Hoe het failliet van de zo geroemde westerse moraal niks meer dan een bijwijlen goed geproduceerde reclamespot is, blijkt uit de strapatsen van de zich nu al jaren als halve heiligen naar buiten toe presenterende goedmensen van Oxfam en Artsen Zonder Grenzen. Beide organisaties scheren al decennia lang hoge toppen in kringen waar weldenkendheid bon ton is. Even zolang worden ze Jan en alleman voorgehouden als het summum van wat een moderne maatschappij kan bereiken: onvoorwaardelijk altruïsme, pure menslievendheid, zuivere liefde. Jezus zelf had het niet beter gekund.
Nu blijkt dat in ieder geval een aantal van deze wannabe-Jezussen al evenzeer van gratuite seks houden als de Judassen die ze menen te moeten bestrijden. Er valt dan ook een trommelvlies-pijnigende stilte te ontwaren in de legioenen van de supersociaaldemocraten. Het ondenkbare schijnt immers realiteit geworden, de menswording van de Gutmensch een feit.
Bittere tranen zullen ze schreien, diegenen die onder het goedkeurend oog van meester Bart ellenlange brieven schreven aan AZG of Oxfam. Nachtenlang zullen ze woelen in hun bed, badend in het zweet en rillend van de koorts, die hen sinds de ter aarde nederdaling van de Grenzeloze Arts en de Haïti-wederopbouwende Oxfammedewerker in zijn greep heeft.
Nachtmerries over het wezen van de mens maken hun nachtrust tot een tocht door de hel. De engelachtige gezichten van Jitse de grenzeloze arts en Joost de Oxfam-inclusiemedewerker veranderen in duiveltronies die, terwijl hun saterachtige lichamen zich tegoed doen aan verpauperde Haïtiaanse weduwen, luid lachend het evangelie van Judas verkondigen.
Oxfam en AZG zijn begrippen die tot het collectieve geheugen van de moderne westerling behoren. Samen met Greenpeace en tal van andere organisaties, verpersoonlijken ze het doorgeschoten humanitaire denken dat sedert een vijftigtal jaren de westerse cultuur kenmerkt. Mensen hadden opnieuw een geloof nodig, nadat het christendom was verdwenen en nazisme en communisme (hoewel communisme steeds op vrij veel bijval heeft kunnen blijven rekenen) failliet waren verklaard.
De rol van voortrekkers werd geleidelijk aan weggelegd voor een nieuw soort missionarissen, volhardende geloofsactivisten van een andere orde. Humanitaire acties, zoals die waar Oxfam en AZG hun schouders onder zetten, werden de nieuwe routes naar Santiago de Compostella en Lourdes. Moderne westerse mensen konden hun verlossing bekomen door (liefst) publiekelijk en met veel poeha hun menslievendheid en ultra-humanistische inborst tentoon te spreiden. Ter kerke gaan was passé, naar de Oxfam wereldwinkel gaan het nieuwe “waaw”.
Algauw begonnen mensen, die zich zeer graag aanvleien tegen populaire voortrekkers, massaal getuigenis af te leggen van hun humanistische levensvisie. Acties ten voordele van Oxfam of AZG werden door overheden en media maar wat graag gesteund en scholen die een beetje een modern aandoend imago wilden hebben, hielden als het moest meermaals per jaar inzamelacties of zetten “projecten rond Oxfam, AZG, of enige andere organisatie” op hun leerplannen.
Generaties jongeren groeiden op met een binair mensbeeld. Al wie zich in het kamp van de “goede organisaties” bevond, kreeg aandacht en applaus. De meer sceptische medemens, die tot voorzichtigheid en nuancering noopte, werd weggehoond en diende zich te contenteren met een stevige portie eenzaamheid. Immers, iedereen wíst toch dat Oxfam en co. enkel uit goede lieden bestonden? En dat critici bijgevolg slechte lieden waren?
In La Psychologie des foules (‘De psychologie van de massa’s’) uit 1895, zet de Franse psycholoog en socioloog Gustave le Bon zijn mensbeeld uiteen. Grof geschetst komt dat hierop neer: mensen zijn, ook in cultureel hoogstaande samenlevingen, geneigd om in de massa hun kritische vermogens te verliezen. Ze deinen door de band maar wat mee op dat wat de leiders voorschrijven.
Geëxtrapoleerd naar onze tijd betekent dit dat mensen (of anders gezegd: veel mensen), zich laten meedrijven met de kudde. Die kudde volgt gedwee datgene wat door overheden, media en onderwijs als salonfähig wordt beschouwd. ’s Mensens geest is dusdanig gekneed door wat men ‘de hedendaagse cultuur’ noemt, dat ze om het zo te zeggen niet anders meer kán denken.
Zeer simplistische ideeën rond de concepten vrijheid, zelfbeschikking (een ‘sleeve’ laten tatoeëren en in Ibiza voor prostituée gaan spelen tijdens de grote vakantie), of humanisme, in combinatie met een vaag idee van wat democratie en politiek inhouden (want onder meer steeds eenzijdig belicht en uitgelegd door overheden, media en onderwijs), zorgen ervoor dat het populus in de waan verkeert de regie te voeren over het eigen leven.
Dat vrijheid, zelfbeschikking en humanisme begrippen zijn met een bewogen geschiedenis en over veel fundamenteler dingen gaan dan hedonisme, interesseert de doorsneemens geen zier. Hij leeft nu eenmaal in een tijd waarin al die verworvenheden ‘er zijn’. Zijn ganse denken en doen ademt vrijheid, zelfbeschikking en “humanitair denken”, hoe egocentrisch ingevuld dan ook.
Kakelende kippetjes die zichzelf social justice warriors noemen, beroepen zich op humanisme, zonder goed te weten wat dat allemaal inhoudt. Met hun rood geverfde haar, neuspiercing, Oxfam-lidmaatschap, AZG-connecties en tribal tattoo, menen ze te staan voor een ideaal dat in oorsprong door de Griekse filosofen werd nagestreefd. In werkelijkheid staan ze voor de potsierlijke staat waarin de mens kan terechtkomen. Ze zijn in zekere zin het slachtoffer van hun cultuur – een cultuur die met tal van grote waarden en dure woorden koketteert waarvan slechts weinigen de betekenissen kennen.
De krachten die hen voortstuwen gaan evenwel hun petje te boven. Uit gemakzucht, en vanuit de menselijke drang tot conformisme, wentelen de kippetjes en alle andere mensen die deugdzaam en populair willen zijn, zich in de geplogenheden van de dag. Het is handig om een beetje progressief, feministisch, klimaatalarmistisch en antiracistisch te zijn? Wel, laat ons dan gewoon een beetje progressief, feministisch, klimaatalarmistisch en antiracistisch zijn. Het maakt het leven gemakkelijker, omdat het past in de culturele setting van onze tijd.
Leegte dient opgevuld. De kaalslag die het doorgedreven secularisme in de westerse wereld heeft veroorzaakt, leverde een vruchtbare vlakte voor Nieuwe Profeten. Zichzelf een humanistische mantel om de schouders draperen achtten morele parvenu’s voldoende om een status van ‘untouchables’ te verwerven. Hun doen en laten mocht en kon niet in vraag gesteld worden. Welke onverlaat, welke cynicus zou het aandurven deze heilige sujetten te bekritiseren, laat staan hen te beschouwen als mensen?
Aldus kon gedurende jaren een fata morgana als ‘waarheid’ verkocht worden. Dat deze zinsbegoochelingen net als menselijke organisaties macht en rijkdom proberen verwerven, werd simpelweg niet gedácht. Het was alsof humanitaire organisaties ergens in een apart hemelgewelf hun bestaan kenden, daar waar eeuwigdurende morele wetten vigeren die de mensheid zullen bevrijden.
Het progressieve narratief moest en zou sinds de jaren ’60, ’70 van vorige eeuw in elke breincel van elke westerling geïnjecteerd worden. Elke westerling moest en zou over alle levens- en maatschappijkwesties hetzelfde denken. Voor een groot deel is deze opzet geslaagd. Politieke partijen, bijvoorbeeld, zijn zowat elkaars klonen geworden. Maar ook in de media en de onderwijswereld zien we eenzelfde tendens.
Conservatieven zaten met de handen in het haar en wisten niet hoe te reageren. De progressieve tsunami was zodanig imposant en alomvattend, dat velen zich terugtrokken in hun bunkers.
Nu lijkt de tijd echter rijp om de bunkers te verlaten. Het heeft er alle schijn van dat de progressieve eigenwaan zelfdestructieve proporties heeft aangenomen. Niet eens meer beseffende dat er misschien nog kritische mensen zouden kunnen bestaan, schieten vertegenwoordigers van de progressieve legioenen door in hun eigendunk. Zwevend in hun zelf verzonnen universum beschouwen ze verkrachten wellicht als een gunst, of interpreteren ze het betalen van minderjarige Haïtiaanse deernes voor hun vleselijke diensten als een weldaad. Of hadden de heerschappen uit de progressieve kazernes #metoo enkel voorbehouden voor deugenieten ter rechterzijde van het politieke spectrum?
Macht corrumpeert. Humanitaire organisaties hebben in de loop der jaren veel macht verworven, wat maakt dat wat nu uitkomt niet als een verrassing moet worden beschouwd. De talloze jongeren die – levend in de utopie die hen van kleinsaf wordt ingelepeld door overheden, media en onderwijs – brieven schreven of schrijven naar die bijna bovenmenselijk goede lieden van humanitaire organisaties-met-een-goddelijke-status, zullen vooral de kunst van het cynisme aanleren.
Op zich hoeft dat niet eens zo erg te zijn. Via cynisme kunnen ze misschien een shortcut nemen richting realisme. Ze kunnen leren om praatjesmakers en goednieuwsshow-barden niet op hun woord te geloven, om verhaaltjes te toetsen op hun waarheidsgehalte. Indien het een beetje wil meezitten, zullen ze dan meteen ook die perfide islamiseringstendens doorzien voor wat ze is: het treurige orgelpunt van een door progressieven gedirigeerde symfonie.
De ‘progressief-is-goed-reflex’, die er bij de jongste generaties als het ware ingeslepen is, moet eruit. Progressieven zijn blind voor de werkelijkheid. Hun borrelpraatjes houden geen pas, hun mensbeeld is een sprookje. Verdwaasd door irreële wensdromen over hoe de wereld in elkaar zou moeten zitten, trekken ze iedereen mee in hun abyssale diepte van nietszeggendheid.
De progressieve invulling van historisch geladen begrippen als vrijheid en zelfbeschikking is als de Whig Interpretation of History: positivistisch, zelfvoldaan en met een blik die niet verder reikt dan de neus van Eli Thompson. Omdat helaas die progressieve invulling van zowat alles het geschopt heeft tot ‘de moderne cultuur’, zien velen door de bomen het bos niet meer. Geheel onbewust worden verklaringen voor verschijnselen zoals terrorisme, vereenzaming, mentale ziekten, enzovoort, uit de grote doos met progressieve narratieven opgedist. Toenemend moslimfundamentalisme heet dan een gevolg te zijn van racisme en uitsluiting, vereenzaming een gevolg van de verrechtsing, mentale ziekten het resultaat van een niet-inclusieve samenleving, enzovoort.
Zei niet Descartes: ‘Twijfel is het begin van wijsheid’?