”Anders dan de populistische onheilsprofeten vaak suggereren, bevindt Nederland zich niet op een scherp naar beneden hellend vlak. Wij zijn niet de machteloze getuigen van een duizelingwekkend destructieproces.” (p. 61)
In Macht en verbeelding (2018) het essay van de Maand van de Filosofie geeft politicus Femke Halsema een heldere en bevlogen uiteenzetting over een progressief liberale politiek. Het is een constructieve bijdrage aan het maatschappelijk debat over waar wij als samenleving in Nederland naar willen streven. De titel is echter niet duidelijk. Het is een verwijzing naar de studentenslogan uit de jaren 1960: de verbeelding aan de macht. Maar ook die slogan is vaag.
Halsema is een liberaal. Een links-liberaal. Zij komt op voor degenen die in de slechtste posities in de samenleving zitten. Het verschil tussen links en rechts liberalen is de mate waarin zij mensen willen steunen om vrij te kunnen zijn. Waar rechts-liberalen focussen op negatieve vrijheid, dat wil zeggen de bescherming van het individu van lijf en goederen en gelijkheid voor de wet, besteedt linksliberaal meer aandacht aan positieve vrijheid door het faciliteren van mogelijkheden van individuen om vrij te zijn door uitkeringen, ouderzorg, ziekenzorg, psychiatrische zorg tot projecten die burgers uitdagen en stimuleren zich te ontplooien. Al deze maatregelen kosten geld dat uit belasting betaald moet worden. Beschaving toont zich hoe er met de zwaksten in de samenleving wordt omgegaan.
Wie vanuit seculier liberaal perspectief naar het huidige politieke landschap kijkt ziet de volgende partijen opdoemen: Partij voor de Dieren, GroenLinks, Partij van de Arbeid, D66 en VDD. Partijen die zich laten leiden door een imaginair vriendje vallen af (CDA, CU en SGP), bovendien zijn deze partijen niet liberaal omdat ze een paternalistische tendens hebben om individuen in hun vrijheid te beperken, zoals het verzet tegen (soft) drugs, homohuwelijk, euthanasie en abortus. Partijen die in hun eigen partijstructuur niet democratisch zijn, vallen ook af. Derhalve zijn SP, PVV en Forum voor Democratie geen liberale partijen.
Halsema ziet Nederland als een kleine utopie die zich sinds de jaren zestig heeft bevrijd van de verzuilde bekrompen maatschappij naar een samenleving met een grote mate van vrijheid van het individu en medezeggenschap, niet alleen van burgers in de politiek, maar ook in het onderwijs en op de werkvloer. Het rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau De sociale staat van Nederland (2017) geeft een rooskleurig beeld van de Nederlandse samenleving. Ik citeer Halsema hierover:
”Gemiddeld zijn wij hoger opgeleid dan vijfentwintig jaar geleden en hebben we minder vaak last van misdaad. Daar komt nog eens bij dat de tolerantie ten aanzien van migranten is toegenomen. Vijfentachtig procent van de bevolking vindt dat ze in welvaart leeft en meer dan tachtig procent is trots op Nederland.” (p. 44)
Als ik de krant lees of een geschiedenisboek, ben ik altijd weer blij en dankbaar om nu en hier te leven, in een samenleving die progressief is en sociaal. Al kan het allemaal nog veel beter.
Halsema definieert progressieve politiek als:
”[…] wanneer we ons als gemeenschap en als leden ervan verbeteren, […] als we onszelf en elkaar – en vooral de kwetsbaarsten onder ons – beter weten te vrijwaren van vernedering. De vernedering van bijvoorbeeld geweld, maar ook die van slavernij, van armoede en kansloosheid, van de uitbuiting door multinationals of het afgesneden zijn van schoon drinkwater en medicijnen.” (p. 15)
Jammer dat Halsema het concept ‘vernedering’ gebruikt. Want dat is een woord dat als een boemerang naar de liberaal terug kan komen en je een lelijke oplawaai kan geven. Mensen kunnen immers het concept vernedering gebruiken door te zeggen dat ze vernederd worden wanneer hun opvattingen en gebruiken ter discussie worden gesteld. Moslims kunnen dan claimen dat ze vernederd worden door het publieke debat. Dat kan vanuit liberaal perspectief niet de bedoeling zijn. De vrijheid van expressie is fundamenteel voor liberalisme. Jammer genoeg is Halsema hier niet duidelijker en stelliger over. Maar goed, als we het concept vernedering eruit laten en opkomen voor degenen die hulp nodig hebben, lijkt me dat een geweldig uitgangspunt – je kunt je immers voorstellen dat jijzelf in zo’n positie zou zitten: hoe zou jij dan behandeld willen worden?
Halsema ziet progressiviteit voor zich als een geestesgesteldheid:
”Het is een […] onophoudelijk en hoopvol streven naar een rechtvaardiger, eerlijker en open samenleving, in het besef dat deze zich nooit volledig zal verwerkelijken.” (p. 15)
Wie kan daar nu tegen zijn? Het gaat dan om een interpretatie van wat rechtvaardiger en eerlijker is. In haar definities springt Halsema trouwens op en neer tussen nationalisme en kosmopolitisme. Halsema noemt ook de bijna 700.000 mensen die volgens het rapport van het SCP aan de onderkant van de maatschappij staan en wiens perspectief niet bepaald rooskleurig is. Links-liberalisme heeft oog voor hen. Over wat dan effectief beleid is om deze mensen structureel, efficiënt en constructief te helpen is open voor debat en dient regelmatig kritisch geëvalueerd te worden.
Halsema betoogt dat de huidige politiek, met VVD’er Mark Rutte aan het roer visieloos is en de grote maatschappelijke problemen links laat liggen en danst naar de neoliberale pijpen van het korte termijn belang, vooral die van de grote bedrijven. Volgens Rutte is ”visie een olifant die het uitzicht belemmert” (geciteerd op p. 53). Dat is alsof je in een comfortabele touring bus plaatsneemt en zegt ”rijden maar”, zonder je ook maar een moment te bekommeren over waar die bus heengaat, zelfs al had je kunnen weten dat dat het ravijn is (Zoals ik Rutte in een open brief ook al eens heb uitgelegd).
Halsema somt een aantal problemen nog eens op:
”De grote, met elkaar samenhangende problemen van onze tijd – zoals de internationale migratie, de klimaatverandering, het voedselprobleem, de uitputting van natuurlijke hulpbronnen en de ongelijke verdeling van kapitaal – blijven onaangeroerd.” (p. 53)
Ze zegt dat het gaat om ‘een aantal problemen’ maar toch is het wel een misser van haar dat ze de islam niet noemt. En dan bedoel ik niet alleen het islamitisch terrorisme, want dat is het topje van de ijsberg. Het gaat om het conflict tussen liberalisme en islam. Ook in eigen groep wordt de vrijheid van individuen dikwijls niet gerespecteerd – maar dat geldt voor alle gesloten religieuze gemeenschappen als jodendom, hindoeïsme en christendom. Een belangrijk verschil met de islam is dat er vanuit de islam een geweldsdreiging uitgaat, een dreiging die veel groter is dan het actuele geweld. De vrijheid om de islam te bekritiseren wordt ernstig gehinderd door de dreiging van geweld. Dat een Nederlandse politicus onder zware permanente bewaking moet leven, is een teken aan de wand. Halsema rept er geen woord over.
Een punt van fundamentele kritiek is dat haar visie geheel antropocentrisch is. Nergens noemt zij de belangen van dieren. Zelfs het concept dierenwelzijn wordt niet genoemd. Halsema is geobsedeerd door haar politieke opponenten: Rutte, Wilders en vooral Baudet. Maar zij is Oost-Indisch doof voor de Partij voor de Dieren die toch al sinds 2006 in het parlement zit. Halsema noemt weliswaar de milieuproblematiek, maar ze komt niet met een visie. Het lijkt of de olifant van Rutte haar blik blokkeert.
Halsema begeeft zich met haar essay tussen politieke filosofie en dat ongrijpbare maar geliefde genre van de cultuurfilosofie. Zij ageert tegen rechtse cultuurpessimistische beschouwingen van hysterische pseudo-intellectuele zwamneuzen als Sid Lukkassen en Thierry Baudet die schijnen te menen dat het einde van het Avondland zoals verkondigd door hun goeroe Oswald Spengler op handen is als de linkse gutmenschen aan het roer zouden komen en de sharia hier wordt ingevoerd net als in de roman Onderwerping van Michel Houellebecq. Tegelijkertijd zijn ze stekeblind zijn voor de echte apocalyptische gevaren van de antropogene mondiale milieucrisis. Halsema verzet zich tegen deze azijnpissers die elk gevoel voor proportionaliteit kwijt zijn met een positief verhaal over Nederland en over de vooraanstaande rol die de links progressieve ideologie hierin gespeeld heeft.
Dat er ter linkerzijde behoorlijk is geflirt met het totalitaire communisme geeft Halsema grif toe. Zij neemt daar nadrukkelijk afstand van. Halsema is geen socialist waarbij het individu ondergeschikt is aan de groep, maar liberaal die opkomt voor de vrijheid van het individu. ”De grote emancipatiegolven in de vorige eeuw, die eerder waren begonnen en die in de jaren zestig en zeventig naar een voorlopig hoogtepunt klommen, zijn voortgestuwd door de progressieve beweging.”
Het essay van Halsema is een pleidooi voor sociaal liberalisme voor de vrijheid van het individu, een gedegen verzorgingsstaat met een sociaal vangnet voor iedereen en het serieus nemen van de milieuproblematiek. Liberalen zijn voor de emancipatie van homoseksuelen, transgenders, gelijkheid van mannen en vrouwen. Hoe mooi ik haar ‘utopisme dat zich wél binnen de grenzen van de rechtsstaat beweegt’ ook vind, de vraag is: wil ik Femke for president? Nee, want ook zij heeft de Grote Blinde Vlek. Dan liever Marianne for President, die heeft tenminste oog voor de belangen van niet-menselijke dieren, toekomstige generaties en de ecologische crisis. Maar Halsema als progressieve burgemeester van progressief Amsterdam lijkt me geweldig.