Bij de gemeenteraadsverkiezingen kunnen burgers op landelijke en lokale partijen stemmen. Het idee is dat landelijke partijen op lokaal niveau lijken op waar die partijen landelijk voor staan. Dus: de PvdA in Den Helder moet lijken op de PvdA in Den Haag, anders begrijpt niemand waarom de PvdA-afdeling in Den Helder zich PvdA noemt. Maar wie goed kijkt, ziet dat deze verwachting onzin is. Als een partij op lokaal niveau op de landelijke evenknie lijkt, is dat meer een kwestie van geluk dan van wijsheid. In Den Haag checkt niemand wat een gemeentelijke afdeling uitspookt.
Bij verkiezingen gaat het om twee zaken: er is een lokaal programma waar een partij voor staat en er is een kandidatenlijst van mensen die graag voor een partij in de gemeenteraad willen plaatsnemen. Wat doet een landelijke partij om ervoor te zorgen dat het programma en de kandidatenlijst in orde zijn? In Den Helder zijn zes landelijke partijen actief in de gemeenteraad: CDA, VVD, PvdA, D66, GroenLinks en ChristenUnie. Wat is het verband tussen deze lokale afdelingen en hun landelijke partij?
Het begint al goed: de landelijke VVD geeft geen antwoord op mijn vragen.
Lokale afdelingen hebben veel autonomie, meldt het CDA. Er is wel ondersteuning met training en advies, maar niets is verplichtend. Het CDA biedt lokale afdelingen ‘een modelprogramma’ aan dat ter inspiratie dient voor thema’s, voorstellen en onderwerpen. Het is aan de leden van de lokale afdeling om te bepalen wat er echt in het lokale programma komt. Andere partijen doen dit ook: de PvdA maakt een basisprogramma waaruit afdelingen kunnen putten, maar verplichtend is het niet. De lokale leden beslissen. D66, GroenLinks en ChristenUnie doen dat op dezelfde manier.
Bij de kandidatenlijsten worden per partij verschillende eisen gesteld, maar die zijn vooral een formaliteit. De leden van de lokale afdeling bepalen wie er op de lijst komt. GroenLinks screent lokale kandidaten op landelijk niveau niet. Het CDA en de ChristenUnie kijken alleen of lokale kandidaten echt lid zijn. De PvdA stelt meer regels, bijvoorbeeld dat kandidaten de erecode van de partij ondertekenen, dat ze zich laten opleiden en dat ze geen contributieachterstand hebben. D66 wil dat kandidaten minimaal een half jaar lid zijn en steunverklaringen van leden hebben verzameld.
Het komt er dus op neer dat landelijke partijen niet echt controleren wie er op de lokale kieslijsten staan. De inschatting of een PvdA’er in Den Helder een echte sociaaldemocraat is en of een GroenLinks-kandidaat voldoende oog heeft voor het milieu, wordt geheel overgelaten aan het oordeel van de lokale leden. Welk programma de kandidaten precies najagen is ook een kwestie van vertrouwen. Het impliciete idee is dat de lokale leden ooit lid werden vanwege het landelijke programma dat het lokale programma er daarom niet veel van zal afwijken. Controle is dus niet nodig.
Zo zien we iets interessants: lokale partijen roepen vaak dat alleen zij naar de echte lokale belangen kijken omdat ze geen last hebben van een dwingende landelijke partijstructuur. Maar lokale afdelingen van landelijke partijen hebben daar óók geen last van. In Den Helder roepen lokale partijen dat de landelijke partijen een ‘partijkartel’ vormen. Maar als er al een partijkartel is, is het een lokaal kartel dat geen enkele relatie heeft met de politieke werkelijkheid in Den Haag. Lokale afdelingen van landelijke partijen krijgen géén orders van bovenaf.
Maar het gaat nog een stap verder: zou iemand op landelijk niveau interesse hebben in een Helderse partijafdeling? Een wethouder ziet verschillen tussen grote en kleine gemeenten. In grote gemeenten is er contact tussen de gemeenteraadsfracties en de landelijke partij. Als er maatregelen worden genomen in de Tweede Kamer over bijvoorbeeld de jeugdzorg, worden lokale fracties geconsulteerd wat hun ervaringen zijn en wat ze van de landelijke voorstellen vinden. Er zijn soms ook raadsleden en wethouders die vanuit de gemeente doorgroeien naar een positie op landelijk niveau.
Maar in een gemeente als Den Helder gebeurt dat niet. Hier had men tot begin dit jaar alleen Ybeltje Berckmoes. Er is nergens een lijn met de landelijke partij te bekennen: toen hoogleraar en PvdA-er Pieter Tops jaren geleden een rapport over de politiek in Den Helder presenteerde, liepen de PvdA-raadsleden boos de zaal uit. Landelijk kent men de raadsleden sowieso niet omdat die niet of nauwelijks naar landelijke bijeenkomsten gaan. Raadsleden worden nooit gebeld. De wethouder: ‘De Tweede Kamerfractie van GroenLinks gaat echt Nel Dol [GroenLinks-fractievoorzitter, CA] niet bellen. Ze weten niet eens dat ze bestáát.’
Landelijke partijen zijn hier dus even lokaal als lokale partijen. Dat landelijke partijen vanuit Den Haag orders opgelegd krijgen is een grove leugen.
Tot aan de gemeenteraadsverkiezingen in maart is er twee keer per week: Chris Aalberts in Den Helder. Een serie over de gemeentepolitiek van de marinestad en wat de rest van Nederland daarvan kan leren.