“Popie Jopie Jo, Popie Jopie Yeah. De paus die komt naar Nederland!” schaterde het over het schoolplein van een Katholieke lagere school in het zuiden des lands. Uit volle borst — en met goedkeuring van het schoolhoofd — zong ik samen met mijn klasgenootjes de hit van Henk Spaan en Harry Vermeegen. Ze namen er mogelijk aanstoot aan, maar brave kerkgangers waren inmiddels gepokt en gemazeld wat betreft het ridiculiseren van hun geloof en de daarmee geassocieerde gebruiken en instanties. Schouders ophalend deden ze onverstoord hun religieuze ding.
De vanuit Amsterdam aangevoerde vrijheidsbeweging, die als doel had het individu centraal te stellen en repressieve dogma’s te ontmantelen, vond weerklank bij een groot deel van Nederlandse bevolking, ook in de provincie. Ondergetekende besloot op 11-jarige leeftijd het te laten bij de Katholieke communie. Het zogenaamde vormsel liet ik aan me voorbijgaan. Dat betekende wel dat ik afgezonderd van de andere leerlingen alternatieve taakjes moest uitvoeren. En mijn moeder maakte heel duidelijk dat er geen cadeaus in het vooruitschiet lagen.
Het waren interessante tijden. Het ijzeren gordijn stond op breken en in het Westen hadden de burgers zich een koketterende vorm van individuele vrijheid machtig gemaakt. Alsof ze aan de onderdrukkers in het Oostblok wilden laten zien hoe bevrijdend het alternatief van collectivisme is. Vreselijke verhalen over een – door het collectief – opgelegde manier van denken zouden spoedig niet meer zijn dan vertellingen. In wat voor enge en stagnerende samenleving worden burgers constant in de gaten gehouden om vervolgens onder dwang hun politieke opvattingen te corrigeren?
In 1989, toen de val van de Berlijnse muur een feit was, wisten we het zeker. Collectivisme was een — nogal groot — dingetje van het verleden. Burgers moesten zich vrij kunnen uitdrukken en degenen die daar aanstoot aan namen, die hadden pech en hoefden niet op sympathie te rekenen. Jij was zelf verantwoordelijk voor je leven, voor de keuzes die je maakte en daarmee dus ook voor je eigen toekomst. Dat werkte bevrijdend. En niet in de laatste plaats voor het deel van de bevolking dat vond recht te hebben op gekwetstheid. Het ondervond namelijk dat het zijn gebruiken en voorkeuren gewoon kon behouden, zonder anderen die op te dringen.
We leven inmiddels in 2018. Overheden in het ‘vrije’ Westen hebben op zeer grote schaal vrijheid ondermijnende maatregelen doorgevoerd. Op elke hoek van de straat hangt een camera en onze levens worden nauwlettend in de gaten gehouden en gereguleerd, gefaciliteerd – en vaak zelfs gedirigeerd – door de grote tech bedrijven.
Terwijl de pastoor het euthanasie proces van een dorpeling met veel begrip en toewijding begeleidt, heeft de nieuwe pseudoreligieuze en vrijheid ondermijnende ‘social justice’ beweging haar intrede gemaakt. De wapens van deze beweging zijn social media en chronische verongelijktheid. Ondanks dat deze fanatieke minderheid totaal niet representatief is voor de Nederlandse bevolking, wordt haar gretig een podium geboden door de media en politiek. Wellicht kunnen de leden in de leer gaan bij de pastoor. Hij kan namelijk uitleggen dat je met behulp van een afstandsbediening de pruik dragende René van der Gijp kunt wegzappen. Hij kan je ook een wijze levensles meegeven: Het is heel bevrijdend als je je niets aantrekt van gebruiken waar je part nog deel aan hebt.