Monumentenophef: de nieuwste rage onder deugend Nederland

29-01-2018 14:55

 
Helaas: deze aanbieding is verlopen, maar probeer deze boeken eens
 

Dreigt er een beeldenstorm in Nederland? Er is een debat gaande over standbeelden, monumenten en naamgevingen, waarin linkse activisten lijken aan te dringen op het uitwissen van alles wat maar riekt naar een nationaal verleden en rechts-liberalen en conservatieven de geschiedenis het liefst in graniet gebeiteld zien.

Graaf Adolf

Hoewel ik mijzelf zonder meer tot de conservatieve stroming reken, ben ik postmodern genoeg om de stelligheid van beide kampen te wantrouwen. Ik moest terugdenken aan die keer dat ik Heiligerlee bezocht. Het kleine, Groningse dorp beschikt over maar liefst twee musea en een indrukwekkend standbeeld. Een van de musea en het standbeeld zijn gewijd aan de bekende slag bij Heiligerlee. Het museum biedt een bijzonder goed gedocumenteerd overzicht van de gebeurtenissen rond de veldslag van 1568, die wel als het begin van de Tachtigjarige Oorlog wordt beschouwd. Het standbeeld eert het bekendste slachtoffer van deze slag: Graaf Adolf van Nassau, een broer van Willem van Oranje. In ons volkslied wordt Adolf als volgt herdacht:

“Graaf Adolf is gebleven, in Friesland in den slag,

zijn ziel in ‘t eeuwig leven, verwacht den jongsten dag.”

In het Wilhelmus wordt Adolf getekend als een vrome edelman. De prins wordt in bijbelse beelden vergeleken met de herdersjongen David, die bestemd was om koning van Israël te worden. Het standbeeld, daarentegen, dat onthuld werd in 1873, drukt in classicistische stijl het nationalisme van die periode uit. Het stuitte op bezwaren van het Rooms-Katholieke volksdeel, dat zich niet kon vinden in het exclusief protestantse karakter van dat nationalisme. Met andere woorden, herdenkingsmonumenten zijn altijd omstreden en zeggen meestal meer over de tijd waarin, en de mensen door wie ze zijn opgericht, dan over de historische gebeurtenissen en personen waar zij naar verwijzen.

Een mobilisatie monument

Het tijdgebonden karakter van onze omgang met het verleden trof mij nog sterker toen ik ook het andere museum van het dorp bezocht. De kans om een heus klokgieterij museum te bezoeken liet ik mij niet ontnemen. Omdat ik de enige bezoeker was, kreeg ik een uitvoerige rondleiding van de vasthoudende suppoost, die zelfs mijn niet geringe belangstelling voor het klokgietersbedrijf danig op de proef stelde. Aan het einde van de rondleiding gekomen, viel mijn oog op een opmerkelijke constructie, waar volgens mijn gids maar liefst 49 klokken in verwerkt waren. Het bleek een afgedankt monument te zijn. Rond 1960 is er een initiatief geweest om de slachtoffers te gedenken van de Nederlandse mobilisatie tijdens de Eerste Wereldoorlog. Nadat het monument was vervaardigd, bleek er toch te weinig draagvlak te zijn om het een prominente plek te geven. Ik kan me daar iets bij voorstellen. Hoe herdenk je neutraliteit? Het vergt wel een bijzonder inlevingsvermogen om soldaten te herdenken die niet gewond of gedood zijn in de strijd, maar alleen als gevolg van hun mobilisatie. Het monument werd afgedankt en kreeg uiteindelijk een plek in het klokgieterij museum.

Om deze impressies wat meer te systematiseren, wijs ik hier op het begrip ‘herinneringscultuur’. Historici bedoelen daarmee dat onze omgang met het verleden, uitgedrukt in monumenten, standbeelden, musea etc. nooit een objectief feit representeert, maar veel zegt over de manier waarop wij ons dat verleden voorstellen en over de mate waarin wij ons kunnen identificeren met een bepaalde ervaring in het verleden. In het geval van het mobilisatie monument kwam zo’n identificatie blijkbaar niet tot stand.

Zonder aanstoot ook geen trots

Ons herdenken is altijd selectief. Bij alles wat we herdenken zullen oneindig veel vraagtekens gesteld kunnen worden. Het beeld van Johan Maurits van Nassau werd uit het Mauritshuis verwijderd vanwege zijn rol in de slavenhandel. Moeten we dan ook het standbeeld van Erasmus in Rotterdam verwijderen vanwege het antisemitisme van deze humanistische geleerde? Moeten Franse protestanten in actie komen om alle standbeelden van kardinaal Richelieu en Lodewijk XIII te laten verwijderen, vanwege hun meedogenloze vervolging van de Hugenoten? Soms zijn er redenen om dit te doen. Na de oorlog werd de Euterpestraat in Amsterdam omgedoopt tot Gerrit van der Veenstraat, omdat de naam Euterpestraat synoniem was geworden met de Duitse Sicherheitsdienst die daar gevestigd was. Ik denk dat we daar wel heel terughoudend in moeten zijn.

Als de revisionisten van vandaag hun zin krijgen, ontstaat er misschien behoefte aan een museum met ongewenste standbeelden, afgedankte monumenten, en omstreden straatnaambordjes. Dat zal het ultieme museum zijn, waarin te zien zal zijn hoe wij eens in de waan verkeerden dat het verleden, onontkoombaar, in het heden present is. Het verleden zal dan veilig opgeborgen zijn en de publieke ruimte zal gezuiverd zijn van alles wat wij meenden te weten over onze geschiedenis. We hoeven nergens meer aanstoot aan te nemen, maar we zullen ook nergens meer trots op zijn.

Het verleden is altijd omstreden

Er zijn talloze voorbeelden van zulke herschrijvingen van het verleden. Ik noem hier alleen het voorbeeld van een land waar de behoefte om het verleden opnieuw te duiden wel bijzonder groot is: Zuid-Afrika. De grote luchthaven van Johannesburg heette tot voor kort Jan Smuts International Airport. Jan Smuts was een groot man; generaal in de boerenoorlog, staatsman en filosoof. In de Tweede Wereldoorlog was hij veldmaarschalk in het Britse leger en naaste medewerker van Winston Churchill. Na de oorlog had hij zijn aandeel in de oprichting van de Verenigde Naties. Maar Smuts was ook een apartheidsideoloog en daarom fout.

De luchthaven kreeg in 2006 de naam van de grote aanjager van de ANC terreur in Zuid-Afrika, Oliver Tambo. Hij is met name berucht geworden door de bomaanslag in Pretoria, bij de Nederlandse Ambassade in Church Street (De straat is inmiddels vernoemd naar weer andere ANC helden), waarbij 19 doden en 217 gewonden vielen. Een andere ANC terrorist, Andrew Zombo, wiens enige claim to fame was dat hij een bomaanslag pleegde in een winkelcentrum, viel de eer te beurt dat er een straat en een basisschool naar hem vernoemd werden. Bij die aanslag stierven drie volwassen en twee kinderen. Goede naam voor een basisschool dus. Standbeelden van Jan van Riebeeck worden verwijderd of wankelen op hun sokkel. Bij de namen van Tambo, Zombo en talloze anderen zijn net zoveel, zo niet meer, vragen te stellen als bij de namen die zij vervangen.

Het verleden is niet in beton gegoten en altijd omstreden. Maar het verwijderen van beelden zadelt ons op met een nieuw verleden, dat vroeg of laat net zo omstreden zal blijken te zijn als het oude.

​ 

Helaas: deze aanbieding is verlopen, maar probeer deze boeken eens