The stupid mans smart person, wordt hij ook wel genoemd. De auteur van 12 Rules for Life – Een Tegengif tegen Chaos, dat (in Engelse versie) verschijnt op 23 januari, dankt dat aan de toegankelijke manier waarop hij zijn ideeën aanbiedt – via Youtube, waar hij ook vraag en antwoord sessies houdt. ‘Sort yourself out’ – zijn lijfspreuk – duikt op in cartoons en op t-shirts. Fotografen zetten hem op de foto met Kermit de kikker, omdat zijn stem op die van hem lijkt. Veel humor heeft hij niet – naar eigen zeggen – wel een geraffineerd cynisme dat vermoedelijk strookt met de extreem koude winters van zijn jeugd in Alberta, Canada. Die zijn nog af te lezen van zijn gezicht. Hij gebruikt vaak het woord ‘bloody’, bijvoorbeeld voor ‘bloody Marxists‘ (die hij graag ziet vertrekken uit de universiteiten).
Jordan Peterson (1962) is een Canadese professor in de psychologie wiens leven in 2016 in de schijnwerpers kwam te staan na zijn weigering speciale transgender voornaamwoorden (zhe/zer/they/hir, etc.) te gebruiken die een Canadese anti-discriminatiewet verplicht wilde stellen. Hij mocht bij de behandeling van die wet in de senaat spreken – hij waarschuwde voor het totalitaire karakter ervan. Vastberaden reed hij maandenlang op de golf van kritiek en agressie vanuit links-radicale hoek. Die kwestie is een ander artikel waard.
Dit boek over ‘de regels’ heeft hij geschreven in een sabbatical dat daarop volgde – maar het idee ontstond eerder. Een aantal jaar geleden beantwoordde hij (‘when avoiding work‘) op de website Quora ter ontspanning vragen van mensen over het leven. Over wat het verschil is tussen tevreden zijn en gelukkig, of over wat er beter wordt als je ouder wordt. Hij werd het best gelezen op de website. Dat is ‘the short history‘ over het ontstaan van dit boek, zegt hij in de inleiding.
De lange voorgeschiedenis is zijn levenslange kwelling over waarom mensen kwaadaardig worden, hoe genocide en massamoord beginnen. Bij het onoprechte individu, ontdekte hij. In dit werk legt hij uit dat de (juiste) manifestatie van het zelf in de wereld: ‘Being‘ (met een hoofdletter, ‘zoals Heidegger dat deed’) veel complexer zal blijven dan hij in zijn eentje helemaal kan begrijpen, maar dat hij heeft geprobeerd ‘het allerbeste van zichzelf’ te geven.
Waar hij bijzonder goed in is geslaagd is om ook ‘the atheïsts smart person‘ te worden. Hij reanimeert de Bijbel succesvol zonder onwetenschappelijk, tegenstrijdig of dogmatisch te worden. Bijbelverhalen smeedt hij moeiteloos met de hedendaagse werkelijkheid. Of het nou gaat om de jaloezie van Kaïn voor zijn broer Abel, over de slang in het paradijs of het belang van offers brengen voor je toekomst. Peterson: ‘De Bijbel is geschreven door niemand en iedereen, over een periode van duizenden jaren. Een voorzichtige en grondige studie ervan onthult allerlei dingen over hoe we ons (moeten) gedragen die nergens anders gevonden kunnen worden.‘ Een (grappig) voorbeeld:
“De eerste vrouw maakte de eerste man bewust van zichzelf en rancuneus. Toen gaf de eerste man de vrouw de schuld. En toen gaf de eerste man God de schuld. Dat is hoe elke man zich tot op de dag van vandaag voelt.”
Hij noemt zichzelf geen Christen. In een van zijn Youtube video’s vertelt hij over een jeugdervaring die ik zelf ook herken van vroeger. Hij verdroeg de kerk heel slecht: de dominee vooraan geloofde niet in wat hij zei, aldus Peterson. Ik begreep wat hij bedoelde. De dominee houdt zijn preek op die bepaalde manier, met ingehouden intensiteit, met van die pauzes tussen de zinnen. Maar als de dominee het al niet gelooft, hoe moet ik het dan geloven?
Peterson gelooft wel in wat hij zegt – en schrijft. ‘Je weet het als je de waarheid spreekt, je bent dan in lijn met jezelf.’ Waarheid is niet alleen of het gebeurd is, dat kun je niet steeds weten, het is meer dan dat – een gevoel. Zijn hele boek gaat eigenlijk daar over. Niet liegen. Het liefst de waarheid spreken. Maar niet vanaf het katheder zoals die dominee.
Hij wil dat mensen bij zichzelf te rade gaan, zich ervan bewust worden dat er in onze Westerse cultuur serieus iets op het spel staat en dat politieke correctheid een uitdijende leugen is waarmee we afkoersen op een situatie waar mensen elkaar verbitterd naar het leven zullen staan. In de Verenigde Staten en Canada zijn die spanningen enorm voelbaar en explosief.
Een andere reden waarom hij niet preekt maar spreekt (in het boek) is omdat hij voortdurend ook zelf de ontvanger van zijn eigen boodschap is. Na decennialange studie over de totalitaire systemen van Stalin, Mao en Hitler, moest hij toegeven dat ook hij tot wandaden in staat zou zijn. ‘Iedereen’, zegt Peterson. Dat je voortdurend bezig, alert en bewust moet zijn van wat je doet is dan ook de strekking van dit ambitieuze boek.
De ‘Rules for Life‘ is een combinatie van best practice, christelijke en mythologische verhalen en sociale wetenschap – alle zeilen bijzetten lijkt zijn motto.
“Het leven is al moeilijk genoeg als het goed gaat. Maar als het slecht gaat? En ik heb geleerd door pijnlijke ervaringen dat niets zo slecht kan gaan dat het niet nog erger kan worden. Dat is waarom de hel een bodemloze put is.”
Peterson kent de hel, maar ook de geheime uitgang. Of beter: hoe de deur daar naartoe te vermijden. Dé regels daarvoor: Word vrienden met mensen die het beste met je voor hebben, vergelijk jezelf met wie je gisteren was, niet met waar iemand anders vandaag is. Houd je rug recht – letterlijk, zorg voor jezelf zoals je voor een ander zou zorgen, zoek betekenis (‘meaning‘) in plaats van geluk, ga ervan uit dat de persoon naar wie je luistert iets weet wat jij niet weet, laat kinderen die skateboarden met rust (en laat ze met elkaar op de vuist gaan). Maak je huis in orde voordat je een ander bekritiseert, aai een kat (of hond). Vertel de waarheid, of op zijn minst: lieg niet en wees nauwkeurig in wat je zegt.
De op het oog eenvoudige regels zijn wat misleidend. De essays erachter zijn hard werken. Over hoe krabben met elkaar vechten (en wat wij daarvan kunnen leren), over nihilisme, over Oude Testament-God en Nieuwe Testament-God, over de indoctrinatie van kinderen met links radicale ideologieën, over hoe dingen op hun plek vallen.
Je krijgt de hele man er zelf ook bij, waardoor het onmogelijk is om het snel uit te lezen (hoewel het goed geschreven is). Het is gewoon too much. Nog niets vergeleken bij zijn vorige boek, Maps of Meaning, waar hij vijftien jaar aan werkte, maar toch. Hij is bijna ziekelijk volledig. Niets is opvulling of in tegenstrijd met elkaar. Hij wil de perfecte oefening op de Olympische evenwichtsbalk doen.
Voor mensen die Jordan Peterson (ook) na dit boek ‘niet overtuigend’ vinden, is de pijnlijke waarheid (ja daar gaan we al) dat er nou juist geen overtuigend alternatief is, niet voor dit. Niemand blijft achter. Als een intellectuele Rambo wil hij het bijna onafwendbare (dat er weer oorlogen, moorden en onderdrukking aankomen) tegenhouden. Hij schrijft: ‘in deze tijd van moderne communicatiemiddelen en massavernietigingswapens kunnen we het ons simpelweg niet veroorloven om weer af te dalen in de hel.’
‘Hoe gaat dit aflopen,’ wordt hem dan ook regelmatig gevraagd als het over de spanningen in de VS en de wereld gaat. ‘It’s all still up in the air,’ zegt hij. Het kan alle kanten op. Hij wijst terug naar het individu voor de oplossing. ‘Er is geen beter plan.’ Peterson is hier de architect van de nieuwe tijd – zeker geen dominee voor eigen publiek.
Vooral jonge mannen ‘hunkeren’, zoals Peterson het noemt naar meer verantwoordelijkheid, naar een gezin en datgene wat ze uit zichzelf haalt. ‘Forget about rights! Responsabilities!’ zegt hij tegen ze. En misschien is dat stiekem toch wel het religieuze aan Petersons werk. Dat hij mensen verlost van een teveel aan zichzelf.
Tot slot, hij wordt niet politiek in het boek, hoewel zijn kritiek op identiteitspolitiek de rode draad is in zijn publieke leven. Toch zit het er allemaal in. Denken dat je alles maar weet, de slavenmoraal van mensen die actief kwaad doen, of niets doen terwijl ze weten dat dat wel zou moeten of omdat ze ‘gelijk hebben’. Dat laatste vindt Peterson het meest kwalijk:: “De totalitaire geest zegt: we geloven in wat we al weten. Alles zal zich ontvouwen zoals voorspeld, alles problemen zullen verdwijnen zodra het perfecte systeem klaar is. Dit ontkent de noodzaak voor het individu om verantwoordelijkheid te nemen.”