Afgelopen zondag was het drie jaar geleden dat islamitische terroristen bijna de hele redactie van het satirische weekblad Charlie Hebdo doodschoten, omdat daar spotprenten van hun profeet in hadden gestaan. De volgende dag schoot een andere islamitische terrorist een willekeurige vrouwelijke politieagent dood op straat in Parijs, en verwondde hij een tweede agent levensgevaarlijk. Nog een dag later gijzelde deze terrorist personeelsleden en bezoekers van een joodse supermarkt, van wie hij er later ook een aantal zou vermoorden.
Op scholen en in openbare ruimtes werd een minuut stilte gehouden, en op de eerste vrije dag na de aanslagen gingen 4 miljoen mensen de straat op. Het Franse volk was solidair met de slachtoffers, maar ook en vooral met de vrijheid van meningsuiting, en de daaraan verbonden vrijheid om elke religie te bekritiseren of te bespotten. Zolang je de gelovigen maar met rust laat. Het motto was ‘Ik ben Charlie’.
Maar niet het hele Franse volk was solidair, en lang niet iedereen was Charlie.
Moslims leven vaak in symbiose met hun religie, en zien het verschil niet tussen kritiek op de islam en kritiek op hun persoon. Daarom werd de aanslag gepleegd, en daarom betuigden hordes anonieme en minder anonieme cultuurverrijkers op internet en twitter steun aan het bloedbad, dat naar hun zin geen dag te laat was gekomen, gezien alle beledigingen die de profeet al had moeten slikken. Dat was trouwens uitkijken geblazen: in woord of geschrift terrorisme steunen is verboden in Frankrijk. Een aantal van deze tweeters zijn dan ook vervolgd.
De minuut stilte op scholen werd door veel islamitische leerlingen genegeerd. Die hadden van huis meegekregen dat ze anders een slechte moslim zouden zijn, een verrader. Fanatieke moslims die niet Charlie willen zijn, vechten voor hun eigen winkeltje. Dat valt nog wel te begrijpen. Maar er waren ook bekende niet-islamitische Fransen die zich allerminst Charlie voelden, en dat lieten weten ook.
De zogenaamde komiek Dieudonné maakte het heel bont. Hij stuurde na de aanslagen een tweet rond ‘Ik ben Charlie Coulibaly’: een toespeling op de achternaam van Amedy Coulibaly, de islamitische terrorist die de twee aanslagen vlak na Charlie pleegde. Coulibaly was zwart en Dieudonné is half zwart, dat schept blijkbaar een band. Voor die grappig bedoelde tweet van het niveau van zijn – vooral onder maghrébiens (Noord-Afrikanen), maar ook onder linksdragende intellectuelen – razend populaire voorstellingen, werd Dieudonné aangeklaagd en veroordeeld.
Veel islamieten van Noord-Afrikaanse afkomst, die op deze of gene manier in Frankrijk bekend zijn uit de media, wezen ook iedere solidariteit met de slachtoffers af. ‘Ik ben Charlie’ is hetzelfde als ‘Ik ben blank’, was hun argument.
Opmerkelijk is dat deze mensen, die zich indigènes noemen en afstammen van immigranten, steun krijgen van een groeiend aantal volledig Franse intellectuelen, als ik ze even zo mag noemen.
Zoals bijvoorbeeld de bekende historicus en publicist Emmanuel Todd, die al in het jaar van de aanslag een boekje schreef: Qui est Charlie?, waarvan hij er heel erg veel verkocht.
In dat boekje zegt Todd dat de cartoonisten van Charlie het altijd maar hadden gemunt op de ‘zwakkeren in de samenleving’ – namelijk de moslims. En dat de zogenaamde solidariteit van het Franse volk met de slachtoffers, niets anders was dan massahysterie. En dat ‘Ik ben Charlie’ in feite verkapte islamofobie was.
Zelfs de eerste minister van dat moment, Manuel Valls, verwaardigde zich om in Le Monde te schrijven dat Todd helemaal verkeerd zat, en dat het er slecht voorstond met de intellectuelen in Frankrijk.
Overigens is het een fabeltje dat Charlie Hebdo het op enigerlei wijze speciaal op de islam had gemunt. Le Monde zocht het uit: van de 525 voorpagina’s tussen 2005 en 2015, gingen er zeven over de islam. Dat is wel aardig om in het achterhoofd te houden, bij het verder lezen.
Historicus Todd is niet de enige anti-Charlie intellectueel. In de afgelopen drie jaar zijn de ik-ben-niet-Charlie stemmen luider, talrijker en driester geworden. De standpunten zijn verhard, voor zover je steun aan een massamoord een standpunt kunt noemen.
Zo liet een niet onaanzienlijk contingent linkse opiniemakers, journalisten, hoogleraren en studenten in de krant of vanaf universitaire ivoren torens weten: ‘Ik ben niet Charlie, nooit geweest’. Onderbouwd met teksten over ‘padamalgam‘: heeft niks met islam te maken, en met ja-maar theorieën, over de inclusieve samenleving en over de kwalijke rol van Charlie Hebdo daarin: “Ja, maar ze hebben het daar bij Charlie Hebdo ook wel bont gemaakt met het voortdurend beledigen van een grote groep in de samenleving…”
Ik noem geen namen, maar die tekst heb ik ook in Nederland gehoord.
Allemaal mensen die een andere bril nodig hebben, omdat ze net als de aanslagplegers zelf het verschil niet zien tussen een godsdienst en haar gelovigen.
Je kunt het die intellectuele en minder intellectuele goedpraters niet in de schoenen schuiven – of wel? – maar inmiddels wordt Charlie Hebdo alweer regelmatig bedolven onder doodsbedreigingen. Bijvoorbeeld toen ze hadden gewaagd een spotprent van Tariq Ramadan op de voorpagina te zetten.
Wie Tariq Ramadan zegt, zegt Moslimbroederschap, opgericht door zijn familie. En wie Moslimbroederschap zegt in Frankrijk, zegt CCIF: het Collectif Contre l’Islamophobie en France. Deze club van doorgestudeerde salafisten – intellectuelen wil ik ze niet noemen – komt voort uit de Egyptische Moslimbroederschap, en doet niks anders dan in Frankrijk steeds meer ruimte opeisen voor de islam. Zij zijn het die de facto het onzinnige begrip ‘islamofobie’ hebben bedacht, het belangrijkste wapen in die strijd.
In hun begintijd werd het CCIF onder meer gefinancierd uit Qatar, maar ook door de EU – dat scheelt maar 3 letters met ‘door U’ – en door de club van Soros. Dat heeft gewerkt, ze zijn inmiddels enorm populair geworden onder moslims en ze hebben een hele fanclub onder Franse intellectuelen. Door tegenstanders wordt het CCIF wel het Franse kantoor van de Moslimbroederschap genoemd. Of de ongewapende Franse tak van Hamas.
Deze club stort zich met hand en tand op iedere vorm van kritiek op de islam. Ten eerste door die kritiek consequent islamofobie te noemen, ten tweede met een juridische jihad: criticasters worden zonder pardon voor de Franse rechter gesleept.
Als een bekend persoon over een ‘islamitische aanslag’ spreekt, loopt hij al het risico dat er de volgende dag een brief van de advocaat van het CCIF op de mat ligt. Omdat hij de islam in verband brengt met een terroristische aanslag, en dat mag helemaal niet. Zelfs moslims die te gematigd zijn, of op enige wijze de islam relativeren, moeten eraan geloven.
In eerdere stukjes noemde ik de woordvoerder van het CCIF, een zekere Marwan Muhammad, van Egyptische afkomst. Hij is onder meer bekend om zijn uitspraak dat niemand in Frankrijk het recht heeft moslims de fantasie te ontnemen dat het land over 20 of 30 jaar een islamitische republiek zal zijn.
Deze Muhammad is er als geen ander in geslaagd op salonfähige wijze de massamoord op de redactie van Charlie Hebdo te relativeren, en de vermoorde journalisten verdacht te maken, met name bij zijn aanhang uit links Frankrijk.
Drie jaar vóór de aanslag, schreef hij al naar aanleiding van een spotprent van de profeet op de voorpagina van Charlie dit:
“De zoveelste provocatie, nog een belediging, nog meer stigmatisering van de moslims. (…) Toch denk ik niet dat censuur een optie is: dat zou Charlie Hebdo sterken in zijn rol als martelaar op het altaar van de vrijheid van meningsuiting.”
(ik herinner u er even aan: slechts 7 van de 525 Charlie Hebdo voorpagina’s van 2005 tot 2015 gingen over de islam) Een verhaal over hoe Charlie Hebdo alleen maar moslims bespot voor het geld – meer nummers verkopen – en dat ze zich achter de vrijheid van meningsuiting verbergen om een hele gemeenschap ongestraft te kunnen beledigen.
Ach, het is maar symbiose van geloof en gelovige, kunt u denken, niet meer en niet minder. Maar vergeet niet dat hij en anderen met zulke teksten de bodem legden voor de massamoord van drie jaar later.
Tenslotte snijdt hij nog even het favoriete onderwerp van de niet-Charlie populatie aan: “islamophobie et antisémitisme, deux poids, deux mésures”. Antisemitisme en islamofobie zijn van hetzelfde laken een pak, maar worden verschillend aangepakt. Oftewel, islamofobie mag, en antisemitisme mag niet. Volslagen onzin weet iedereen die de krant leest, het is eerder omgekeerd. De waarheid heeft deze Muhammad nooit in de weg gezeten.
De aanslag op de redactie van Charlie Hebdo werd vooral ook gezien als een aanval op het principe van de laïciteit, sinds 1905 opgenomen in de Franse grondwet: de strikte scheiding in het openbare leven van godsdienst en staat.
Geloofsovertuiging is een privékwestie, het mag niet publiekelijk aan anderen worden opgedrongen, en het mag al helemaal niet tevoorschijn komen in alles wat de staat doet of aangaat. Een eed afleggen op de bijbel, u zult het in het Franse parlement niet meemaken, noch in Franse rechtbanken. Een gendarme met een hoofddoek om, of een leraar op een openbare school met een keppeltje: volstrekt uit den boze.
Fransen vinden laïciteit zo belangrijk, dat ze, om maar wat te noemen, al hun ambassades het begrip laten uitleggen in de plaatselijke taal. Hier de versie van de Franse ambassade in Den Haag, aardig om te lezen.
Maar ook hier geldt: de meeste, maar niet alle Fransen zijn het ermee eens. Laïciteit is een heet hangijzer, altijd geweest. Discussie’s over laïciteit gaan in deze tijd alleen nog maar over de rol van de islam in het openbare leven, dat zal niemand verbazen.
Zo is er discussie over laïciteit als zwaard of als schild: tegenstanders zien het als een wapen om de islam de kop in te drukken, voorstanders zien het juist als een schild om bescherming te bieden tegen religieus fanatisme en zo de samenleving bij elkaar te houden.
Die tegenstanders – zoals Muhammad van het CCIF – zitten vooral, maar niet alleen in islamitische hoek. Veel moslims zien de laïciteit – daar gaan we weer – als verkapte islamofobie. Eerder genoemd soort linksdragende intellectueel, dat weigert de aanslag op Charlie zonder voorbehoud te veroordelen, is het daar vaak mee eens.
Laïciteit zou door de overheid worden gebruikt om islamieten te beperken in de uitoefening van hun geloof. Een moslima mag geen burka dragen op straat, en een moslim mag niet in de vertrekhal van een vliegveld op de grond gaan liggen bidden… Wat een schandaal!
En dat terwijl de Franse overheid juist overdreven zijn best doet overal gebedsruimtes te bouwen, op scholen halalvoedsel ter beschikking te stellen, en god weet wat niet meer.
Dat hele gedoe met burkini’s op de Franse stranden afgelopen zomer, was niets anders dan een opzetje van – daar is ie weer – Marwan Muhammad en zijn CCIF, om Frankrijk in verlegenheid te brengen met de handhaving van haar laïciteit. Met heel veel succes, mede dankzij de verenigde fop-feministes aller landen, die moord en brand schreeuwden. Zoals die ene bij ons, die meteen in burkini op het strand van Scheveningen ging liggen.
Iedere week komen in Parijs honderden moslims met gestrekt been in op de laïciteit, door op straat te gaan bidden. Ze zetten zelf straten af, bouwen een geluidsinstallatie voor de imam en leggen tapijten neer .
Worden ze van die tapijten gemept door de politie, omdat wat ze doen ondubbelzinnig in strijd is met de Franse grondwet? Nee, integendeel. De politie gaat eromheen staan om de gelovigen te beschermen tegen kwaaie voorbijgangers en automobilisten. Volgens de organisatoren zijn er te weinig moskeeën, maar de gemeente Parijs zegt dat er genoeg ruimte is om te bidden.
De Franse overheid lijkt met de handen in het haar te zitten, omdat ze geen idee hebben hoe ze de vrede kunnen bewaren met het fanatiekere deel van de moslimbevolking, en tegelijk de laïciteit – de grondwet dus – kunnen handhaven. De meest gebruikte oplossing voor dit dilemma is alles zoveel mogelijk onder het tapijt schuiven en stil houden.
Waar kennen we dat van?
Voorbeeld: de onderwijs inspectie heeft lang geprobeerd het onder de pet te houden, maar nu is gebleken dat kleutertjes van het mannelijke geslacht op openbare scholen in een bepaald arondissement van Marseille niet door hun juf aangeraakt willen worden, laat staan dat ze haar een hand willen geven… Omdat ‘dat niet mag’.
Niet helemaal toevallig staan die scholen in de buurt van een salafistische moskee.
Aan de kleuters die weigeren de juf een hand te geven, hoeven ze in ieder geval niet het boekje uit te delen “L’Après-Charlie, 20 questions pour en débattre sans tabou” (het tijdperk na Charlie, 20 vragen om er zonder taboe over te debatteren). Dat schreef een socialistische oud minister onder Mitterand vorig jaar speciaal voor het onderwijs: niemand is verplicht zich Charlie te voelen, staat erin. Volgens deze man, dikke vrienden met Marwan Muhammad van het CCIF, hoort je niet Charlie voelen ook bij de vrijheid van meningsuiting.
Nee, roepen wel-Charlie’s, je kunt met goed fatsoen geen niet-Charlie zijn. Dan stem je zwijgend toe dat bepaalde lieden in de samenleving het recht hebben anderen te vermoorden. Dat heeft niets met de vrijheid van meningsuiting te maken.
Wie zegt, ze hadden de profeet ook niet af moeten beelden, of kritiek op de islam moeten hebben, legt willens en wetens de schuld bij de slachtoffers. Die vindt dat er omstandigheden zijn waarin moord gerechtvaardigd is.
Bovendien, dat je de profeet niet mag afbeelden, dat geldt voor moslims, waarom zou het voor anderen ook verboden zijn? Stel je voor dat Hindoe’s gaan rellen omdat wij koeien eten.
Ik denk trouwens helemaal niet dat al die moslims die weigeren solidair te zijn met de afgeslachte journalisten van Charlie Hebdo, dat doen uit protest tegen wat er in dat tijdschrift heeft gestaan. Dat lezen ze meestal niet eens. Het zou mij verbazen – en ik ben niet de enige – als de Algerijnse broers die de redactie vermoordden, ooit een aflevering van het tijdschrift hebben ingekeken.
En dan alle moslims die over de hele wereld rellen gaan schoppen als er in Europa cartoons van de profeet zijn verschenen: die hebben ze waarschijnlijk geen van allen ooit gezien.
Waar ze in werkelijkheid tegen protesteren, en waarom die islamitische broertjes hun bloedwerk deden, is dat we in het westen de islam als een godsdienst beschouwen als alle anderen. Waar je ook om moet kunnen lachen.
Daar zijn ze het niet mee eens.
“We hebben de fout gemaakt het aan de mensen zelf over te laten om wel of niet verontwaardigd te zijn over deze moordpartij,” schreef journaliste Fatiha Boudjahlat in de Figaro. “Wees Charlie of donder op uit Frankrijk! Wie niet treurt om Charlie, doet niet mee aan onze samenleving. We worden gechanteerd met islamofobie, alsof dat een misdaad is, in plaats van alleen maar een onwelgevallige mening. En dan moeten we uit naam van de tolerantie maar accepteren dat allerlei fundamentele rechten, zoals gelijkheid van de vrouw, ondergeschikt worden gemaakt aan een religie die we zelf niet beoefenen. Volgens islamisten zijn mensenrechten niet universeel, maar een speeltje van de blanken. Charlie zijn is niet hetzelfde als blank zijn. Het is Frans zijn.”