Nepnieuws bestrijd je niet met fact checking

12-03-2018 21:20

In de mainstream-journalistiek gaat het veel over nepnieuws. Hierbij wordt veelal het volgende frame gehanteerd: onbetrouwbare (vaak: nieuwe) media publiceren onware berichten en de traditionele kwaliteitspers toont dat aan door deze berichten als onwaar te ontmaskeren. Dit heet fact checking. Helaas is de werkelijkheid niet zo overzichtelijk.

Correspondentietheorie

Maandag 5 maart besteedde de NPO met het programma ‘Nieuws of Nonsens’ een hele avond aan het onderwerp ‘nepnieuws’. Als dit programma iets duidelijk heeft gemaakt, dan is het wel hoe gewenst het is dat journalisten een zekere filosofische scholing hebben genoten. Minister Ollongren, te gast in het programma en bekend van haar kruistocht tegen nepnieuws, had het over ‘onecht nieuws’. Hier begon de spraakverwarring. ‘Nep’ betekent inderdaad: onecht, niet werkelijk. Maar met ‘nepnieuws’ bedoelen we geen onecht nieuws, maar nieuws dat onwaar is. Onecht nieuws is ‘nieuws’ dat geen nieuws is. Bijvoorbeeld: ‘De Titanic is vergaan’ of ‘Vlucht MH17 is uit de lucht geschoten’. Wel waar, maar geen nieuws. Met nepnieuws wordt iets heel anders bedoeld. Als Trump de beschuldiging dat zijn campagneteam in contact met de Russen stond, als ‘nepnieuws’ betitelt, bedoelt hij dat dit niet waar is. Nepnieuws heeft dus alles te maken met het concept ‘waarheid’. Maar wat is waarheid?

Laten we eerst vaststellen dat waarheid een talige kwestie is: alleen zinnen kunnen waar of onwaar zijn. De wereld (‘Alles wat het geval is’, volgens Wittgenstein) is niet waar of onwaar. De wereld is. Alleen beschrijvingen van die wereld – door middel van zinnen – kunnen al dan niet waar zijn. De zin ‘Het sneeuwt’ is waar als het op het moment dat deze zin wordt uitgesproken, daadwerkelijk sneeuwt. Dit heet de correspondentietheorie. Volgens deze theorie wordt de waarheid van een zin bepaald door de overeenstemming (‘correspondentie’) tussen wat in die zin gezegd wordt en wat in de werkelijkheid het geval is. Ware zinnen corresponderen volgens deze theorie met bepaalde standen van zaken in de werkelijkheid, dat wil zeggen: de feiten.

Waardeoordelen als feit presenteren

Andere filosofen bestrijden de correspondentietheorie. We kunnen zinnen niet eenvoudig langs ‘de meetlat van de werkelijkheid’ leggen, om te bepalen of ze waar of onwaar zijn. Dat is altijd een kwestie van taal, en dus van interpretatie en definiëring van de gehanteerde begrippen. Feiten spreken nu eenmaal niet voor zichzelf. Deze filosofen trekken hieruit de consequentie dat er niet zoiets als dé waarheid bestaat. Zij hanteren een pragmatisch waarheidsbegrip. Zinnen kunnen de dingen nooit beschrijven zoals ze werkelijk zijn. Een zin is volgens het pragmatisme wáár, als een meerderheid van de betrokkenen het erover eens is wat er met die zin bedoeld wordt. Een ware zin is niet zozeer een juiste beschrijving van de werkelijkheid, als wel een middel waar we mee kunnen werken: wat werkt, is waar. Volgens de postmoderne Amerikaanse filosoof Richard Rorty is waarheid de uitkomst van een open, ongestoorde communicatie. Er bestaat geen objectieve maatstaf voor waarheid. Daarom moet je zoveel mogelijk mensen – de meerderheid – van jouw versie van de waarheid zien te overtuigen. Want de meerderheid heeft per definitie gelijk. Er is in deze opvatting geen verschil tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. Dit resulteert in een machtsstrijd die momenteel in alle hevigheid in de media woedt.

In het programma ‘Nieuws of Nonsens’ ging het veel over fact checking. Nepnieuws zou contrafactisch zijn: niet in overeenstemming met de feiten. Het zou tot de taak van de kwaliteitspers behoren om deze ‘onfeitelijkheid’ van nepnieuws aan te tonen. In werkelijkheid gaat het bij nepnieuws echter zelden over eenvoudig aantoonbare onwaarheden. Hoe groot het aantal vluchtelingen is dat jaarlijks Europa binnenkomt, hangt mede af van de vraag hoe je het begrip ‘vluchteling’ definieert. Reken je daartoe ook economische vluchtelingen en arbeidsmigranten? Of tel je alleen de ‘echte’ vluchtelingen mee? Nog veel ingewikkelder wordt het bij beweringen als ‘Thierry Baudet is een racist’ of ‘Trump is de slechtste president van de VS ooit’. De (on)waarheid van dit soort uitspraken kan onmogelijk vastgesteld worden, want het zijn waardeoordelen. Het misleidende is dat zij qua formulering als feit gepresenteerd worden.

Rationele aanvaardbaarheid

Wat het debat over nepnieuws ernstig belemmert, is dat de mainstream-journalistiek vasthoudt aan de dichotomie feit-waarde. Volgens deze opvatting zijn er twee soorten uitspraken: feitelijke uitspraken en waarde-uitspraken. Een feitelijke uitspraak kan waar of onwaar zijn: waar als deze correspondeert met bepaalde standen van zaken in de werkelijkheid (i.c. feiten) en onwaar als deze correspondentie er niet is. Waarde-uitspraken zijn waar noch onwaar, maar bevatten een mening, waar je het mee eens of oneens kunt zijn. Filosofen hebben allang aangetoond dat deze rigide tweedeling onhoudbaar is. Volgens de Amerikaanse filosoof Hilary Putnam is wat wij als feit beschouwen, afhankelijk van onze criteria voor rationele aanvaardbaarheid. Die criteria zijn bijvoorbeeld: coherentie, precisie, eenvoud. Dat zijn zelf waarden. Met andere woorden: wat wij als feiten beschouwen, is afhankelijk van onze waarden. Anderzijds zijn sommige waardeoordelen zo evident, dat ze een feitelijke (in de zin van: vaststaande) status krijgen. Bijvoorbeeld: ‘Het neerhalen van vlucht MH17 was een verachtelijke daad’.

Feiten en waarden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Daarom heeft fact checking in de strijd tegen nepnieuws niet zoveel zin. Om nepnieuws te bestrijden moeten we het hebben over de criteria voor rationele aanvaardbaarheid die we impliciet hanteren. Het lijkt erop dat er steeds minder consensus is over die criteria. Dat is het werkelijke probleem dat schuil gaat achter nepnieuws.

 
Helaas: deze aanbieding is verlopen, maar probeer deze boeken eens