Naar aanleiding van de tussentijdse gemeenteraadsverkiezingen wordt vandaag dieper ingegaan op de electorale positie van de landelijke partijen.
Daaruit blijkt o.a. de geringe electorale aantrekkingskracht die de regeringspartijen hebben, op kiezers die niet op een regeringspartij hebben gestemd. (pdf)
Alleen tussen de regeringspartijen zien we dan bepaalde overgangen. De traditioneel sterke positie van D66, die op rechts en links van haar duidelijke electorale aantrekkingskracht heeft, is nu duidelijk zwakker.
De PvdA doet het bij de oppositiepartijen op links het best (staat nu op +5 zetels).
De PVV heeft duidelijk concurrentie van FvD. Die laatste partij doet het mede goed door kiezers die van VVD en CDA komen.
Op ruimte afstand van de VVD, volgen D66, CDA, PVV, PvdA, GroenLinks, SP en FvD met 16 tot 12 zetels. De versplintering wordt nog verder gesymboliseerd door Partij voor de Dieren, die inmiddels op 7 staat en 50PLUS en ChristenUnie, die op 1 winst staan. Het verslag laat ook zien hoe de electorale potentie van de verschillende partijen is en tussen welke partijen de kiezers twijfelen.
De kans is heel groot dat die versplintering ook heel duidelijk zal blijken bij de gemeenteraadsverkiezingen, die over 4 maanden worden gehouden, hetgeen mede tot uiting zal komen via een nog verdere groei van lokale partijen.
