In de orthodoxe christologie wordt Jezus gezien als zowel mens als God; Hij is met andere woorden zowel 100% mens, als 100% God. Maar de kern van het kerstverhaal is nu juist dat het gaat over het – enigma of (geloofs)feit – dat er ‘menswording’ heeft plaatsgevonden in kindje Jezus. En dit is de les voor u en ik: we mogen allemaal in dit leven een ‘mens worden’, en een mens worden is iets anders dan passief een stompzinnige identiteit omarmen.
Zo deed Jezus Christus helemaal nooit een beroep op zijn identiteit, Hij zei juist eenvoudigweg: “Ik ben wie ik ben”,
en daarmee deed de Heiland direct een beroep op zijn goddelijke essentie en loochende hij zijn min of meer toevallige historisch bepaalde identiteit. Meer filosofisch gezegd: identiteit is contingent, terwijl daartegenover de individuele mensenziel absoluut is.
Toen Hij van Bethlehem verhuisde om op kamers te gaan wonen op de kansenpareltalentencampus in Nazareth, verschuilde Hij zich nimmer achter het feit dat hij een aseksuele timmermanszoon met een vadercomplex was, integendeel. Hij schreeuwde juist uit:
“Mijn Koninkrijk is niet van deze Safespace!”
Wanneer Jezus gedurende de sabbat stiekem op kroegentocht ging om – dat was altijd zijn excuus – demonen uit-te-drijven, dan was het doel om iemands ziel te redden, niet om iemands identiteit veilig te stellen. Zo kwam Hij op café eens iemand tegen die populair begon op te scheppen over zijn transgender geaardheid en raciale afkomst. Zijn antwoord:
“Wie zijn identiteit liefheeft, kan mij helemaal niet volgen.”
Om ietwat belerend tot een conclusie te komen: mocht u eind dit jaar aanzitten bij een winterdiner, besef dan goed dat niemand aan tafel ook maar geïnteresseerd is in uw identiteit. Men wil gewoon eens in het jaar met elkaar ‘mens worden’ op een gezellige avond zonder polarisatie. Ik brand voor u alvast een kaarsje.