Sinds 2011 hanteert de Nederlandse politie de “Gedragscode lifestyle-neutraliteit”, die fungeert als “leidraad voor de gewenste uitstraling voor de gehele Nederlandse politie”. Die code schrijft voor dat politiemensen in contact met het publiek afstand nemen van “zichtbare uiting(en) van (levens)overtuiging; religie; politieke overtuiging; geaardheid; beweging, vereniging of andere vorm van lifestyle, die afbreuk doet aan gezagsuitstraling, neutraliteit en veiligheid van de politiefunctie”.
Ondanks het bestaan van deze gedragscode solliciteerde de 26-jarige Sarah Izat bij de Rotterdamse politie. Toen zij vervolgens de kans kreeg op een functie in contact met het publiek, weigerde Izat zich te houden aan de voor alle politiemensen geldende regels. In plaats daarvan diende ze een klacht wegens vermeende discriminatie in bij het College van de Rechten van de Mens.
In een interview met de Volkskrant trad Izat gisteren voor het eerst naar buiten. Tegen verslaggeefster Nadia Ezzeroili vertelde ze dat ze de eerste Nederlandse agente met een hoofddoek wil worden. Op de tegenstrijdige drogredenen waarmee Izat haar streven onderbouwt, ga ik hier verder niet in. Bart Nijman van GeenStijl demonteerde haar argumenten gisteravond al in een “kloosried”. Lezers van de Volkskrant-website deden hetzelfde via ingezonden brieven.
In een interview met het magazine van de Erasmus Universiteit (april 2015) vertelde Izat dat haar uiteindelijke doel is om de eerste Nederlandse rechter met een hoofddoek wil worden. In een bijdrage op Facebook (screenshot in mijn bezit) in november 2016 zei ze “Holland! You’re next!” in een bericht over de eerste hoofddoekdraagster in het Britse leger.
Izat solliciteerde uiteindelijk niet bij de rechterlijke macht of de krijgsmacht, maar bij de politie. Met haar uitspraken wekt ze echter de indruk dat ze graag als speerpunt wil dienen van een politieke en religieuze lobby, die de neutrale uitstraling van Nederlandse instellingen ongedaan wil maken.
Over die hoofddoeklobby zweeg het Volkskrant-artikel. Ezzeroli stelde ook geen enkele vraag over Izat’s banden met de lokale islamistische partij Nida, waarvan een groot deel van het kader is betrokken bij bewegingen rond de Moslimbroederschap (dawah-centrum De Middenweg, Milli Görüs, pro-Hamas activisten, moskee Ettaouhid). Nida betitelde onlangs de nagestreefde neutraliteit bij de politie als “staatsatheïsme”, maakte de voorstanders uit voor “een stelletje onderdrukkers”, en heeft het in raadsvragen voor Izat opgenomen. “Wij kennen de dame in kwestie,” vertelde NIDA-leider Nourdin el Ouali aan het Algemeen Dagblad. Izat was in 2015 in elk geval betrokken bij een NIDA-activiteit. In mei, in haar allereerste tweet (screenshot in mijn bezit) betitelde Izat de bekende NIDA-activiste Jasmine Foullani als “mijn rolmodel”.
Andere politiek-religieuze krachten die zich sterk maken voor de hoofddoek op de werkplek kwamen evenmin aan bod in het Volkskrant-interview. Deze hoofddoeklobby bestaat zowel op internationaal als op Nederlands niveau.
In Europa loopt deze hobby sinds dit voorjaar te hoop tegen een uitspraak van het Europeees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), die het werkgevers onder strikte voorwaarden mogelijk maakt om het dragen van een hoofddoek te verbieden. Het verbod mag niet zo maar worden opgelegd, maar moet goed zijn gemotiveerd en in een bedrijfsreglement zijn vastgelegd. Het Europese Hof verklaarde “het doel van een neutrale uitstraling in beginsel legitiem, zeker als het gaat om een functie waarbij sprake is van (veel) contacten met klanten”.
Aangezien de Nederlandse politie de gedragscode heeft vastgelegd en duidelijk heeft gemotiveerd, lijkt Izat’s actie juridisch kansloos, zelfs al zou ze een eerste overwinning boeken bij het College van de Rechten van de Mens, waarvan de uitspraken juridisch niet bindend zijn. Niet voor niets keert de internationale hoofddoeklobby zich daarom krachtig tegen de EHRM-uitspraak.
In deze lobby spelen organisaties van de Moslimbroederschap een centrale rol, wat niet verwonderlijk is omdat ruimte creëren voor de hoofddoek een speerpunt is bij de dawah, het verkondigen van de islam en het herislamiseren van de in Europa levende moslims. Een eerste protest tegen het vonnis werd onder meer ondertekend door het Forum of European Muslim Youth and Student Organisations (FEMYSO, de jongerenorganisatie van de Moslimbroeders), het European Forum of Muslim Women (EFOMW, de vrouwenorganisatie van de Moslimbroeders), het Collectief Tegen Islamofobie in Frankrijk en het Collectief Tegen Islamofobie in België, twee met de Moslimbroederschap verbonden bestrijders van “islamofobie”). De Nederlandse deelnemers (Emcemo, vrouwenvereniging Al Nisa en de Rotterdamse moskeekoepel SPIOR) vormen overigens geen onderdeel van de Moslimbroeders, al zijn er wel enkele raakvlakken bij de twee laatstgenoemde organisaties.
Een leidende rol in de Europese campagne is weggelegd voor het European Network Against Racism (ENAR), een antiracistische koepelorganisatie waarin FEMYSO en EFOMW de belangrijkste islamitische deelnemers zijn. Het gezicht van ENAR is Julie Pascoët, secretaris van het Complexe Educatif et Culturel Islamique de Verviers (CECIV), een bolwerk van de Belgische Moslimbroederschap. Pascoët was verder actief voor hulporganisatie Islamic Relief (Moslimbroeders) en bovengenoemde FEMYSO. Tegenwoordig is zij senior advocacy officer bij ENAR met “islamofobie” als belangrijk werkterrein.
In mei berichtte ik over de vorming van een Nederlandse lobby, die brainstormde over het Europese vonnis en ook andere juridische acties voorbereidde. De bijeenkomst was belegd door het Amsterdam Centre for European Law and Governance (ACELG, een instituut van de Universiteit van Amsterdam), het feministische Proefprocessenfonds Clara Wichmann en het Open Society Justice Iniative (OSJI). Uit het briefhoofd blijkt dat ook Stichting Democratie en Media (SDM), dat zichzelf de geestelijke erfgenaam noemt van de (zeer seculiere) verzetskrant Het Parool, deel uitmaakte van de organisatie.
Pascoët was een van de sprekers. Aan het woord kwamen ook Nawal Mustafa (Clara Wichmann, Amnesty), Anniek de Ruijter (ACELG, Clara Wichmann), Simon Cox (OSJI), Maryam H’Madoun (OSJI en de Belgische hoofddoekgroep Baas Over Eigen Hoofd) en Jelle Klaas (een Internationale Socialist die tegenwoordig het Public Interest Litigation Project/PILP leidt). Onder het publiek was NIDA-bestuurslid Ali Agayev en een vertegenwoordigster van Al Nisa, waarvan voorzitster Esmaa Alariachi zich eveneens heeft geweerd in de publieke discussie rond de politiehoofddoek.
Izat deponeerde haar klacht bij de Commisise voor de Rechten van de Mens dus niet in een politiek vacuüm, ook al staat niet vast dat haar actie is gecoördineerd met de Nederlandse hoofddoeklobby. Enkele leden ervan reageerden wel enthousiast. Mustafa plaatste op Facebook een “shoutout to my sister” Sarah Izat. Maartje Eigeman, programmamanager moslimdiscriminatie bij SDM, deelde de Facebook-post van Izat met deelnemers aan de brainstorm, onder wie Pascoët, H’Madoun, Klaas, De Ruijter en Agayev. Ook Alariachi en de NIDA-leden Foullani en Yasmina Jennifer Kahsai vernamen het goede nieuws via Eigeman (screenshot in mijn bezit).
SDM-directeur Nienke Venema demonstreerde op Twitter haar sympathie voor de actie van Izat. Op mijn vraag of SDM de juridische acties van Izat financieel steunt heeft ze nog geen antwoord gegeven.
Ondertussen blijf ik verbijsterd dat zichzelf “progressief” en “feministisch” noemende organisaties als SDM, Clara Wichmann en de Open Society Foundations zich sterk maken voor een politiek speerpunt van de Moslimbroederschap.
Dit artikel verscheen eerder op het weblog van de auteur.