Hongarije heeft maandag bij de Verenigde Naties (VN) haar anti-immigratiebeleid verdedigd. Het land onderstreepte dat het vastbesloten is een homogene, christelijke samenleving te handhaven. Het VN-comité voor burger- en politieke rechten, dat bestaat uit onafhankelijke deskundigen, begon een tweedaagse evaluatie van het Hongaarse beleid, minder dan drie weken voor de parlementsverkiezingen in dat land.
Premier Viktor Orbán betoogde afgelopen donderdag nog dat de kiezers moeten vechten tegen ‘externe krachten en internationale machten’ die massale immigratie in hun land willen opdringen.
Tegenover het VN-panel zei minister van Buitenlandse Zaken Péter Szijjártó: “Eerst en vooral is het een vaste overtuiging van de regering dat het Hongaarse volk het recht heeft om in veiligheid te leven, zonder angst voor terroristische gruweldaden.”
In 2015 had Hongarije een ‘treurige ervaring’ toen ongeveer 400.000 migranten door het land kwamen op weg naar West-Europa, ‘alle regels negerend’, zei hij. Hongarije reageerde met een grensafrastering en verwierp voorstellen van de Europese Unie om migranten in lidstaten te vestigen onder een quotasysteem. De meeste migranten waren moslims die op de vlucht waren voor conflicten in het Midden-Oosten. “De Hongaarse regering heeft geen illegale migranten toegelaten en zal ze in de toekomst niet toelaten”, zei Szijjártó.
“Wij Hongaren hebben de afgelopen duizend jaar in een christelijke samenleving geleefd, in een geïntegreerde, homogene samenleving, dat is wat wij van onschatbare waarde achten en daar blijven wij op hameren”, voegde hij eraan toe. Hij zei dat niet-gouvernementele organisaties die lobbyen voor meer tolerantie voor immigratie niet zijn gekozen en niet het Hongaarse volk vertegenwoordigen.
(TPO/ANP)