Staatsrechtgeleerden en politicologen zijn het eens: het kabinet kan het raadgevend referendum beter niet afschaffen zoals het zich heeft voorgenomen. Een zevental van deze deskundigen waarschuwt de Eerste Kamer, de laatste die er nog een stokje voor kan steken, dat het kabinet niet chic opereert en het vertrouwen in de politiek dreigt te schaden.
De drie politicologen en bestuurskundigen die de senaat kwamen adviseren, maakten korte metten met het belangrijkste argument van minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren (D66). Die wil van het raadgevend referendum af omdat dat bij de burger de misplaatste verwachting zou wekken dat het kabinet het advies van de kiezers volgt. Het zou daardoor knagen aan het vertrouwen in de politiek.
De politicologen vrezen juist dat de burger de overheid meer zal gaan wantrouwen nu die hem een machtsmiddel afpakt. Dat dreigt des te meer als de regering een (laatste) referendum over die afschaffing inderdaad dwarsboomt.
Het kabinet staat wel in zijn recht, gaven de vier opgetrommelde staatsrechtgeleerden zuinigjes toe. De wetgever mag een eerdere wet nu eenmaal veranderen. Maar de afschaffing van het referendum zo forceren komt neer op ‘inbreken in je eigen huis’, vindt staatsrechtjurist Geerten Boogaard. Het is niet verboden, maar doe het alleen als het niet anders kan. En die noodzaak heeft het kabinet volgens hem niet aangetoond.
Boogaard vreest daarom voor ‘braakschade’. Burgers moeten kunnen weten waar ze aan toe zijn, en dat is met een kunstgreep als deze in het geding.
ANP