Er is de afgelopen dagen veel morele verontwaardiging ontstaan rondom deze uitspraak van Yernaz Ramautarsing (Amsterdamse nummer 2 op de kieslijst van Forum voor Democratie). Zo zou de uitspraak racistisch zijn. Maar wanneer ben je eigenlijk een racist? Om deze vraag te kunnen beantwoorden is het handig om eerst een aantal zaken te verhelderen. De discussie ontspoort in veel gevallen namelijk al enkel bij de vraag of er überhaupt zoiets bestaat zoals verschillende menselijke rassen.
De Correspondent kwam deze week bijvoorbeeld met een artikel van Thomas Oudman (bioloog) en Dimitri Tokmetzis (journalist) waarin zij niet alleen beargumenteren dat rassenleer geen wetenschap is, maar zelfs een ‘moreel verwerpelijke politieke stellingname’. Aan de andere kant van het spectrum heb je figuren zoals Jared Taylor die zichzelf ‘rassenrealist’ noemen en menselijk ras niet als een sociaal construct of culturele misvatting zien, maar als een biologisch fenomeen. Binnen die laatstgenoemde groep zijn er ook mensen die niet alleen overtuigt zijn dat er verschillende menselijke rassen zijn die onderling van elkaar verschillen, maar dat deze menselijke rassen ook gerangschikt kunnen worden als superieur en inferieur ten opzichte van elkaar. In dat geval is er volgens de meest gangbare definities sprake van racisme.
(Nu zouden we aan dit rijtje ook nog mensen kunnen toevoegen die pleiten voor een etnische staat en/of tegen vermenging van menselijke rassen zijn, maar laten we het overzichtelijk houden.)
Wetenschap versus politieke moraal
Nu we de definitie van racisme helder hebben, kunnen we dan stellen dat we te maken hebben met een racistische uitspraak van Yernaz? Hebben we hier te maken met een persoon die het negroïde ras als inferieur ziet ten opzichte van het blanke ras of enkel met een persoon die verschillende mensenrassen erkent zonder daar een waardeoordeel over te geven? Als niet FvD-stemmer zou ik daar graag wel wat meer discussie over willen zien voordat men meteen de racismekaart trekt. Dit is echter niet wat zich voltrok tijdens het verkiezingsdebat in De Balie afgelopen vrijdag:
https://www.youtube.com/watch?v=mo7ZNQGeyIk
In het bovenstaande fragment is te zien hoe Thierry Baudet (partijleider Forum voor Democratie) door een aantal fractieleden wordt aangevallen omdat hij weigerde een wetenschappelijk oordeel te vellen puur op basis van morele gewenstheid. Iets wat Ben Van der Wall helder uiteenzet in dit artikel. Zo schrijft hij:
“Voor iedere academicus is een zekere toepassing van het socratische adagium ‘ik weet enkel dat ik niets weet’ een rem op het uiten van ongefundeerde kennis. In De Balie werd getoond hoe in ons huidige politieke klimaat de wetenschap echter ondergeschikt wordt gemaakt aan de politiek. Meer zelfs: wanneer een potentieel wetenschappelijke stelling in conflict is met de politieke moraal, dan krijgt de politieke moraal voorrang. Baudet werd niet naar zijn kennis gevraagd over een onderwerp. Hij moest een wetenschappelijk oordeel vellen puur op basis van morele gewenstheid. Dit kun je onmogelijk vragen van iemand die geen autoriteit is in het vakgebied.”
Met andere woorden, het politieke moraal is soms zo allesbepalend in de hedendaagse racismediscussie dat sommige mensen niet in staat zijn een onderscheid te maken tussen ‘hoe de wereld in elkaar zit’ versus ‘hoe men zou willen dat de wereld in elkaar zit’. Iets wat ook Paul Cliteur perfect omschrijft in dit artikel.
Helemaal lachwekkend werd het toen Lodewijk Asscher achteraf de morele held aan het uithangen was op Facebook. Asscher die vol trots aan zijn volgers laat zien hoe hij Baudet de les leest. Niet op basis van inhoudelijke argumenten, maar enkel door het morele gelijk aan zijn zijde te hebben.
Taboeïsering werkt averechts
Bij veel mensen treedt er automatisch een verzetsmechanisme in werking wanneer er een publieke discussie op gang komt over onderwerpen zoals rassenleer en IQ-gemiddelden tussen verschillen rassen en volkeren. En geef ze eens ongelijk. De geschiedenis leert ons namelijk dat racistische theorie keer op keer gebruikt is om onfris politiek beleid te rechtvaardigen of bepaalde groepen mensen te stigmatiseren. Het is o.a. om die redenen dat we Artikel 1: Gelijke behandeling en discriminatieverbod in het leven hebben geroepen. En laat het nu net Thierry Baudet zijn die in een interview met het Reformatorisch Dagblad stelt dat hij een verbod op discriminatie onzin vindt. En zo zijn er wel meer uitspraken van Baudet waardoor ik kan begrijpen dat sommige mensen vinden dat hij zichzelf in verdacht licht plaats. Tegelijkertijd treedt er bij veel mensen een soortgelijk mechanisme in werking zodra de Pechtolds, Klavers en Asschers van deze wereld meteen weer de racismekaart trekken en dit soort onderwerpen taboe verklaren. Iets waar Jan te Nijenhuis (internationaal expert op het gebied van IQ) onlangs een interessant artikel over schreef. Zo schrijft hij:
“Het steeds maar weer racisme, racisme, racisme roepen gecombineerd met het taboeïseren van een eeuw aan wetenschappelijke bevindingen op het gebied van groepsverschillen in IQ leidt tot haat tussen bevolkingsgroepen in de samenleving.”
Neemt natuurlijk niet weg dat we moeten oppassen met het in algemene termen spreken over rassen, nationaliteiten, sekseverschillen, culturen, geloofsgemeenschappen, etc. Zeker als het om negatieve kwalificaties gaat. Maar het zou fijn zijn als rationele argumenten wat meer de boventoon kunnen voeren in het debat in plaats van morele superioriteit.
Niels Verduijn”