Emeritus hoogleraar Gloria Wekker won uit handen van de minister van Onderwijs en NPO-presentatrice en jury-voorzitter Eva Jinek deze week de Joke Smitprijs 2017. Ze zou de positie van zwarte vrouwen hebben verbeterd. Of dit klopt is nog maar de vraag, want Wekker is ‘niet zo van de objectiviteit’. We worden gevraagd dit van haar aan te nemen. In Vrij Nederland zegt ze in 2016 in het interview ‘Witte onschuld bestaat niet’:
Deze opmerking is geen ‘slip of the tongue‘. Niet alleen herhaalt ze het in andere interviews, het spreekt duidelijk uit haar ‘onderzoeksmethoden’ en de ‘kritische theorie’ (die het idee van objectiviteit wantrouwt) die ze zelf zegt te hanteren. Eind jaren negentig gingen haar publicaties over ‘seksualiteit binnen (Surinaamse) zwarte gemeenschappen’, over ‘de rol van identiteit’, ‘multiculturalisme’ en ‘ontwikkelingsvraagstukken’. Vanaf de eeuwwisseling ongeveer treedt in haar werk het ‘denken over etniciteit’ meer op de voorgrond. Ze schrijft over ‘caleidoscopische visies creëren’, inmiddels beter bekend als ‘intersectionaliteit’, waarbij seksisme, racisme en homofobie als eenheid worden bestudeerd. ‘
‘Witheid’ komt bij Wekker steeds vaker terug als het probleem in dat denken (ik hanteer verder voor het gemak dus ook ‘wit’ en ‘zwart’). Het moet van Wekker méér over witheid gaan. Ze schrijft in 2002: ‘Het uitwissen van witheid als etnische positie betekende een krachtige normalisering en neutralisering van die positie en houdt een massieve blinde vlek in stand voor de structurerende werking van ‘ras’/etniciteit.’ Witte mensen moesten weer bezig zijn met hun witheid en hun historische schuld, vond Wekker.
Ik zal eerst iets uitleggen over Wekkers ‘kritische theorie’ en van daaruit een verklaring geven voor haar racisme, de onmogelijkheid van debat en het vernietigende effect van dit soort identiteitspolitiek. Van daaruit is ook beter te begrijpen waarom de Nederlandse overheid, NPO, andere media en linkse academici het racisme van Gloria Wekker geen probleem, maar een prijs waard vinden. Het toont de maatschappelijke cirkel die ontstaan is waarbinnen morele onschendbaarheid geldt en van waaruit kritiek op Wekker wel ‘racisme’ wordt genoemd. De Joke Smit-prijsuitreiking door minister en NPO was er een in het rijtje: een lafhartige daad van polarisatie die de eigen gelederen moet versterken.
Wekker zegt het zelf herhaaldelijk: ze praktiseert ’kritische theorie’. Dat is een methodologie die is ontwikkeld door een groep van Marxistische sociale wetenschappers in de eerste helft van de twintigste eeuw. Zij werden gemotiveerd door de idee dat traditionele, wetenschappelijke methoden – die zich bezighouden met het beschrijven, verklaren en voorspellen van de wereld – ineffectief waren in het produceren van maatschappelijke verandering. In de plaats daarvan ontwierpen zij een wetenschappelijk doel: sociale rechtvaardigheid. Het doel was om mensen te bevrijden van onderdrukking. Dit idee kan worden herleid tot Karl Marx’s beroemde woorden: ‘Filosofen hebben de wereld tot nu toe slechts op verschillende manier geïnterpreteerd; het punt is om die te veranderen‘.
In eerste instantie lag bij die wetenschappers de nadruk op de onderdrukking die uitging van massa-consumptie – gekoppeld aan kapitalisme – maar het idee van verandering groeide geleidelijk uit tot elk gebied van menselijke relaties: taal, maatschappelijke instituties, familie-structuren, pedagogie, gender, ras, gezondheid, seksualiteit, om er maar een paar te noemen. Er is (inmiddels) eigenlijk geen enkel gebied dat niet door de lens van kritische theorie wordt bekeken – en aangevallen. Tegen dat licht valt te begrijpen hoe Whitney Stark, een intersectionele feministe (en net als Wekker werkzaam bij de Universiteit van Utrecht) de kwantumtheorieën van Isaac Newton ‘onderdrukkend‘ kan noemen, hoewel onmogelijk valt in te zien hoe de beste man met een beschrijving van zwaartekracht sociale ‘verandering’ zou belemmeren. En onmogelijk valt in te zien wat de wereld vervolgens wél aan ‘intersectionele kwantumtheorie’ heeft. Stark ziet de ‘klassieke Newtoniaanse fysica’ als een van de leidende wetenschappen op het hoogtepunt van het westerse imperialisme, ‘die gescheiden wezens en absolute verschillen tussen deeltjes en golven, ruimte en tijd identificeert.’ Dit gestructureerde denken is wat volgens Stark onderdrukking veroorzaakt.
De onlogica van ‘kritische theorie’ duizelt velen. Logisch en samenhangend wordt het dan ook slechts door het te bekijken vanuit de intentie van de wetenschapper, niet de methode. Ik kom er straks op hoe deze aanpak onvermijdelijk leidt tot het schrappen van alle feiten.
De nadruk op verandering – het doel – is hét kenmerkende verschil met traditionele wetenschap, en dat niet alleen, het zet traditionele wetenschap er diametraal tegenover. De term ‘kritisch’ in ‘kritische theorie’ is dan ook misleidend. Met kritiek bedoelt Gloria Wekker – en de kenmerkende ‘we’ waarover ze spreekt – het kritiseren van machtsstructuren. Dat is een veel engere definitie dan die in het woordenboek.
‘Kritiek’ is hier geen trial and error-methode of een wetenschappelijk discours tussen academici, maar kritiek op een buitenwereld waarin moeite doen om die te begrijpen voor hun volstrekt zinloos is zolang die er uit het raam onrechtvaardig en oneerlijk uitziet. Niet alleen is begrijpen zinloos – in een lezing in 2004 zegt Wekker over de toekomst van het feminisme dat ‘het destabiliseren van rigide methodologische praktijken noodzakelijk is’. Nergens wordt duidelijk wat voor praktijken dat zijn.
De term ‘buitenwereld’ behoeft ook nuance. Niet zozeer de onderdrukkende structuren zelf zien er lelijk uit als Wekker uit het raam kijkt: niet kapitalisme en massaconsumptie (wat veel meer moeite kost om te beheersen, maar in theorie wel kán), maar de mensen (die je wel makkelijker kunt beheersen) staan in de weg aan een betere wereld. Afgedreven van de nadruk op de ongelijkheid die kapitalisme inderdaad teweegbrengt en bevangen door combinaties van intellectuele luiheid, blind idealisme en het comfort van de slachtofferrol is volgens Wekker en haar geestverwanten de issue dus nu: zolang witte mannen de wereld naar hun dominante beeld scheppen, verandert er niets. En omdat dat dominante beeld bovendien ‘onbewust in onze culturele archieven zit’ (een onwrikbare, historische schuld is) – is het zinloos om in dialoog te gaan. Alleen protest werkt. Wekker:
“Er is nog steeds een witte intellectuele bovenlaag die niet wil luisteren. Maar ik ben wel hoopvol over de strijdvaardigheid van de jonge generatie anti-racisme activisten en witte jongeren die meer open staan voor het debat.”
Wekker gelooft helemaal niet in debat. Ze hoeft dat ook helemaal niet want debat zou betekenen dat ze het terrein van de witte dominante structuur, de heilige premisse, zou betreden – en daar wil Wekker nou juist uit. Met ‘debat’ bedoelt ze witte schulderkenning en het opstaan om je witte plaats terug te geven. Dat is een harde eis. Een ‘witte interviewer’ vroeg haar:
“Waarom zou u zich wel in onze wereld kunnen verplaatsten en wij ons niet in de uwe? Wekker: Het maakt verschil of je wit bent of zwart en niet zo’n beetje ook. Als je als zwart persoon wilt overleven in een samenleving die gedomineerd wordt door witte mensen, dan zul je beide culturen moeten kennen.”
Wekker ‘overleeft’ en witte mensen ‘leven’ wél echt. Zo diep heeft ze geïnvesteerd in het nihilistische idee dat witte mensen moeten bewegen voordat ‘haar’ mensen zich compleet voelen. Ze verantwoordt dit, merk ik uit haar publicaties, door in beginsel te claimen dat ‘het witte dominante ‘ras’ niet objectief en neutraal is’, daarna door daaruit af te leiden dat ook zij op haar handen mag zitten en niet neutraal hoeft te zijn totdat de witte overheersing weg is. Zij is slecht omdat de ander slecht is. Die ‘gerechtvaardigde’, geconstrueerde devaluatie van ‘witte mensen’ is waarom ze niet aarzelt ook individuen te discrimineren op grond van hun witte kleur en elke kritiek op haarzelf ‘racisme’ te noemen.
Over een ‘debat’-avond dit jaar met Wekker en racisme hoogleraar Philomena Essed, waarbij de slecht voorbereide moderator Heleen Mees vroegtijdig werd gevraagd te vertrekken, schreef een aanwezige kunstcriticus (Sietske Roorda):
“Wekker gaf aan dat het verloop van deze avond geen incident was, maar dat het voortdurend gebeurt. Ze vertelde dat de directie van het IDFA bij het vertonen van de documentaire I Am Not Your Negro had aangegeven te streven naar meer diversiteit binnen de organisatie. Vervolgens werd na de film de regisseur geïnterviewd door een wit persoon.”
Het gestuntel van Heleen Mees werd niet gewoon gestuntel genoemd, maar aangewend om het op haar huidskleur te gooien – om er aan toe te voegen dat zij (Wekker) vaker tegen haar wens in met witte mensen wordt geconfronteerd. Deze modus operandi hanteert Wekker steeds. Niets staat op zichzelf, alles is een structureel probleem voor haar. Mensen zijn een structureel probleem voor haar. Met dit onvervalste racisme wint Wekker echter wel een prijs. Hoe dat kan zal ik uitleggen tegen de achtergrond van ‘kritische theorie’ en het daarin ingebouwde vangnet voor beschuldigingen van racisme.
Als je vertrekpunt en enige officiële doel is om mensen te ‘bevrijden’ uit hun onderdrukkende positie op grond van hun relatie tot andere mensen (en niet tot de staat of het kapitalistische systeem), dan is de volgende logische (denk)stap om de samenleving te beschouwen als een verzameling ‘onderdrukkende systemen’. Dat kan niet anders. Omdat een beschrijving van de werkelijkheid altijd te kort schiet en het ideaal leidend is, is de natuurlijke consequentie dat de onderdrukkende systemen geconstrueerd worden op grond van een centrale onderdrukker van waaruit de positie van anderen ten opzichte daarvan bepaald kunnen worden. Die centrale onderdrukker is de witte (christelijke) man. Jouw – letterlijke – afstand tot hem bepaalt je slachtofferpositie.
Wekker ziet alles om haar heen als veroorzaakt of belemmerd door (witte) mensen die streven naar macht. Ik geloof niet dat ze dit echt gelooft. Ik denk dat de enige voor de hand liggende reden om dit als centraal probleem op te werpen waarschijnlijker is: het is een noodzakelijke schakel in het overeind houden van het doel, iémand moet immers aan het hoofd van het sociale construct staan dat onderdrukking mogelijk maakt.
Die rationalisatie van het absurde, waarin kleur in feite opnieuw je status in de samenleving zou gaan bepalen, heeft verstrekkende gevolgen zoals we nu overal merken. De onderdrukker wordt steeds groter gemaakt dan hij is. Al het andere om ons heen, inclusief de natuur en biologie wordt tot sociaal construct uitgeroepen. Met als ‘kritische’ kers op de taart dat als de meest machtige mensen het construct bepalen – het construct zelf dus ook wel ‘onderdrukkend’ moet zijn.
Hier zie je langzaamaan het beeld oprijzen van de kern van dit ideologisch verdienmodel. Hoe overweldigender de ‘onderdrukking’, hoe dichter je bij het doel, sociale verandering komt. Zoals ik al zei, het doel is leidend, pas bij de verwezenlijking van sociale gerechtigheid komt er iets van waarheid aan het licht. Of zoals een feministe schreef: ‘protest that doesn’t disrupt the status quo is benign and doesn’t funciton to overthrow systems of oppression, which is the ultimate goal.’ Iets van waarheid ligt achter die horizon, nooit ervoor. Wat ze eigenlijk bedoelen is dat ze onderdrukking ‘waar’ moeten maken door het zelf te construeren.
Als het niet meer uitmaakt of iets ‘klopt’ omdat het doel leidend is kan het probleem nooit groot genoeg zijn om de oplossing (desnoods met geweld) te naderen. Zo kan het gebeuren dat Wekker als zwarte vrouw slechts ‘overleeft’ op een podium naast de minister met een prijs en bloemen in haar handen, en dat een alleenstaande moeder met haar ‘witte privilege’ 8 euro per uur verdient achter de kassa bij de Lidl. Zo gebeurt het dat -geheel begrijpelijk – er artikelen verschijnen in Trouw dat Wekkers cijfers niet kloppen – een logische reactie, maar niet ter zake doende. Niemand taalt er ook om. Zo kan het dat in de Verenigde Staten aan bepaalde faculteiten overweldigend meer vrouwen dan mannen werken maar toch quota’s worden opgesteld voor vrouwen en wordt gesproken over hun ‘marginalized voices’. En als je als man daarover iets zegt, krijg je dit.
i once tried to run a story about this at my old job. but some of my colleagues went nuts and, being halfway out the door anyway, I stood down.
the stats I saw were amazing. many faculties are 2/3 female. but pointing that out means you’re a presumed misogynist https://t.co/yv58ZFdlWd— Jonathan Kay (@jonkay) 6 december 2017
Mannelijke studenten moeten ‘luisteren’, ook al zijn die in de minderheid. Over de Canadese juniordocent Lindsay Shepherd (wel een vrouw, maar wit) werd gezegd dat ze haar ‘White woman tears’ gebruikte in de Orwelliaanse confrontatie vorige maand met het faculteitsbestuur van Laurier University, nadat ze het gewaagd had een echte kritische noot te laten horen over genderdiscriminatie. Dat Shepherd daar letterlijk in een ondergeschikte positie stond tegenover meerdere mannen is voor hun niet relevant. Haar superieuren voelden zich aangetast door Shepherd in hun Grote Taak het onderdrukkende systeem omver te werpen. Dat werd de legitimatie om de rollen volledig om te draaien en naar buiten te brengen dat ze zich door haar ‘gepest voelden’.
Als je de ui helemaal afpelt is het narratief de heilige graal. Wat je krijgt is dat zelfs overweldigend bewijs voor de afwezigheid van het veronderstelde ‘witte privilege’ en het onveranderlijke lot van onderdrukte minderheden weggewuifd en verborgen moet worden. Ex-moslims die gelukkiger zijn dan ooit moeten hun mond houden, zwarte Trump stemmers moeten hun mond houden, witte mannen en vrouwen zonder schuldgevoel moeten hun mond houden. Het narratief is het orakel, de noodzakelijke premisse voor de noodzakelijke uitkomst. De witte, schuldige man (desnoods vrouw) is de veiligheidspin in de granaat van Wekkers ‘wetenschap’. Zonder hem ontploft het geheel.
Wekker is dus niet alleen niet objectief (wat haar nog te vergeven valt), zoals we in het begin vaststelde, maar een tegenstander van feiten. Feiten zijn – zelfs als ze een positief beeld van minderheden laten zien – een vertekend beeld door witte mensen gecreëerd, dat vals en verwerpelijk is. Wekker is dus ook blind voor ‘zwarte mensen’ met goede banen en een gelukkig leven, blind voor het feit dat kinderen van zwarte ouders die bij elkaar blijven het net zo goed doen als witte kinderen (en dat daar dus een belangrijke oorzaak voor ongelijkheid zit) en tal van andere positieve ontwikkelingen en rationele verklaringen voor ongelijkheid, om maar te zwijgen over de historisch ongekende toename van welvaart, gezondheid en kansen voor iedereen in het Westen sinds de industriële revolutie. Dat laatste mag geen enkele rol spelen.
Dit is het complete verhaal achter Wekkers activisme. En dan zijn er nog de subtiele aanwijzingen voor haar frauduleuze motieven. Wekker in de Volkskrant: ‘Ik erger me aan vragen: wat moeten we aan racisme doen? Ik constateer een probleem. Waarom moet ik ook met een oplossing komen?’ Hoewel ze gelijk heeft dat wetenschappers geen oplossingen hoeven aandragen, vermoed ik dat – gezien haar ‘ergernis’ erover – het beoordelen ‘wat werkt’ vooral op innerlijke weerstand stuit. De eendimensionale wetenschap van Wekker is er een die bestaat bij de gratie van afwezigheid van obstakels, hobbels en wrijving. Het raakt nergens aan maar beweegt voort als een eenwieler waarop je moet blijven fietsen om niet om te vallen. Dit verklaart ook de boze reacties als zij kritiek krijgt. Als criticus verstoor je haar doel.
Wie niets met objectiviteit heeft en een tegenstander is van feiten, zal tot slot leugens in de geest van het doel gebruiken. Waar geen objectieve waarheid bestaat, is liegen überhaupt slechts een alternatieve waarheid. Dit is waar het gevaarlijk wordt.
Nu is Gloria Wekker gelukkig geen rechter of rechercheur, maar hoe die ‘machtskritische’ houding ten opzichte van de waarheid onvermijdelijk leidt tot een algehele ontkenning van de werkelijkheid en een rechtvaardiging van de eigen, absolute waarheid, toonde Gulag-overlever Alexander Solzhenitsyn o.a. in dit fragment uit het boek The Gulag Archipelago. Hij beschrijft hier het perspectief van Stalin en zijn beulen die onschuldigen verhoren in communistisch Rusland:
“It was useless to seek absolute evidence – for evidence is always relative – or unchallengeable witnesses – for they can say different things at different times. The proofs of guilt were relative, approximate, and the interrogator could find them, even when there was no evidence and no witness, without leaving his office. “basing his conclusions not only on his own intellect but also on his Party sensitivity, his moral forces” (in other words, the superiority of someone who has slept well, has been well fed, and has not been beaten up) “and on his character” (i.e. his willingness to apply cruelty!). (…) For some reason, the executioner’s bullet which he allowed was not relatieve but absolute….”
Dit horrorscenario is overdreven, maar dat is nu even de bedoeling. In theorie is het namelijk de onvermijdelijke uitkomst van dezelfde denktrein als waar Wekker nu in zit – hoewel ik haar als persoon niet wil vergelijken met de figuren uit dit voorbeeld. Het is wel de uitdaging van deze tijd om die trein tegen te houden.
De parallel met nu is dat alle methoden in Rusland – die Stalin inzette in zijn strijd voor sociale gerechtigheid – op den duur waren geoorloofd, omdat ze de goede zaak diende, dezelfde als die van de social justice warriors nu, die sterk beïnvloed zijn door hun ‘kritische docenten’. Steeds meer jongeren, met name in de Verenigde Staten, zijn positief over communisme. Het is inherent niet makkelijk te ontdekken waar het precies misgaat, omdat het van prijsuitreiking, naar speciale taalgidsen, naar Zwarte Piet verbieden naar koloniale schilderijen verbieden gaat. Niets om je zorgen over te maken, vinden velen. Maar de ‘speciaal getrainde menselijke beesten’ zoals Solzhenitsyn ze noemde, waren ook op het laatst nog steeds bezig hun sporen te wissen – een soort rituele reiniging van de miljoenen die vermoord werden. Toen was er ook nog ‘niets aan hand’: ‘In any case, Stalin had to remain innocent, his sacred vestments angelically pure’. In de DDR ging het net zo. De gekte van identity politics is slechts een symptoom, maar wel een belangrijke.
‘Als je iets wil weten, moet je het veranderen’, zeggen kritische wetenschappers als Wekker. Eerst de verandering, eerst de boel afbreken en dan zal de waarheid ons vanzelf toeschijnen. Toen ondervragers en beulen in Rusland onder Stalin onschuldige mannen en vrouwen martelden, naar een werkkamp stuurden of meteen ter dood brachten, was de absolute waarheid van de dood het enige wat ze kregen – alles behalve sociale gerechtigheid. Zo onverbiddelijk gaat de waarheid met ons om, wij niet met hem. Dit is nog een opvallende zin uit een gedicht dat Wekker ‘inspireert’ en ze groot boven een artikel plaatste:
“Strong women know the taste of their own hatred. I must always be building nests in an windy place.” (Uit: Tijdschrift voor Genderstudies 2002 – ‘Nesten bouwen op een winderige plek’)
Ze vertelt ons meer dan we bereid zijn te zien. Het is niet alleen Wekker zelf die hier tot de orde geroepen moet worden, maar de academie zelf, de overheid en de handlangers van deze gevaarlijke dwaalleer die slechts teert op de idee van wetenschap, de idee van emancipatie, de idee van ‘verandering’. Maar in werkelijkheid mensen willen beheersen en straks alle lichten uitdoet.