Er zijn van die hardnekkige dreigingsbeelden die zich in onze hoofden vastzetten, zoals De Vreemdeling en De Terrorist. Het meest acute vijandsbeeld is momenteel de angst voor Rusland. Gesymboliseerd door de Russische president Poetin, door de media opgeblazen tot vijand van mythische proporties. Weinigen zullen bestrijden dat een geloofwaardig defensieapparaat nodig is om het machtsevenwicht tussen Rusland en het Westen te verzekeren. Bij de huidige confrontatiepolitiek met Rusland zijn echter vele vraagtekens te zetten.
Het is opvallend hoe eensgezind politiek, media en deskundigen in het Westen zijn over Rusland. Na de aanval met zenuwgas in het Verenigd Koninkrijk op de voormalige Russische dubbelspion Sergei Skripal en zijn dochter is de Britse Premier May er in geslaagd een aantal Europese landen mee te krijgen in het veroordelen van Rusland – met als gevolg het uitzetten van diplomaten met een dubbelrol als inlichtingenofficier. Dat komt deze zwakke premier binnenlandspolitiek goed uit, maar is weer een stap op de escalatieladder. May’s clowneske minister van Buitenlandse Zaken Boris Johnson vergeleek Poetin maar vast met Hitler – altijd een zwaktebod.
Terwijl nog niet bewezen is dat deze aanslag inderdaad in opdracht van de Russische staat is gepleegd. Wetenschappers van Porton Down, het Britse onderzoeksinstituut voor chemische wapens, hebben uitsluitend verklaard dat het in de aanslag gebruikte zenuwgas ‘van een type is dat destijds door de Sovjet-Unie is ontwikkeld’. Sterker nog, de directeur van Porton Down gaf onlangs tegen het Britse Sky News aan dat door zijn instituut niet is vast te stellen dat het zenuwgas door Rusland is geproduceerd. Zowel Rusland als het Verenigd Koninkrijk gebruiken het OPCW in Den Haag als podium voor hun propagandaoorlog, waardoor internationaal onderzoek vooraf al volledig is gepolitiseerd.
De Nieuwe Koude Oorlog geeft aanleiding tot zorg, aangezien beide partijen tot de tanden bewapend zijn met kernwapens. Poetin beweert over nieuwe typen wapens te beschikken die het militaire evenwicht blijvend veranderen. Een wapenwedloop ligt op de loer. Gaan we in de val lopen van de vorige Koude Oorlog, namelijk brinkmanship met nucleaire wapens – de tegenstander uitdagen tot de rand van de afgrond in de hoop dat die tegenstander inbindt? Is het werk van de Amerikaanse militair strateeg Herman Kahn weer actueel? Kahn beschreef in 1960 in ‘On Thermonuclear War’ de ijskoude logica van een nucleair conflict tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Inclusief het ‘acceptabele’ aantal doden – ‘megadeaths’ – na het wederzijds inzetten van kernwapens en grafische beschrijvingen van de ontberingen die de overlevenden te wachten stonden. Want denk niet dat we allemaal in één keer dood zijn bij een nucleaire oorlog – zo gemakkelijk komen we er niet van af.
Waar in de vorige Koude Oorlog – 1945 tot 1989 – nog sprake was van hoorbare oppositie, bijvoorbeeld tegen de politiek van de NAVO, is er nu amper tegengeluid. Vergelijk dat eens met de felle discussies in de aanloop tot de Amerikaanse inval in Irak. Nuance aanbrengen of kritisch nadenken over onze verhouding tot Rusland is voor het commentariaat al snel bewijs van kwade intenties of van heulen met Poetin.
Helder nadenken over onze eigen rol in de confrontatiepolitiek doen we intussen nauwelijks. We lezen genoeg over de ring van instabiliteit rondom Europa (‘van Marokko tot Wit-Rusland’), maar meestal zonder een analyse van wat onze eigen rol is geweest in het ontstaat van die instabiliteit. Libië is zonder reden tot een chaos gereduceerd. In Syrië is een proxy oorlog opgestart – mede door de VS en met medewerking van bondgenoten als Turkije en Saoedi-Arabië – om president Assad weg te krijgen. Een doelstelling die faliekant is mislukt. Bijproduct van de westerse politiek in Syrië en Libië was een toenemende vluchtelingenstroom naar Europa, wat nationalisme en verzet tegen de Europese Unie aanwakkert.
In Oekraïne is door Washington in 2014 – zo blijkt uit een gelekt telefoongesprek van de toenmalige onderminister van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten, Victoria Nuland – aangestuurd op het aan de macht brengen van een nationalistische regering die Oekraïne aan de VS wil vastklinken. Terwijl Duitsland en Frankrijk een meer gematigde regering in Kiev en een werkzame relatie met Poetin nastreefden. Op welke manier hebben de acties in Libië, Syrië en Oekraïne onder leiding van de VS bijgedragen aan de stabiliteit rond Europa? Had men verwacht dat Rusland deze ‘regime changes’ lijdzaam zou ondergaan? Mogen we deze vraag tenminste bediscussiëren?
Voor de duidelijkheid: dat Rusland over kernwapens beschikt en nog een appeltje te schillen heeft met het Westen maakt dat land inderdaad tot een veiligheidsrisico. Tegelijkertijd is Rusland economisch zwak en op de middellange termijn niet het grootste gevaar voor het Westen. Het gezamenlijke defensiebudget van de lidstaten van de EU is hoger dan dat van Rusland. En was de opkomst van China niet onze grootste uitdaging? Wat is dan het nut van escalatie van de spanningen met Rusland? Historische parallellen gaan altijd deels mank, maar toch: in het decennium vóór het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 was er ook een wapenwedloop, getouwtrek om gebieden aan de oostkant van Europa, nationalistische propaganda en gebrek aan communicatie tussen de leiders van de grootmachten. In 1914 kozen multinationale rijken als Oostenrijk-Hongarije, het Ottomaanse Rijk en Tsaristisch Rusland voor een vlucht naar voren om interne problemen op te lossen: via een oorlog. Maar na afloop van de Eerste Wereldoorlog waren die grote rijken toch echt definitief verdwenen.
Is het anno 2018 niet zo dat de Westerse invloed tanende is? En dat de neoliberale wereldorde steeds slechter functioneert, dat de Europese Unie volop interne spanningen kent en dat de bevolking reële economische pijn voelt en opstandig is? Typisch een klimaat waarin politici uit onzekerheid of voor het terugwinnen van populariteit aan roekeloze ondernemingen kunnen beginnen.
De VS zijn de grootste gorilla in het oerwoud van de internationale betrekkingen, maar tevens bevangen door onzekerheid over hun toekomst. Omdat Trump verdacht wordt van samenzwering met Rusland kan hij het zich niet veroorloven ‘soft on Russia’ te zijn. Het personeelsbeleid in Washington is inmiddels een getrouwe kopie van Trump’s reality show The Apprentice. De benoeming van havik John Bolton tot nationale veiligheidsadviseur doet vrezen voor nieuwe fata morgana’s over regime change in bijvoorbeeld Iran, een bondgenoot van Rusland.
In Moskou is de staatskas vrijwel leeg. Een wapenwedloop zal Rusland niet lang kunnen volhouden. Prestigeverlies onder druk van het Westen kan Poetin echter ook niet accepteren. Ook Trump kan zich geen gezichtsverlies veroorloven na alle Bokito-taal van de afgelopen periode. Een incident of een provocatie van één van beide kanten – denk aan een aanval op Amerikaanse of Russische troepen in Syrië – kan leiden tot escalatie conform de logica van Herman Kahn.
Helder nadenken leidt vanzelf tot de conclusie dat het in ieders belang – en zeker dat van Europa – is om een overeenstemming tussen het westen en Rusland te bereiken. Onderhandelingen over wapenbeheersing en het bevriezen van het conflict in Oekraïne zijn dringend noodzakelijk. Of willen de roeptoeters van de Nieuwe Koude Oorlog echt vanwege de Donbas en de Krim een oorlog in Europa riskeren? Het zou volstrekt onverantwoordelijk zijn, geen enkel doel dienen en geen enkel positief effect sorteren. Eén negatief effect van een gewapend conflict in Europa tussen de NAVO en Rusland kunnen we vast invullen: het zal het einde van de Westerse liberale wereldorde inluiden. En de dominantie van China op het wereldtoneel dichterbij brengen. Xi Jinping zal kalm glimlachend toekijken wat we hem in de schoot werpen.