Het frame komt van Forum voor Democratie (FvD): het is moeilijk in Amsterdam op iets anders te stemmen dan op het partijkartel van SP, GroenLinks, PvdA, D66 en VVD. Het zijn allemaal varianten van elkaar en ze zijn allemaal links of linksig. In de gemeenteraad zitten maar drie andere partijen: CDA, Partij voor de Ouderen en Partij voor de Dieren. Allemaal relatief hulpeloos met één zetel. De kans dat het Amsterdamse beleid echt verandert is minimaal. Wat kunnen de uitdagers van het partijkartel die de afgelopen weken in deze rubriek langskwamen daaraan veranderen?
Drie nieuwe partijen hebben in Amsterdam de meeste potentie: FvD, DENK en BIJ1. Volgens peilingen maken ze allemaal kans op meer dan één zetel. Maar als uw interviewer interviews met deze drie lijsttrekkers wil, werkt alleen Annabel Nanninga (FvD) daaraan mee. Mourad Taimounti (DENK) komt met de bizarre opmerking dat hij geen tijd heeft en reageert op een tweede verzoek helemaal niet meer. Sylvana Simons (BIJ1) heeft niet het fatsoen überhaupt te reageren. Volgens een collega-lijsttrekker is dat heel gewoon: ‘Sylvana reageert nooit.’
Hoe onderscheidend zijn al deze partijen? Veel nieuwkomers blijken concurrenten van GroenLinks en begeven zich dichtbij het Amsterdamse partijkartel. De programma’s van DENK en BIJ1 moeten het hebben van multiculturele thema’s die op een agressieve manier naar voren worden gebracht. Dit kan niet verhullen dat deze partijen qua standpunten voor minstens drie kwart gelijk zijn aan GroenLinks: economisch links en positief over de multiculturele samenleving.
Het onderscheidend vermogen van DENK en BIJ1 ten opzichte van GroenLinks is hun schreeuwerige presentatie. Iets dergelijks geldt ook voor het verschil tussen DENK en BIJ1. De partij van Simons profileert zich met theoretische verhalen over intersectionaliteit en oogt daarmee wat academischer dan DENK, waar men een wat volksere toon aanslaat.
Hoewel LHBT’s bij DENK nauwelijks aandacht krijgen, wil ook die partij ook voor hen opkomen. BIJ1 onderscheidt zich vooral door de lengte van haar programma over deze groep en met een paragraaf over sekswerkers. BIJ1 heeft er langer over nagedacht, zouden we kunnen zeggen. Het feit dat deze partijen niet samen met één lijst komen, kan alleen door de verstoorde persoonlijke verhoudingen worden verklaard.
De Piratenpartij van Jelle de Graaf is ook een extremere variant van GroenLinks. Meer doen voor het milieu, voor vluchtelingen en voor privacy, klinkt het. Deze positie is op voorhand hopeloos: niets uit het programma is direct realiseerbaar, tenzij GroenLinks zich er ook voor gaat inzetten. Het hoogst haalbare voor de Piratenpartij is dat ze GroenLinks scherp houdt. Helaas voor de Piratenpartij: GroenLinks kan in Amsterdam de grootste worden. Dit is een aantrekkelijker vooruitzicht voor linkse kiezers dan een splinterpartij met één zetel en D66 als overwinnaar.
Nog meer zinloze concurrentie zien we op de christelijke flank. De SGP wist veel publiciteit te trekken met haar deelname in Amsterdam, maar Paula Schot wordt met 99 procent zekerheid niet verkozen. Haar ChristenUnie-concurrent Don Ceder maakt meer kans. Samenwerken wilde de ChristenUnie niet, al wil de partij dat niet toegeven. Raar, want de ChristenUnie had die paar honderd SGP-stemmen goed kunnen gebruiken. Inhoudelijk zijn de verschillen minimaal. Als we daaraan toevoegen dat het CDA haar huidige zetel zou kunnen verliezen, zien we hoe irrationeel christelijke partijen in Amsterdam zijn.
De enige reden voor de SGP om in Amsterdam mee te doen lijkt te zijn dat de ChristenUnie haar zetel kan mislopen door stemmenverlies aan de SGP. Als dat gebeurt, is er voor de ChristenUnie over vier jaar alle reden wél met de SGP in zee te gaan.
Nog zo’n zinloze strijd zien we bij de ouderen. In 2014 haalde de Partij voor de Ouderen (PvdO) een zetel. 50PLUS kreeg het niet voor elkaar om lokale afdelingen te beginnen. En dus deed 50PLUS-lid Will van Soest met steun van 50PLUS mee met haar eigen lokale partij. Vier jaar later waait er een andere wind. Nu is de PvdO ongewenst en wil 50PLUS alsnog onder haar eigen naam in de Amsterdamse gemeenteraad. Will van Soest was vier jaar geleden nog nuttig, nu zit ze in de weg. Van Soest wilde wel 50PLUS-lijsttrekker worden maar daar had 50PLUS dan weer geen zin in.
Ondertussen zijn afgesplitste leden van de PvdO weer een andere ouderenpartij begonnen onder de naam SAMEN. De ervaring met drie ouderenpartijen is negatief: in 2014 deden in Rotterdam drie ouderenpartijen mee en haalde geen van hen een zetel. Als er één gezamenlijke ouderenpartij was geweest, was dat wel gelukt. De PvdO zit nu in het defensief, want 50PLUS lijkt een beter merk te zijn, maar de vraag is of dat genoeg is voor een zetel. De kans is aanwezig dat zowel Will van Soest als Ellen Schutten niet in de raad komen.
Samenwerken is slimmer dan individueel proberen een zetel te halen, zeker als je kansen gering zijn. De ouderen begrijpen dat niet, de Piratenpartij begrijpt dat niet en de ChristenUnie en SGP ook niet. De enige uitzondering op dit patroon vinden we bij de Amsterdamse Woon- en Erfpachtpartij. Die partij heeft moeite om bekend te worden en in aanmerking te komen voor een zetel. Logisch dus dat men zich bij een partij aansloot die die potentie wel heeft: het CDA. Maar zelfs dit is een brak verhaal.
Het idee van deze constructie is dat het CDA kan profiteren van de onrust over de nieuwe Amsterdamse erfpachtregeling en dat dat winst kan opleveren. Met de AWEP in de eigen gelederen zijn er meer mensen die voor het CDA campagne kunnen voeren. Maar of AWEP-lijsttrekker Jacques Klok met deze constructie de gemeenteraad haalt is dubieus, want hij staat op plek twee. Het CDA heeft een minimale kans op twee zetels. Wel vergrootte ze haar kansen op één zetel door een concurrent uit te schakelen. De AWEP wil niet toegeven dat ze in die val is getrapt.
Er is eigenlijk maar één partij die deelneemt aan de Amsterdamse raadsverkiezingen die kan bogen op een eigen programma wat onderscheidend is ten opzichte van alle andere nieuwe partijen. Het is de partij die ook de meeste publiciteit binnenhaalt: FvD heeft andere ideeën dan de rest over bijvoorbeeld de opvang van asielzoekers, erfpacht, radicalisering en de algehele staat van het Amsterdamse gemeentebestuur. FvD heeft de meeste kritiek gekregen van alle nieuwkomers, of kreeg misschien wel als enige kritiek. De rest was te onzichtbaar.
FvD heeft wat de rest van de nieuwkomers niet heeft: niet alleen een bekende lijsttrekker, maar ook een onderscheidend programma wat verder gaat dan wat accentverschillen ten opzichte van wat bestaande partijen allang aanboden. Op FvD is veel kritiek mogelijk, maar een aanvulling is de club van Annabel Nanninga zeker wel.
Misschien kunnen alle nieuwe partijen voordat ze zich voor de verkiezingen aanmelden eens nadenken of ze ook echt een eigen profiel hebben? Het lijkt vooralsnog geen slechte strategie.