Driewerf hoera voor de pacifistische predikingen van de soixante-huitards! Na jarenlang tolerant geweest te zijn, van mannen vrouwen en vice versa gemaakt te hebben, kinderen gender- en ruggengraatloos te hebben grootgebracht en massa’s godsdienstwaanzinnigen te hebben binnengelaten, mogen we met eigen ogen aanschouwen hoe pacifisme in de praktijk werkt.
Pacifisme als ‘way of life’ en odium-van-deugdelijkheid-biedende-religie-voor-lege-hulzen werd, sinds de ’68-ers haar waren beginnen prediken, opgepikt door gladde commercanten. “Vrede” werd door deze categorie van handige verkopers ‘consumerproof’ gemaakt, door er een marketingproduct van te maken. ‘Peace’-symbolen werden even vlot en zonder échte betekenis rond de hals gedragen als kettingkjes met een kruis aan. “Vrede” werd een product uit de supermarkt, waar je mee kon uitpakken op fancy feestjes. “Vrede” werd ook aangeleerd, in cursussen gegoten en aan de man gebracht als betrof het handelswaar. Jezelf als vredesactivist labelen kwam je steevast op een hogere ranking in de populariteitspoll van je vriendenkring te staan.
Kortom, vrede kan je leren. Of niet?
De verrijkende bijdragen van diepgelovige nieuwkomers zijn ons allen bekend. Sinds, nu ja, ongeveer de periode waarin de ‘68-ers met veel poeha hun nieuwe wereldorde aankondigden, zijn ook massale migratiestromen op gang gebracht richting hier bij ons. Omdat alle mensen broeders zijn en je vrede toch kan leren, werden hordes nieuwkomers uit grotendeels moslimlanden op de steeds meer gepacificeerde westerling losgelaten.
Het resultaat van dat weldoordacht beleid kennen we. Een messteekje hier, een kogelregentje daar, een stevig bommetje in een drukke luchthaven tussen de couscous en de halalhapjes door, een Jood kelen indien de kans zich voordoet, en ‘en passant’ een ritje langsheen een drukbezochte plaats met 1000 promille godsdienstfundamentalisme in je bloed: niemand van ons schrikt dezer dagen nog van deze voorheen als sciencefiction verkochte daden van liefde. Behalve dan verstokte soixante-huitards.
Laat ons even grasduinen in het overaanbod aan voorbeelden van pacifistische verrijking die de brave mei ’68-er ons in het verschiet hadden gesteld. Laat ons dat doen aan de hand van Lieux de Mémoires (Plaatsen van Herinnering), locaties waar ieder van ons mee vertouwd is en waarvan ieder van ons die meer dan 18 jaar oud is de veranderingen heeft mogen aanschouwen.
We beginnen bij de gezapige kerstmarkt. Toegegeven, zatte Juul en aangeschoten Dirk brachten daar eertijds ook al eens een vuistgevecht te berde. Zo’n rondje dronken boksen vond doorgaans plaats nadat menige liter glühwein zekere hersengebieden had uitgeschakeld. Jef, die champetter was en zelf ook al meer glühwein genuttigd had dan wettelijk was toegestaan, kwam tussenbeide, gaf Dirk en Juul een uitbrander en een zakje ijs en ging vervolgens samen met Juul en Dirk naar het volgende kraampje.
Daar ontmoetten ze Jeanine en Mie, met wie zatte Juul en aangeschoten Dirk vervolgens trouwden en kinderen maakten die Dirk, Juul, Mie of Jeanine heetten. Leven en sterven deden Juul, Dirk, Janine en Mie tesamen, in de beslotenheid van de dorpskring die gemeenschap heette. En zo ging dat generaties lang.
De kerstmarkt waar Juul, Dirk, Jeanine en Mie grote sier en kinderen maakten, is verdwenen. Ze is verworden tot een met betonblokken afgezette Gazastrook waar paramilitairen gepakt en gezakt paraat staan om een van bovengenoemde “gelovers” toch een béétje weerwerk te bieden. Gezelligheid en koldereske dramatiek zijn vervangen door angst, misnoegen en haat.
Ook de bus- en tramhalte, waar in vroeger tijden Juul en Jeanine afspraken om samen naar de grote stad te bussen of sporen, is van romantische afspreekplaats omgetoverd tot Middeleeuws slagveld. De spanning die een uitstap naar de stad teweeg bracht, is vervangen door spanningen tussen bagaudae (plunderende bendes in de Laat-Romeinse periode.) De leden van deze benden gaan elkander bij dag en tij te lijf met de infrastructuur die door werkende en nieuwe dingen uitvindende westerlingen werden uitgevonden.
Neem nu een stoeptegel bijvoorbeeld. Dit item werd door ingenieuze Romeinen reeds twee millennia terug gebruikt om het de rijdende en marcherende mens comfortabeler te maken. Nieuw gearriveerde opportuniteiten uit alle uithoeken van de wereld echter, zien in de stoeptegel een soort vuursteen. En waarvoor zou een hoekige vuursteen beter kunnen dienen dan voor het gooien naar en slaan op het hoofd van een andere nieuw gearriveerde opportuniteit uit een exotisch land ergens ver weg? Althans, dat lijkt de laatste jaren meer en meer de redenering te zijn van het aanstormend talent dat in een nabije toekomst de dienst zal uitmaken in onze contreien.
Een zeer recent voorbeeld is de re-enactment van de slag bij Azincourt (1415) door twee neolithische gemeenschappen, in de nieuwe Regattawijk in Antwerpen-Linkeroever. (Gazet Van Antwerpen, 29 maart) Wijl de inmiddels negentigjarige Juul en zijn even oude Jeanine herinneringen wilden gaan ophalen aan hun allereerste romantische uitstap naar de metropool aan de Schelde, en dus wachtten op hun tram aan hun Plaats van Herinnering, konden ze zien hoe ze langs alle kanten voorbijgelopen werden door Cro-Magnons die als bij toverslag in een wereld 40.000 jaar in de toekomst waren terecht gekomen. Stoeptegels vlogen door de lucht, stokken ook; zelfs van die ijzeren paarden op twee wielen werden door de vers aangespoelden gebruikt om elkander op vredevolle wijze te bejegenen. Je ontvlucht tenslotte oorlogsgebied om elders oorlog te gaan voeren, niet? In ieder geval moet je doen waar je goed in bent. Dat zeggen pedagogen.
De slag bij het Galgenweel (zo heet de plaats op Linkeroever waar de neolithische belhamels pacifisme uitbeeldden in de vorm van een fysiek getinte regendans) staat niet op zichzelf. Heel wat andere plaatsen mogen zich verheugen op soortgelijke tribale rituelen.
De Vlaamse carnavalsstad Aalst bijvoorbeeld, kent een ‘treinstation-probleem’ (inclusief bendes die aantonen hoe verrijkend multiculturaliteit wel niet is), net zoals Denderleeuw, Sint-Niklaas, Ninove, enzovoort, enzoverder. Enfin, eigenlijk komt het erop neer dat elke zichzelf respecterende gemeente of regiostad kan rekenen op de nodige dosis bruisende activiteit die eigen is aan een multi-ethnisch kruitvat. ‘De Balkanregio was altijd zo’n mooi voorbeeld van multi-ethnisch samenleven’, moet men gedacht hebben.
Aldus geschiedt. De ‘Make love not war’-scandeerders tijdens de betogingen tegen kernwapens, hebben samen met (s)linkse pedagogen hun slag thuisgehaald. Er wordt een stevig stukje ‘love’ gemaakt. Alleen, er wordt nog steeds een stevig stukje ‘war’ gemaakt ook. Dat blijkt nu eenmaal des mensen en vooral des mensen wier overtuiging het is de wereld te moeten domineren.
Het probleem is dat mensen die hun leven lang ‘love’ gemaakt hebben en ‘war’ als iets onbestaands zijn gaan beschouwen, als iets dat ánderen doen, geen verhaal hebben tegen martiaal aangelegde lieden. Nieuw is dat inzicht niet. Een zekere Theodore Roosevelt zei een dikke eeuw geleden hierover het volgende:
”De dingen die de westerse wereld zullen vernietigen zijn: welvaart tegen elke prijs, veiligheid eerst in plaats van plicht eerst, de liefde voor het zachte leven en de ‘word snel rijk-theorie’ van het leven.”