Hans Sibbel wil zijn tijd niet meer besteden aan nutteloze dingen. De cabaretier wordt dit jaar zestig en wordt zich steeds bewuster van het feit dat hij maar één leven heeft. “Ik snap het niet dat mensen de hele dag besteden aan het turen op een smartphone-schermpje”, stelt hij. “Ik weet dat er ook mensen zijn die mijn grote hobby vissen nutteloos vinden, de hele dag aan de waterkant zitten. Maar dat is toch iets waar je actief voor kiest; je bent heel bewust met iets bezig waar je gelukkig van wordt.”
Lebbis, zoals zijn bekende artiestennaam luidt, besteedt zijn tijd ook steeds minder aan kleine ergernissen. “Ik had laatste op weg naar Deventer vertraging met de trein; ik moest een half uur omrijden. Nou en? Het is eigenlijk prima geregeld hier in Nederland. En eigenlijk lost het niets op om een half uur te gaan staan vloeken. Ik heb het prima naar mijn zin gehad met naar de omgeving en andere mensen te kijken.”
Dit is een van de thema’s die Lebbis aansnijdt in zijn nieuwe voorstelling De Bovengrens. De cabaretier onderzoekt in de voorstelling “of we niet allemaal wat te veel zijn doorgeschoten in het leven. We hebben zoveel welvaart en overvloed en gemakken dat we van gekkigheid niet meer weten wat we moeten doen.” Nederlanders zijn zich veel te weinig bewust meer van alle geluk dat ze omringt. “Als je zaken in overvloed hebt, ga je je heel raar gedragen. Ik kon jaren over mijn studie doen. Gewoon omdat het kon heb ik wel eens een week lang naar een Britse golfzender zitten kijken, terwijl golf me geen ene reet interesseert.”
Als voorbeeld noemt Lebbis de manier waarop in Nederland wordt gegeten. “Uit een soort gewoonte proppen we elke dag maar hele bakken vlees in onze bek. We wéten dat het slecht is, en dat er kippen worden gemarteld om onze filetjes voor 6 euro te kunnen kopen. Wat is er op tegen om iets meer moeite te doen, en te proberen af en toe iets bewuster te eten? Het is leuk om jezelf grenzen te stellen, om ergens iets meer moeite voor te moeten doen. Ik merk dat ik daar nu ik de zestig nader heel activistisch in aan het worden ben.”
De Amsterdammer beklimt zondag zelfs de kansel van de Pieterskerk, ter gelegenheid van de opening van de 40e editie van het Leids Cabaret Festival. “Ik heb eerder een preek gehouden: een zogeheten preek voor eigen parochie in De Kleine Komedie in Amsterdam”, lacht Lebbis. “Een preek is beduidend anders dan het spelen van een voorstelling. Je hebt maar een kwartier de tijd om een afgerond verhaal te vertellen. Ook moet je iets beter op je taalgebruik letten; een preek moet mooie zinnen bevatten.”
De cabaretier was een paar jaar geleden enige tijd uit de roulatie omdat bij hem auto-immuunziekte was geconstateerd. “Het heeft me wel een stuk bewuster gemaakt van het leven”, erkent hij. “Het voelt alsof ik minder tijd heb, ik ben veel intenser gaan leven. Er zit ook schoonheid in ouder worden en in aftakelen. Het is een rijkdom om je bewust te zijn van dingen en om nieuwe dingen te blijven proberen.” Lebbis probeert ook in het theater andere dingen uit. Vorige jaar maakte hij een show over economie en volgend jaar gaat hij korte tijd een programma over Amsterdam spelen. “Daar haal ik veel meer energie uit dan de trucjes waarvan ik weet dat ik ze kan blijven herhalen.”
De Bovengrens is tot begin juni in de Nederlandse theaters te zien.
Anp