De strijd tegen de ongelijkheid tussen man en vrouw in de EU verloopt moeizaam. De loonkloof blijft al jaren op 16 procent steken, vrouwen hebben nog steeds de meeste zorg voor huis en kinderen en geweld tegen vrouwen is een aanhoudend probleem. “Het onderwerp staat hoog op de politieke agenda maar vooruitgang in de praktijk is traag”, zegt vicevoorzitter van de Europese Commissie Frans Timmermans.
De commissie publiceert aan de vooravond van de internationale vrouwendag, donderdag, haar jaarlijkse rapport over gendergelijkheid. Volgens Timmermans verandert er alleen iets voor vrouwen als goede bedoelingen in actie worden omgezet. Het zou bijvoorbeeld helpen als de EU-lidstaten nieuwe commissievoorstellen over de balans tussen werk en privéleven aannemen. Daarin krijgt een vader of een ‘tweede ouder’ onder meer recht op tien dagen betaald ‘kraamverlof’. Ook wil Brussel het ouderschapsverlof fors uitbreiden.
Uit het rapport blijkt dat meer Europese vrouwen een universitair diploma hebben dan mannen (44 procent tegen 34 in 2016) maar toch ondervertegenwoordigd zijn op de belangrijkste posities in bedrijven. Ook in de parlementen zijn er meer mannen dan vrouwen. Slechts 14,8 procent van technische start-ups zijn het initiatief van een vrouw.
Volgens EU-commissaris Vera Jourová draait gendergelijkheid niet alleen om vrouwen. “Het gaat over onze maatschappij, onze economie en onze demografie.’’ In de EU vindt gemiddeld 44 procent dat het gezin en het huishouden de taken zijn van vrouwen. In eenderde van de lidstaten is dat percentage zelfs 70.