Martijn Bogaardt is oprichter en directeur van Ik Ga Het Doen (IGHD), een verslavingskliniek waarin hij, samen met achttien man personeel, mensen behandelt die er net zo slecht aan toe zijn als hij ooit was. Bogaardt heeft last van cyclothymie (wisselende stemmingen en energie), narcisme en dwang. Stoornissen die hij dertig jaar lang onder controle hield met alcohol, terwijl hij furore maakte in de vastgoedwereld. Godelieve de Groot is psycholoog en verslavingsdeskundig behandelaar in de kliniek van Martijn. Sam Gerrits bespreekt het reilen en zeilen binnen de kliniek met hen, op de IGHD-locatie in Rotterdam.
Je draait een succesvolle verslavingskliniek met achttien man personeel, hoe is dat zo gekomen Martijn?
“Ik heb eigenlijk twee keer succes gehad. Ik heb zo’n vijfentwintig jaar lang geld rond geschoven, hele grote hoeveelheden uiteindelijk. Voor de buitenwacht zag dat er misschien heel mooi uit, maar voor mijzelf was het destructief.
“Nu run ik ‘Ik Ga Het Doen’ (IGHD), een verslavingskliniek die ik zelf steentje voor steentje ontwikkeld en gerealiseerd heb. Dat vind ik een veel groter succes. Al denk ik niet dat ik dit project had kunnen opzetten zonder al het voorgaande.”
Godelieve de Groot (GG, niet haar echte naam, ze heeft zelf ook last van dwang en wil als werknemer, in verband met eventuele toekomstige werkgevers, liever anoniem blijven), jij bent behandelaar in de kliniek van Martijn. Hoe is hij als baas?
GG: (Lacht ) “Dat is een nogal algemene vraag. Maar ik ben heel blij dat ik hier werk, als specialistische behandelaar in de verslavingszorg. De werkcultuur hier is echt bijzonder, heel erg open.”
Is er iets dat IGHD onderscheidt van andere verslavingsklinieken?
GG: “Zeer intensieve persoonlijke begeleiding, door behandelaars en begeleiders die zelf vaak ook eigenaardigheden hebben, maar daar volkomen eerlijk over zijn. Daardoor geven we een voorbeeld aan de patiënt, hoe het ook kan. Je ziet ze door dat inzicht eerlijker en beter behandelbaar worden.”
MB: “Ik noem dat het psychologische nudistenkampeffect. Als je er langs loopt zeg je: ‘ja dag, ik ga een beetje in mijn blote kont rondlopen.’ Maar na twee dagen nudisme ben je dat vergeten, dan praat je gewoon met iedereen over alles en nog wat in je blote niks.”
Dus totale openheid is een sleutelwoord in jullie werkcultuur?
MB: “Wat mij betreft is het zelfs een voorwaarde. Het kernwoord is wat mij betreft congruentie. Zeggen wat je denkt, doen wie je bent. Als er geen ruimte zit tussen wat je zegt en wat je doet, ben je volkomen betrouwbaar. Een bijeffect daarvan, is dat mensen ook echt naar je willen luisteren.”
Bij IGHD behandelen jullie mensen met een verslaving en comorbiditeit, dat wil zeggen gecombineerd met een psychische stoornis. Is dat niet een moeilijke groep?
“Omdat ik zelf een ervaringsdeskundige met comorbiditeit ben, vind ik het niet erg als iemand wat heeft. Als het over lichamelijke problemen gaat, vindt iedereen het doodnormaal dat je uitgebreid vertelt over waar je last van hebt. Maar bij psychiatrie is het ineens: mondje dicht. Dat vind ik zo raar!”
Kun je iets vertellen over die rare hersens van je Martijn?
“Ik mankeer volgens de DSM eigenlijk drie dingen. Mijn relatie in Zwitserland zei op een gegeven moment: ‘een vriend van me is een buitengewoon goede psychiater, ga eens bij hem langs.'”
“Bij hem ontdekte ik dat ik last heb van cyclothymie. Ik wissel hypomane episoden af met periodes van uitputting met depressieve symptomen. Mijn overmatige alcoholgebruik vergrootte dit ziektebeeld ernstig uit. Daarnaast heb ik ook nog trekken van dwang en narcisme.”
Cyclothymie is toch “bipolair light”? Jij hebt variant twee, ik heb variant één, mét psychoses. Je weet niet wat je mist Martijn.
(Lacht) “Ik word inderdaad niet psychotisch. Maar ik schiet, zeker met drank, gemakkelijk door de rem heen. Dan gebeuren er dingen waar ik later spijt van heb.”
Vertel eens iets over je manische gedrag?
“Oh daar zijn vele voorbeelden van. Allemaal ook een beetje hetzelfde soort acties. Ik was op een business-beurs en een collega van mij stoorde mij in een gesprek. Hij riep dat ze bij een stand een bepaald exclusief horloge verkochten, dat normaal niet te koop is. Ik zei eerst ‘wacht even, ik kom zo bij je’. Maar hij bleef maar roepen: ‘kom nou kijken!’, tot ik mijn GoldCard trok en ongezien zei: ‘Nou koop dat ding dan even voor me, in plaats van zo te zeiken’.
“Eigenlijk heb ik geluk gehad, dat ik mijn gedrag combineerde met excessief alcoholgebruik. Dat werd op een gegeven moment zo extreem, mijn problematiek werd zo uitvergroot, dat dat ertoe leidde dat er op een stopknopje werd gedrukt.
“Als ik niet gedronken had, was dat stopknopje er waarschijnlijk niet geweest. Ik was niet vanuit zelfreflectie daaraan gaan werken. Ik heb echt een bewustwordingsmoment gehad: als ik blijf doen wat ik nu doe, overleef ik het niet.
“Ik werkte in die tijd bij een internationaal vastgoedbedrijf. Laten we de naam maar even niet noemen, maar we hadden een projectgrootte van negen nullen voor de komma. Helemaal niet goed voor me.”
The Wolf Of Wall Street taferelen?
“Ja zoiets, helaas. Ik stond op een gegeven moment in de bekendste kroeg van Monte Carlo als een debiel drankjes weg te geven aan acht zeer schaars geklede, waarschijnlijk Russische dames, tot mijn vrouw er zo hopeloos van was, dat ze zei: ‘Schat, weet je wat, neem die hoeren nou maar mee aan boord, want we willen weg.’ En dat ik ook nog lachend zei: ‘Ah top, hartstikke leuk!’ Hoe triest.
“Toch kreeg ik nergens om mij heen een signaal dat ik iets verkeerd deed, of ik zag het niet… Ik werd alleen maar geëntameerd. Als ik ergens in Zuid-Frankrijk binnen liep, dacht iedereen altijd: ‘Hé daar hebben we Martijn, dat wordt een feestje!'”
Hoe eindigde dat?
“Door de bankencrisis in 2008 moesten we in de vaart der volkeren heel snel afbouwen. We hadden een aantal heel grote vastgoedprojecten lopen, die gingen ineens allemaal poef, en vervolgens had ik helemaal niets. Ik kwam min of meer berooid in Nederland aan.
“Ik dronk in die tijd echt heel veel. Maar op die bewuste dag, ging ik op mijn favoriete terras zitten, en begon echt belachelijk veel te drinken. Tot er iemand naar me toe kwam, die zei: ‘Joh, ik maak me een beetje zorgen om je. Ik ken je als drinker, maar je drinkt wel heel erg veel nu. Gaat het wel goed met je?’ Waarop ik zei: ‘Als jij meegemaakt had, wat ik in de afgelopen tijd meegemaakt heb, zou je ook zoveel drinken.’ Toen zei hij: ‘Dat zou kunnen. Maar misschien heb jij al die ellende wel meegemaakt, juist omdat je zo veel drinkt?’
“Dat was echt een bezinningsmoment. Nogal laat in mijn leven, want ik was toen vijfenveertig, ik ben nu drieënvijftig, en ik drink al vanaf mijn dertiende. Maar toen bedacht ik: ‘Martijn, je doet iets verkeerd in je leven’. Toen ben ik acuut gestopt met drinken. Tot op de dag van vandaag. Ik eet nog geen kersenbonbon!”
IGHD raadt mensen af om zo cold turkey te stoppen. Wat heb je lichamelijk ervaren?
“Wat ik heb gedaan is eigenlijk niet verstandig. Fysiek heb ik onwetend een extreem risico gelopen. Ik dronk meer dan de gemiddelde alcoholist, en heb het psychisch alleen maar gered, doordat ik als narcist zo beledigingsgevoelig als de pest ben. Natuurlijk voelde ik me hondsberoerd de eerste paar dagen. Zware hoofdpijn, benauwdheid, misselijk. Maar door mijn persoonlijkheid en dwang is mijn wil buitensporig sterk.
“Als je het neuro-technisch bekijkt, heb ik waarschijnlijk een soort substitutie uitgevoerd in mijn onderbewuste. De dopamine-aanmaak die ik eerder uit de drank haalde, heb ik gaandeweg waarschijnlijk gehaald uit de bevrediging van het nieuwe dat ik ben gaan doen.
“Ik heb me in die periode volledig toegelegd op het zelf willen starten met een kliniek voor mensen met een ernstig afhankelijkheidsprobleem.”
Hoe ben je eigenlijk in dat vastgoed gerold?
“Ik heb alleen de middelbare school gedaan, dus ik ben vooral autodidact. Na een kort avontuurlijk bestaan als verkoper van onder meer horloges en BMW’s ben ik makelaar geworden, en daarna projectontwikkelaar. Dat ben ik lang geweest. Uiteindelijk had ik een organisatieadviesbureau voor de bouw. Vanuit die rol ben ik in Zwitserland gaan werken.”
Kun je een groot Nederlands project noemen waar je trots op bent?
“Ik heb aan de voet gestaan van diverse winkelcentra, woonwijken en kantoorcomplexen door het hele land.”
De vastgoedbobo uithangen was eigenlijk heel slecht voor je. Waarom heb je het dan toch zo lang gedaan?
“Omdat ik dacht dat status heel erg belangrijk was. Daar komt mijn narcisme toch weer om de hoek kijken. Ik ben heel statusgevoelig. Als Godelieve me bijvoorbeeld aanspreekt op iets: ‘Ik vind het gewoon niet fijn, dat je dit of dat nu zo doet, Martijn,’ ziet ze onmiddellijk aan me dat ik gekrenkt ben. Ik kan dat niet tegenhouden. Het lukt me nog nèt om niet ‘En nou opzouten!’ te roepen.”
GG: “Dat is soms wel verwarrend. Martijn nodigt heel erg uit tot openheid. Maar als je dan zegt wat je vindt, is hij toch gekrenkt. Zeker als het iets kritisch is. Dat vindt hij persoonlijk heel moeilijk.”
MB: “Nou, niet ìk vind het moeilijk, mijn stoornis vindt het moeilijk!”
GG: “Ja, dat merken we vooral non-verbaal aan je. Als je de opmerkingen die je maakt puur op inhoud zou lezen, klinken ze heel redelijk. Maar we voelen altijd, dat dat niet per se de onderliggende boodschap is. De toon waarop je dingen zegt, kan behóórlijk passief agressief zijn.”
MB: “Moet je je voorstellen hoe erg het was, toen ik nog dronk. Dan zat ik óf vol in de passieve agressie, of ik was iedereen aan het manipuleren en naakt op mijn boot aan het dansen. Daartussen zat helemaal niets.”
Hoe zit dat met je derde stoornis Martijn, de dwang?
“Die heb ik heel lang voor mijzelf en mijn omgeving weten te camoufleren. Ik lijd zoals Menno Oosterhoff dat zo mooi omschrijft onder de constante angst, dat ik een mogelijke optimalisatie mis. Ik moet mijn hoofd echt met kracht stilzetten, anders ben ik áltijd, in álles, daar mee bezig.”
Hoe gaat dat thuis dan?
“Mijn vrouw kookt heerlijk, maar de keuken is daarna altijd een soort Afghanistan. Bij mij gaat dat andersom. Ik móet eerst de vloer helemaal schoonmaken. Daarna ga ik de messen recht zetten, op volgorde van grootte op het magneetje. Daarna maak ik de hele mise-en-place klaar. Pas als het een soort keukenshowroom is, ga ik koken.”
“Dan zegt mijn vrouw: ‘Je bent gestoord, over tien minuten is het weer een zooitje.’ Helemaal niet waar! Want terwijl ik kook, was ik alles wat ik niet meer nodig heb af en zet het weg. Dus als ik klaar ben, hoef je alleen na het eten maar de borden en de glazen in de vaatwasser te flikkeren, en de rest van de keuken is weer zoals het was. Dat moet. Want als het niet zo is, word ik niet goed!
“De keuken is daardoor een soort oorlogszone van psychologie en psychiatrie geworden. Mijn vrouw draait af en toe expres een mes op het magneetje om. Ze hangen natuurlijk allemaal met het lemmet naar één kant. Dan hangen er ineens twee mesjes precies verkeerd om. Echt, gekker kan je mij niet krijgen! Dan hang ik ze weer recht. En de volgende dag hangen ze toch weer verkeerd! Ik weet dat ik een beetje paranoïde ben, dus ik zeg voorzichtig tegen haar, zit je me nou te stangen? Dat heeft ze bevestigd. Mijn vrouw loopt met schoenen met noppen dwars over mijn stoornis heen! Dat moet je niet doen. Daar raak ik van in een psychose!” (We lachen).
GG: “Misschien hebben we het iets teveel over hoe raar je bent en te weinig over je lieve, menselijke kant. Want die is er ook, Martijn.
“Ik heb in mijn persoonlijke leven recent iets heel naars meegemaakt. Toen realiseerde ik me, dat Martijn niet alleen moeilijk en raar is, maar ook normaal en heel lief kan zijn. Toen kwam er een heel zachtaardige, betrokken man naar voren, die me heeft gesteund.”
MB: “Maar als ik dat teveel van jullie terugkrijg, word ik weer nerveus. Dat voelt als een soort ontmaskering.”
GG: “Oh, en je bent een dwangmatige micro-manager, Martijn. Het is soms net alsof je mij rijles geeft. Ik krijg het stuur in handen, van vooruit, doe maar. En dan ben ik nét lekker aan het rijden, zit jij opeens weer aan het stuur te rukken! “(We lachen)
MB: “Och god, daar heb je gelijk in. Door mijn neurotypische hersens, of eigenlijk door mijn OCS, lukt me dat gewoon echt niet!”
GG: “En als je dan ook nog bijna alleen maar medewerkers in dienst neemt, die een beetje hetzelfde probleem hebben, loopt het weleens mis. Gelukkig kunnen we er altijd flink om lachen.”
MB: “We zitten inderdaad de hele dag tongue-in-cheek DSM-diagnoses uit te wisselen. ‘Dat is natuurlijk jouw narcistische aard Martijn”; en dan zeg ik ‘Klopt. Doe jij dan maar de spreadsheets, want jouw type OCS is daar heel geschikt voor.’ Lachend praten over hoe gek je eigenlijk bent, dat is het allerbelangrijkste. Gebruik die humor!”
Wanneer ben je gestart met IGHD Martijn?
“Zeven jaar geleden. Ik heb daaraan voorafgaand anderhalf jaar veldwerk verricht. Heel veel informatie opgehaald. Onderzocht wat er allemaal te koop is op het gebied van verslavingszorg in Nederland. Met mijn organisatieadviesbureau-achtergrond was ik er al snel achter, dat er voor patiënten veel winst te behalen is, in hóe je een kliniek runt.
“Toen werd mijn vraag: Martijn, hoe ga jij nu, vanuit je hart, met al jouw kennis van hoe je iets neerzet, met al je optimalisatie-dwang, gestructureerd een organisatie creëren voor mensen, die net zulke klootzakken zijn geworden als jij zelf was? Ik denk dat me dat gelukt is. Vooral omdat we hier werken vanuit die openheid en congruentie.”
Hoe sta jij daar in Godelieve?
GG: “Daar ben ik het zeer zeker mee eens. Ik denk niet dat je het hier heel lang vol zou houden, als je er niet zo in zou staan. Dit is niet echt een sector waar je rijk van wordt, en ik kom zelf iedere dag van heel ver met trein en fiets. Toch werk ik hier bijna vier jaar.
“Dat komt doordat ik heel gelukkig van dit werk word. Wat je hier tegen elkaar kunt zeggen, die directheid, heb ik bij geen enkele instelling nog meegemaakt. Ik kan bij IGHD op elk moment bij de baas het kantoor binnenstappen en zeggen waar het op staat.”
Je toko loopt als een trein. Hoe groot is de kans Martijn, dat ik je over een paar jaar spreek en jij landelijk coördinator bent van tien IGHD’s?
“Als ik iets ga doen, dan hooguit adviserend. Ik ben nu de hele dag bezig met mijn lotgenoten en hun behandelaren. Ik drink koffie met ze, zie precies wat er met ze aan de hand is. Als ik tien van dit soort klinieken zou hebben, is de kans groot dat ik achterin een dikke auto ga zitten met een stropdas om en alleen maar met verzekeraars ga vergaderen over financieringsstromen en benchmarking. Dat is niet goed voor mijn nederigheid. Dan ben ik bang dat ik weer net zo’n klootzak ga worden als dat ik was. Dat wil ik nooit meer.”
Dit is het zevende artikel van een serie, waarin ThePostOnline in samenwerking met de stichting Samen Sterk Zonder Stigma publiceert over hard werkende mensen met een stoornis.
Eerder verscheen: Werken met ADD: ‘Eigenlijk moeten we de verschillen vieren’ – Interview met Jan Anne Kalkhoven en Jaap Uijlenbroek.
Lees ook het vijfde en vierde deel in deze serie: Jaap Jongejan, SBI Formaat: ‘Psychische gezondheid wordt anders beleefd dan lichamelijke’ en ‘Werken als psychiater met een dwangstoornis – Interview met Menno Oosterhof en Zwanet Nikolaas. Het derde deel in deze serie is: ‘Het houdt niet op als je het bedrijfspand binnenloopt’ – Diederik Weve en Claudette Verschut, Shell. Of lees nog het tweede deel: ‘Mijn verhaal kan letterlijk levens redden’ – Dubbelinterview met Klaas Pieter Derks en Martin Harms en het eerste deel: Isa Hoes over haar leven met Antonie Kamerling – ‘Wij zijn tot het einde toe echt verliefd op elkaar geweest’