Het kabinet spreekt geen oordeel uit over de inval van Turkije in een Noord-Syrische regio die in handen is van een Koerdische militie. Minister Halbe Zijlstra van Buitenlandse Zaken ziet ‘zeker grond’ voor Turkije om zich te verdedigen, zoals Ankara claimt te doen. Al wil hij wel bewijs zien en kijkt hij bezorgd toe of Turkije zijn boekje niet te buiten gaat.
Dat er vooralsnog geen bewijs ligt dat de zogeheten Koerdische Volksbeschermingseenheden (YPG) Turkije vanuit het Noord-Syrische Afrin hebben aangevallen, moet volgens de SP juist reden zijn het optreden van Turkije te veroordelen. Maar Zijlstra wijst erop dat er wel degelijk aanslagen op Turkse bodem hebben plaatsgevonden, en Ankara stelt dat sommige daarvan vanuit Afrin zijn ondernomen.
De YPG lijkt bovendien nauw verbonden met de PKK, die door de Europese Unie is aangemerkt als een terroristische beweging, en bestaat volgens Zijlstra bepaald niet uit ‘onschuldige lammeren’. Daarom heeft Nederland de YPG ook in het verleden geen steun verleend.
ANP