De hoofdredacteur van het Duitse weekblad Junge Freiheit (rechts boven op de foto), Dieter Stein, ondertekende deze maand samen met nog 33 Duitse conservatieve intellectuelen, kunstenaars, schrijvers, journalisten en wetenschappers (geen AfD prominenten) de ‘Gemeinsame Erklärung 2018‘ (Gemeenschappelijke Verklaring 2018).
Zij en tot nu toe duizenden mede-ondertekenaars deden de openlijke oproep aan de Duitse Bondsdag om ‘de grenzen te sluiten voor illegale immigratie en een commissie in te stellen die voorstellen kan doen over hoe de orde te handhaven en oorlogsvluchtelingen en politiek vervolgden het beste geholpen kunnen worden.’
De verklaring maakte een golf van verontwaardiging los in het medialandschap. ‘Hoe gevaarlijk zijn deze conservatieven?’ was de reactie van Die Welt, en ook weekblad Die Zeit maakte een feuilleton om deze ‘beweging’ te duiden alsof het RAF-terroristen zijn. De linkse krant taz schreef: ‘Met nazi’s praten heeft geen zin, je moet hen het leven moeilijk maken, ze sociaal verbannen.’
De opening van de gemeenschappelijke verklaring:
“Met groeiende verbazing constateren wij dat Duitsland door de illegale massa-immigratie beschadigd wordt. Wij zijn solidair met degenen die vredelievend demonstreren zodat de rechtsstatelijke orde aan de grenzen van ons land wordt hersteld.”
De verklaring heeft de politieke verhoudingen in Duitsland nog meer op scherp gezet, temeer omdat de voorzitter van de christelijke zusterpartij van Angela Merkel, Horst Seehofer (CSU), eerder al in een interview zei dat de regering ‘een heerschappij van onrecht’ is, dat er ‘dringend een koerswisseling moet komen’ en dat ‘de islam niet past bij Duitsland’. ‘Duitsland draait door,’ schreef ondertekenaar en de rechtse publicist Henryk M. Broder naar aanleiding van de commotie over wat toch inmiddels een gangbaar geluid zou moeten zijn.
In mijn gesprek met Stein is van de commotie en felheid over en weer weinig te merken. Hij heeft geen behoefte op de verklaring verder in te gaan, die spreekt voor zich. In de plaats daarvan spreken we over de positie die conservatief-rechts in Duitsland nu inneemt, over de associaties met AfD, ‘Willkommenspropaganda’ en over de aanslag van links-extremisten op de drukkerij van de toen net opgerichte Junge Freiheit in 1994 – en zijn auto een jaar later, die vlak voor de redactie in vlammen opging. Een halve, zwartgeblakerde kentekenplaat staat nog in zijn boekenkast.
Stein is een aarzelend optimistische man, journalistiek door de wol geverfd, senang maar ook op zijn hoede. Terschelling was een zijn mooiste vakanties, vertelt hij als het even over Nederland gaat. Het is de dag voor de gemeenteraadsverkiezingen in Nederland. ‘Hoe gaat die Baudet het doen,’ vraagt hij.
Hoe bewaart u uw onafhankelijkheid als krant in 2018, gezien de tendens om berichtgeving op te delen in extreem-rechts of extreem-links?
“Wij zijn van niemand afhankelijk. Sinds 1994 worden we betaald door lezers, uit enthousiasme voor ons blad . We worden niet in een richting geduwd door een grote uitgever of bedrijf, ook niet door politieke partijen. We worden een AfD krant genoemd, maar we zijn daarvan onafhankelijk.
In principe steken natuurlijk overal politieke interesses achter. Maar waar politiek gezien de reis heen moet is wat anders. Een duidelijke agenda dat natiestaten opgeheven moeten worden en dat we moeten opgaan in een soort supranationale staat, dat de grenzen open moeten, dat de wereld een globaal dorp is – dat is een ideologie. Wij zijn echter een conservatief liberale krant die debat vooropstelt.”
Waarom worden jullie dan in een extreem-rechts daglicht gesteld?
“Sinds de AfD groot geworden is berichten we constructief kritisch over ze, dus ook met interesse. En veel van onze lezers zijn ook actief bij AfD. Zoals veel linkse partijen de taz lezen, wat overigens ook geen partijblad is.”
Uw oplagecijfers zijn behoorlijk gestegen de afgelopen jaren, hoe komt dat?
“Kijk, het blijft moeilijk om met name jonge mensen voor de gedrukte krant te interesseren, ook vanwege het feit dat de meeste kranten vaak niet alle onderwerpen en thema’s behandelen en eenzijdig berichten. Mensen zijn daar teleurgesteld over. Wij hebben die thema’s – over immigratie, AfD en Merkels politiek – wél opgepakt.
Dat we in de tweede helft van 2015 ineens veel nieuwe abonnees kregen was een verrassing. Het was precies na de tijd dat Angela Merkel ‘wir schaffen das’ zei in een toespraak en de grenzen opengingen voor massa-immigratie. Aan de Willkommenspropaganda van destijds werkten wij niet mee. Er is sindsdien een breuk ontstaan in het media-establishment. De verkoopstijging zet om die reden nog altijd door, hoewel niet meer zo sterk.”
Willkommenspropaganda?
“De burger is in Duitsland pedagogisch gedesinformeerd. Op ideologische gronden is de burger iets wijsgemaakt en dat is absoluut een negatieve ontwikkeling. Kijk naar Oudejaarsnacht in Keulen of het verbod om over de herkomst van daders te berichten. Intussen is die ruimte wel meer opengebroken. Ik heb het dan niet over die typisch a-politieke correcte websites, die voor clicks doorslaan in hun berichtgeving en er complottheorieën op nahouden. Daar heb ik niets mee.”
Junge Freiheit heeft dit jaar niet deelgenomen aan de Leipziger Boekenbeurs omdat het volgens u ‘door een ongunstige plaatsing van een stand in een ‘rechts blok’ van uitgevers schadelijk en economisch zinloos’ was om daar te zijn. Directeur van de beurs, Oliver Zille, zou volgens u samenwerken met de links-radicale club ‘Verlagegegenrechts’ (‘Uitgevers tegen rechts’). Blijft u liever weg dan onderdeel van een rechts blok genoemd te worden?
“We zijn al 25 jaar ononderbroken aanwezig bij de jaarlijkse Frankfurter Buchmesse en sinds de jaren negentig geregeld in Leipzig. We zijn aangeslagen dat daar momenteel mensen en stands aangevallen worden door linkse radicalen. Omdat de beurs voor honderd procent eigendom is van de publieke sector zouden ze zich strikt moeten inzetten voor politieke neutraliteit.
Zille, die zogezegd sympathiek samenwerkt met de linkse actie ‘Verlagegegenrechts’ beschadigt de Leipziger Buchmesse als een eerlijke partner voor alle uitgevers. Gestigmatiseerd worden door ergens in een ‘schmuddelecke’ – in het verdomhoekje – te worden geplaatst en ‘rechts-extreem’ te worden genoemd, daarin weigeren we mee te gaan. We betalen geen 10.000 euro om in een ‘rechtse ghetto’ te staan. Ook het tijdschrift Cato is weggebleven.”
Mij is opgevallen dat in Duitsland het afgelopen jaar niet werd bericht over de zaak van blogger en activist Michael Stürzenberger die zes maanden cel kreeg vanwege het plaatsen van een foto op Facebook uit 1941 van Hitler met een mufti en de tekst dat ‘Islam een fascistische ideologie is’. Ook viel mij op dat het bericht dat 90 procent van antisemitisme in Duitsland ‘extreem-rechts’ is door alle media werd overgenomen. Rechts-extremisme is onlosmakelijk verbonden met ‘het boze’ in Duitsland lijkt het. Ook Junge Freiheit voegt zich naar dit principe, of is mijn indruk onjuist?
“In het principe dat men gezamenlijk optreedt tegen het totalitaire – zowel het communisme als het nationaal-socialistisme- en dezelfde maatregelen neemt, is een bepaalde asymmetrie ontstaan. In Thuringen werden onlangs bij links-extremisten explosieven gevonden, maar omdat men zich zo fixeert op rechts-extremisten staat het niet op alle voorpagina’s. Was het andersom geweest, dan wel.
Of neem de G-20 in Hamburg. Als het rechts-extremisten de stad op hun kop hadden gezet dan hadden we nu nog in een shock-toestand verkeerd. Nu werd het als een soort folkore gebracht door de media. De uitzonderingspositie van Duitsland – de erfenis van ‘het Derde Rijk’, de specifiek Duitse misdaden die hier gepleegd zijn – dat maakt het hier anders dan in andere landen. Hoewel die assymmetrie ook daar geldt. Een doorbraak in de situatie dat links gelegitimeerd de democratische processen aan de kant zet en met geweld, burgerlijke ongehoorzaamheid en bedreiging anderen dwingt hun mond te houden, zou mooi zijn. Een democratie moet toch zijn dat er een linker, midden en rechterkant is, we moeten toch allemaal een gelijk aandeel hebben in het vinden van oplossingen?”
Stein staat op en vertelt over een aanslag door links-extremisten op de drukkerij van de Junge Freiheit in december 1994. Een miljoen DM schade. Een maand later vlogen er traangasgranaten door het raam van de redactie en ook zijn auto is een keer vlak voor de redactie uitgebrand, waar hij die nacht ook sliep. In de boekenkast van zijn werkkamer ligt nog een halve, verbrandde kentekenplaat als herinnering.
Er volgde geen verontwaardiging over deze terreurdaden, vertelt hij, de linkse taz verkneukelde zich er eerder over, en publiceerde de bekentenis van de extremisten in hun krant.
Welke maatregelen neemt u tegen de censuurwetgeving die nu van kracht is in Duitsland?
“We berichten erover en meer kunnen we niet doen. Wij hebben nog niet met deze censuur te maken gehad. Praktijk is dat Facebook vooral berichten en commentaren van lezers verwijdert, niet onze berichtgeving en opinies. Het klimaat van angst om te zeggen wat men wil door deze observatie en controle heeft zeker de vrije meningsuiting beperkt. De motivatie om Junge Freiheit te maken is ook om die beperking en angst tegen te gaan. Het stemt mij optimistisch dat nieuwe online media een krachtig tegengeluid laten horen.”