De protesten in Iran houden al een week aan en zijn een uiting van de structurele boosheid van de bevolking over het falen van de politiek, corruptie, verspilling en zelfverrijking van de zittende macht. De bevolking eist daarom verandering. De economische leuzen van de eerste dagen veranderden snel in antiregeringsleuzen. Mensen roepen “Weg met Khamenei” en “weg met de Islamitische regering”.
De bevolking richt haar pijlen op de kern van het regime. Deze golf van antiregeringsprotesten brengt de regering in een diepere (niet alleen economische) crisis. Het wezenlijke bestaan van de Islamitische Republiek berust op haar theologische fundamenten en wanneer mensen antiregeringsleuzen roepen, betekent dit een politieke crisis die in feite met de protesten in 2009 begon. Toen gingen mensen de straat op om tegen de verkiezingsuitslagen te demonstreren en riepen “niet bang zijn, niet bang zijn, wij zijn met z’n allen” en nu roepen zij “vrees ons, vrees ons, wij zijn met z’n allen”.
De houdbaarheidsdatum van de Islamitische regering is verlopen en de huidige wetgeving loopt tegen haar grenzen van onvermogen aan om het land te besturen. De regering probeert met een politieke manoeuvre de demonstranten weg te zetten als ‘een kleine minderheid die onrust zaait’ en grijpt naar geweld om tijd te rekken en de situatie te kunnen stabiliseren. De loze economische beloftes stellen de mensen niet tevreden. Zij nemen geen genoegen meer met de relatieve vrijheden en gebrekkige hervormingen. De boodschap van de demonstranten is helder; het dictatoriale tijdperk van de islamitische wetten en wanbestuur is ten einde gekomen.
De historische ballast van de regering werkt in het voordeel van de bevolking. De regering kan niet langer met geweld en toenemende repressie de demonstraties de kop indrukken en moet toegeven aan de eisen van de bevolking. Deze staatskundige noodzaak zal de voortdurende politieke crisis van de regering als gevolg hebben.
Deze uit eigen beweging ontstane protesten ontbreekt het aan sterke leiders en opposities waarop mensen kunnen bouwen en vertrouwen. En dat maakt ze kwetsbaar; zeker wanneer met geweld wordt opgetreden. De protesten zijn pas één week jong en er staat veel op het spel. Als de Iraanse bevolking erin wil slagen haar eisen ingewilligd zien, moet zij meer pijlen op haar boog hebben.
De essentiële importantie van de protesten is het beoefenen van democratie. Door het ontbreken van de vrijheid van vergadering, betoging en politieke partijen heeft de bevolking haar democratische rechten bijna viertig jaar niet kunnen beoefenen en zich niet tot sterke opposities kunnen organiseren. Deze protesten bieden politieke en maatschappelijke oefenruimte die zij moeten benutten om opposities te vormen. De krachtmeting tussen de bevolking en de zittende macht betekent de facto een machtsverschuiving naar de bevolking en dat is precies wat verandering teweeg brengt.
De demonstranten moeten naast de economische verandering die zij willen, politieke hervormingen die zij wensen blijven opeisen. De vrijheid van meningsuiting, vergadering en betoging, vrijheid van politieke partijen en vrije verkiezingen moeten de eisen van de demonstranten zijn. De mensen moeten zich verenigen voor een politieke toekomst waarin de verschillen in ideologie en politieke voorkeuren ze niet misleidt tot een revolutie die door één groep wordt gekaapt. Het uitblijven van een revolutie met aanhoudende protesten stelt de bevolking in de gelegenheid haar wensen en eisen voor de toekomst vorm te geven en te bepalen.
De lessen uit de geschiedenis moeten niet worden vergeten. Het afleggen van de lange weg naar democratie vergt niet alleen collectieve moed en solidariteit. De collectieve wijsheid moet zich richten op het vormen van een solide basis van democratische grondslagen. Zo komt het land stap voor stap dichterbij haar wensdroom om vrij te zijn.
De Iraanse bevolking is wakker en wil de geamputeerde geest van de vrijheid laten herleven.