Het “Grote grazersproject Oostvaardersplassen” is een hoofdpijndossier. Iedere winter staan duizenden Konikpaarden, Heckrunderen en edelherten te verhongeren op een kaalgevreten vlakte.
Ieder jaar weer publiek afgrijzen over de kadavers en het leed. Toch verandert er niets.
De voorstanders wachten gewoonlijk rustig tot de media-aandacht overwaait en gaan dan op dezelfde voet verder.
De voorstanders van het project bestaan voornamelijk uit:
Deze beide groepen voorstanders minachten de publieke afschuw, die de kreperende dieren en de vele kadavers oproepen. Zij glimlachen hautain om dat ondeskundige publiek dat niets van hun prachtige “Natuurlijke Processen” begrijpt. Onder elkaar lijkt er een bizar soort wedijver in kilheid te zijn, om te demonstreren dat ze “gewend zijn aan de hardheid van de natuur”. Wie het onverschilligste over het massale dierenleed in hun Oostvaardersplassen doet, heeft de Natuurlijke Processen-ideologie juist het béste begrepen!
Maar de kritiek wordt steeds luider, en is niet zomaar meer weg te negeren.
De tegenstanders van het project bestaan voornamelijk uit:
Onder vele politiek verantwoordelijken die te maken hebben met dit dossier is er echt wel het besef dat er iets moet veranderen. Maar wie zet de eerste stap? Wie durft zijn ongelijk toe te geven? Nu al 15 à 20 jaar niemand.
Vergaderen, touwtrekken, wellesnietessen, discutabele rapportjes, een AO-tje hier, een VAO-tje daar, beleidsmeetings, reviews, vergaderen, vergaderen.
Alsof ze het over de kleur van het behang hebben, en niet over het lot van ruim 5000 levende Konikpaarden, edelherten en Heckrunderen. Ieder gevoel voor urgentie wordt gesmoord in hun angst voor verantwoordelijkheid nemen.
Lang voordat de Oostvaardersplassen zelfs maar Oostvaardersplassen heetten, groeide het idee om van dat nattige stuk achter de dijk, een leefgebied voor voornamelijk weide- en watervogels te maken. De natuur had dat proces na de drooglegging van de Flevopolder al ingezet: het barstte er van de vogels. Toenmalig beheerder Waterstaat zette er rond 1975 een club deskundigen op.
Maar ja, de wilde natuur, hè? Teveel ganzenvraat zorgde voor erosie van droge gebieden. Andere stukken groeiden juist razendsnel dicht, op weg naar bos.
Oh nee, niks ervan, zeiden de maakbaarheids-ecologen die – zoals gewoonlijk – al láng de boventoon waren gaan voeren. Het moest wilde natuur worden, maar dan wél naar hun model! Er moesten grázers komen. En dan zou er een groen paradijs ontstaan.
Helemaal vanzelf en zonder bijvoeren. Natuurlijke Processen!
De oorspronkelijke uitgezette 32 Heckrunderen (1983), 50 Konikpaarden (1984) en 44 edelherten (1992) zijn er nu…. 5300. Vijf. Duizend. Drie. Honderd.
Want de bodem van de Oostvaardersplassen is te vruchtbaar. Het gras is ’s zomers te mals en teveel. De grazers vreten zich dan ongans. De vrouwtjesgrazers worden ieder jaar drachtig door al die overvloed. De populatie wordt zo steeds groter, tot hij té groot is. Dan komt de winter, en is het gras op, de bomen en struiken ook doodgeknaagd, en alles kaal en koud. Dan begint het Grote Sterven. Ieder jaar weer.
Op een kaal maanlandschap liggen de kadavers. Je kunt ze al van verre ruiken. Morrend, onder druk van de publieke verontwaardiging, gooit Staatsbosbeheer soms wat hooi neer, te weinig en te laat.
De duizenden dieren die al zover zijn dat er geen weg terug meer is (“kadaveren”), kunnen een kogel krijgen, verder willen ze niet gaan. De Oostvaardersplassen zijn kapot.
Geen evenwicht, geen diversiteit, geen “natuurlijke processen”.
Het is een totale mislukking.
Toch gloort er een sprankje hoop. Namelijk: de huidige minister van Landbouw/Natuur/Voedselkwaliteit Carola Schouten. Zij heeft de autoriteit om aan dit jaarlijkse creperen resoluut een einde te maken. Want Staatsbosbeheer, dat zijn ambtenaren en Carola Schouten is hun baas. De subsidies van die Natuurlijke Processen-dromelarij ecologen komen van háár ministerie, die kan ze dus simpelweg intrekken.
Het grote voordeel van Carola Schouten is, dat haar partij de ChristenUnie nog niet zo héél lang deelneemt aan de hoogste posten in het land, en daarom geen prominente bestuurders of bewindslieden heeft die het Oostvaardersplassen-echec op hun geweten hebben. Zij hoeft dus niet bang te zijn voor politiek gezichtsverlies van haar partij. Iets waar bewindslieden gewoonlijk terdege rekening mee houden.
Tot nu heeft Carola Schouten ongeveer hetzelfde gezegd als haar voorgangers: “het is een zaak van Provicie Flevoland”. Maar zij kan dus met alle gemak Sylvo Thijsen, algemeen directeur Staatsbosbeheer, opdracht geven om zijn afdeling Flevoland eens een beetje beter te managen. Of anders!
Dan staat er morgen in de krant dat het horrorproject Grote Grazers in de Oostvaardersplassen zal worden afgebouwd. Zo simpel is het; er moet slechts de politieke wil voor zijn. Dus Carola Schouten, wees moedig, en hak die ellendige knoop nou eens door.
Laten we die dieren eindelijk de verzorging gaan geven waar ze recht op hebben. En daarna een fijne plaats voor ze zoeken in échte natuur met écht biologisch evenwicht. Dat zal buiten Nederland zijn, want in Nederland zijn geen geschikte natuurgebieden van die grootte. De Oostvaardersplassen zelf zullen lang nodig hebben om te herstellen van dit wanbeheer.
Ecoloog prof. dr. em. Frank Berendse, zei in een interview bij Radio1, dat de Oostvaardersplassen op termijn misschien het beste een soort moeraspark kunnen worden. “Toegankelijk voor iedereen, in plaats van alleen voor een klein groepje”.
Voorstel: bij de ingang van dat moeraspark maken we dan een veldje met een hek erom, met daarin opgesloten die morrende Staatsbossers, en grazers-pausje Frans Vera. Met een bordje erbij: “Niet voeren. Natuurlijke Processen!”.