Reportage

Nepnieuws filteren is voorlopig een marginaal verschijnsel

22-11-2017 14:53

Bij D66 maakt men zich zorgen over nepnieuws en dus houdt de thema-afdeling sociaal-liberalisme dinsdagavond een bijeenkomst over ‘nepnieuws en populisme’. De aanwezigen worden bijgepraat over het factchecken van nieuws door Alexander Pleijter van de Universiteit Leiden. In Nederland wordt nieuws via Facebook gecontroleerd door de studenten van Pleijter en door redacteuren van nu.nl. In andere landen lopen soortgelijke projecten om nepnieuws zoveel mogelijk van Facebook te weren. Ook Google neemt inmiddels maatregelen.

Op Facebook kun je nieuws wat je niet vertrouwt rapporteren, vertelt Pleijter. Deze aanpak is nog niet erg bekend, want slechts één van de tientallen aanwezigen heeft weleens een bericht gerapporteerd. De meldingen over nepnieuws komen in een overzicht te staan en daar kunnen de Universiteit Leiden en nu.nl dan mee aan de slag. Bij het rapporteren kun je niet zeggen waarom je vindt dat een bericht nep is. Soms worden ook voetbaluitslagen gerapporteerd. Als de factcheckers een bericht daadwerkelijk als nepnieuws beoordelen komt dat bij het betreffende bericht te staan en krijgen mensen die het delen een melding dat het bericht is beoordeeld als nepnieuws.

Baby van 20 kilo weggefilterd

Pleijter laat voorbeelden zien. Een artikel over Ierse slaven is het eerste stuk dat ooit door Shopes.com en Associated Press in twijfel is getrokken, horen we. Het eerste artikel wat in Nederland is gefilterd is een bericht over een vrouw van 300 kilo die een baby kreeg van 20 kilo. Dat bericht klopte niet. Zo woog de baby maar een kilo of acht. Uw verslaggever vraagt zich binnensmonds af wat de relatie is tussen de alarmerende pogingen van Rusland om de Nederlandse publieke opinie te beïnvloeden en een bericht over een erg dik uitgevallen baby.

Factchecken, dat is een heel gedoe, zo leren we al snel. Het duurde aanvankelijk een paar dagen voordat de factcheckers een overzicht kregen welke berichten bij Facebook waren gerapporteerd. Toen waren ze natuurlijk al massaal gedeeld, meldt Pleijter. Inmiddels gaat dit gelukkig allemaal veel sneller. Hoeveel werk de factcheckers kunnen verzetten is niet zo duidelijk, want ‘dat hangt van de capaciteit af’, zegt Pleijter. Facebook betaalt de factcheckers niet, dus in die zin kan niet gegarandeerd worden dat gerapporteerde berichten überhaupt worden bekeken.

Beslissen dat nieuws nep is

De vraag is natuurlijk: hoe beslis je dat een bericht nep is? Pleijter is ambitieus: hij zegt dat er bij breaking news – rampen, incidenten of aanslagen – veel foutieve informatie wordt verspreid. Hij zou daar ‘bovenop willen zitten’. Het checken van nieuws vindt bijvoorbeeld plaats door te kijken naar officiële cijfers en door na te gaan of foto’s al eens eerder zijn gepubliceerd. Zo was een bericht dat drie asielzoekers een hondje in brand hadden gestoken onzin, want de foto van de ‘daders’ en die van het hondje waren afkomstig uit hele andere berichten. Pleijter laat nog wat voorbeelden zien.

Negatief nieuws over asielzoekers doet het heel goed op sociale media, leren we. Dit is allemaal ‘clickbait’: het levert veel clicks en daarmee advertentie-inkomsten op. Smaad en haatzaaien is strafbaar, zegt Pleijter, die wijst op de site fenixx.org waar veel nepnieuws te lezen is. Facebook bant geen hele mediatitels, vertelt hij. Fenixx.org werd wel een keer een dag geschorst maar dat maakt commercieel niet veel uit. Facebook heeft belang bij nepnieuws, want als berichten veel worden gedeeld levert dat ook Facebook weer extra inkomsten op.

Enorme zorgen bij D66

De zorgen bij D66 zijn enorm, zo blijkt. Een meisje denkt dat The Sun ‘vol onzin’ staat. Een ander suggereert dat men de bron van het nepnieuws moet aanpakken. Een jongen zegt dat een website met nepnieuws door de internetprovider offline gehaald moet worden. Dat is immers bij een aantal extreemrechtse sites ook gebeurd. Hoe moet het eigenlijk met suggestieve formuleringen, wil een ander weten. Hier vindt men het ook problematisch dat sommige mensen satirische berichten delen maar zich niet realiseren dat ze nep zijn. Ook daar moet kennelijk iets aan gedaan worden.

Hoe problematisch deze discussie is, blijkt uit een voorbeeld: er waren een tijdlang veel negatieve berichten over asielzoekers in Zweden. Pleijter vertelt dat een redacteur van Snopes.com toen naar Zweden is gegaan om te zien of die berichten klopten. ‘Dat gebeurt niet zo vaak,’ voegt Pleijter toe. Hoe graag de factcheckers het nepnieuws ook willen filteren: middelen hebben ze nauwelijks. Checken betekent vooral online onderzoek doen: dat is goedkoper dan een reis naar Zweden. Budget is er immers niet echt. Niet zo gek dat vooral studenten dit werk onbetaald doen.

Onbetaald nieuws checken

Maar het is erger. Een jongen maakt zich zorgen dat er mensen zijn die door nepnieuws geloven dat in een deel van Nederland de sharia geldt. Het frame van deze avond is: nieuws met een dergelijke strekking moet worden tegengegaan. En inderdaad: sommige PVV’ers zien de sharia oprukken op elke hoek van de straat. Als je dat denkt, ben je gek. Maar ja, D66’ers die denken dat de sharia in Nederland een fabeltje is moeten gewoon NRC (!) beter lezen. De vraag welke rol de sharia speelt, vraagt om ouderwets journalistiek onderzoek. Google kan het je niet vertellen.

Uw verslaggever mag deze avond ook een praatje houden. Hij vraagt hoeveel mensen in de zaal een betaald abonnement op een krant of een ander medium hebben. De halve zaal steekt zijn hand omhoog. Dat vindt men bij D66 heel wat, maar als slechts de helft van deze hoogopgeleide groep betaalt voor nieuws, hoe zit het dan met de rest van Nederland? Als je wilt dat nepnieuws niet in omloop komt of dat nieuws beter op waarheid wordt gecontroleerd, moeten de mensen die dat tijdrovende werk doen gewoon betaald worden. Anders kun je klagen tot je een ons weegt.