheid niet moest ingrijpen om die erbarmelijke omstandigheden te verbeteren. Dit debat zou bekend komen te staan als ‘de sociale kwestie’. En mede door de onvrede van die onderklasse, het groeiende alternatief van het communisme én ideologische motieven nam het bewustzijn toe, dat de politiek tot een ‘herverdeling’ moest komen – om die gigantische groep verliezers te kunnen compenseren.

Lagelonenpolitiek

De leerplicht en de woningwet werden beiden in 1901 ingevoerd, huizen moesten stromend water hebben en aan bepaalde bouweisen voldoen. Riolering werd uitgebreid om ziektes tegen te gaan, en in 1919 werd de achturige werkdag ingevoerd in Nederland. Deze maatregelen vormden de oplossing voor de eerste huwelijkscrisis. De negatieve gevolgen van de industrialisatie werden gecompenseerd, waarmee de onvrede afnam en het communisme in West-Europa geen stevige voet aan de grond kreeg.

De tweede ‘huwelijkscrisis’ ontstond in de jaren 70 van de vorige eeuw. Een golf van neoliberaal denken stroomde door de westerse wereld. In deze visie wordt de overheid niet als oplossing maar als bureaucratisch monster gezien, wat de markt in de weg zit. Door dit neoliberalisme was er ruim baan voor handelsliberalisatie, bovendien kwam er een beleid van open grenzen en lagelonenpolitiek. Fabrieken sloten in Europa, en werden verplaatst naar landen als China en Bangladesh. West-Europa veranderde geleidelijk van een industriële samenleving, naar een informatiemaatschappij met een hoogwaardige kenniseconomie. De verzorgingsstaat compenseerde de mensen die werkloos raakten. Hun kinderen konden via het onderwijs opklimmen, en door de stijgende lonen van de jaren ’60 was de gemiddelde koopkracht intussen flink gestegen.

Europese grondwet

De derde ‘huwelijkscrisis’ sluit hier enigszins bij aan. Sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw is de samenleving van binnenuit veranderd. Denk eens aan Individualisering, secularisering en ontzuiling .  Desalniettemin zijn er ook veranderingen van buitenaf, zoals voortdurende globalisering, multiculturalisme en europeanisering. In feite werd tijdens deze tweede ‘huwelijkscrisis’ al de kiem gelegd voor een derde conflict.

Echter pas de laatste decennia – ik zou het willen dateren op 11 september 2001 – kwam die stem van de verliezers openbaar. Er werd voor het eerst gepraat over de sluimerende onvrede van hoofddoeken en vreemde talen op straat, in 2005 werd het Europese project op de proef gesteld, met het referendum over de Europese grondwet. De eurocrisis die volgde, en de kritiek op de Europese Unie werden het middelpunt van debat. De Servische econoom Milanovic toonde aan dat de traditionele middenklasse door globalisering erop achteruit gaat, Jan van de Beek kwam na zijn onderzoek tot de conclusie dat de verzorgingsstaat onbetaalbaar wordt door de massa-immigratie, en professor Koopmans plus de Universiteit Brussel, kaartten de problemen aan met de islam en het antisemitisme onder jonge moslims.

De val van de middenklasse

Recent nog publiceerde de WRR het rapport De val van de middenklasse? waaruit wordt geconcludeerd dat het de middenklasse – het merendeel van de Nederlandse bevolking valt daaronder – steeds meer moeite moet doen om het hoofd boven water te houden. ‘Met slechts één arbeidsinkomen redt een middenklassegezin het vaak niet meer’ concludeert het rapport over de middenklasse. ‘Zij moeten – om fietstermen te gebruiken – hard blijven trappen om niet om te vallen of achterop te raken’.

Onder andere europeanisering, globalisering en multiculturalisme gaven aanleiding tot deze derde crisis. Er is een tweedeling ontstaan tussen winnaars en verliezers, die terug lijkt te gaan op het opleidingsniveau. De winnaars zijn vaak hoogopgeleiden, terwijl de verliezers bestaan uit middelbaar- en laagopgeleiden. De grote vraag is hoe de politiek deze groep moet compenseren. Want het is niet alleen economisch, maar ook cultureel. Hoe moet je immers mensen compenseren die zich vervreemd voelen? Het verlies van de nationale identiteit, trots en christelijke achtergrond? Hans Vollaard en Niels van Willigen schrijven vervolgens met een bezorgde toon:

 

“Na de Tweede wereldoorlog compenseerde de opbouw van de welvaartsstaat de verliezers van het beleid om open grenzen na te streven en een lagelonenpolitiek te voeren. De vraag is wat er nu nog te bieden is aan de verliezers van de lagelonenpolitiek en open grenzen: de welvaartsstaat geldt immers steeds meer als hinderpaal voor internationale concurrentiekracht.”

Boze burgers

Bovendien moeten we in het achterhoofd houden dat robotisering nog meer werkgelegenheid zal overnemen van de middenklasse, en wij als westerse landen in een machtsverval terecht zijn gekomen. We kunnen steeds minder de wereld naar onze hand zetten, landen in Azië maken een snelle inhaalslag.

Het oplossen van deze derde, en grootste huwelijkscrisis zal de belangrijkste taak zijn van de hedendaagse politiek. Er zijn geen antwoorden van de traditionele machtspartijen, hoe zij de verliezers van de globalisering en multiculturalisme willen compenseren. Deze ‘boze burgers’ zoeken daarom hun heil bij andere partijen, die hun stem wel uitdragen. We zien door heel Europa heen een golf van populisme, waarin het ongenoegen van deze verliezers wordt gekanaliseerd. Precies zoals het socialisme de houvast en bescherming bood tijdens de industriële revolutie.  Het is een roep om emancipatie van een fors deel van het electoraat. Als de politiek het cynisme en wantrouwen wil doorbreken, moet ze deze derde crisis te lijf durven gaan. Ze moet het ‘huwelijk tussen winnaars en verliezers’ herstellen.

Dat lijkt me een prima ambitie voor het nieuwe kabinet Rutte III.