De overheid moet overwegen om toneelgezelschappen die te blank zijn geen subsidie meer te verlenen. Ook moet er onderzoek komen naar een quotum ‘om diversiteit voor en achter de schermen te bevorderen’. Dat schrijft de Raad voor Cultuur in het advies Over grenzen (PDF).
Vooral bij cultureel divers publiek bestaat – ‘niet geheel onterecht’, aldus de Raad – het idee dat het theateraanbod niet bij zijn belevingswereld aansluit en ‘vooral gebaseerd is op de Westerse canon en wordt gespeeld door witte acteurs’. Het aanbod wordt nu vooral bezocht door blanke hoogopgeleide vrouwen. En dat is niet goed.
De Raad schrijft:
“Het publiek dat potentieel zou willen, maar nu nog niet wordt bereikt, is diverser dan de hoogopgeleide, vrouwelijke, witte heavy user.”
Subsidieverlening moet niet alleen van het aantal blanken afhangen. Ook moet er gekeken worden of culturele instellingen divers genoeg zijn qua seksuele oriëntatie en de verhouding werknemers en bezoekers met lichamelijke beperkingen. “Om inclusief te zijn, zouden culturele instellingen zowel voor als achter de schermen in brede zin een afspiegeling moeten zijn van de plek waar zij geworteld zijn.” Over wie daar niet aan voldoet schrijft de Raad: “Onvoldoende uitgewerkte plannen kunnen een reden zijn om de subsidieaanvraag af te wijzen, net zoals dat nu bij een onvoldoende plan voor ondernemerschap of educatie het geval is.”
Daarnaast is het volgens de Raad van doorslaggevend belang dat de beoordelingscommissies een afspiegeling vormen van de Nederlandse bevolking.
