Een ‘gotspe’ noemden de heren F. Neerhoff en D. Bakker, in hun artikel op TPO, de standpunten van Paul Cliteur en Sid Lukkassen als het gaat over ‘Cultuurmarxisme’. Zij raden aan om ‘schijnconstructies’ als cultuurmarxisme en oikofobie (zelfhaat) rechts te laten liggen om geen verwarring te stichten waar het de politieke toekomst van Nederland betreft: bevrijding van de massa’s. Zij zijn van mening dat de termen cultuurmarxisme en oikofobie inadequaat zijn en vooral verwarring scheppen. Cliteur en Lukkassen zijn brutaal, vrijpostig en Thierry Baudet wordt in één adem even weggezet als reactionaire wegkijker.
Ik zal in dit stuk aantonen hoe adequaat de analyse van het cultuurmarxisme is en hoe treffend het begrip oikofobie past op talloze mensen die zich in de linkse bubbel bevinden. Daarbij ontleen ik het een en ander aan mijn bijdrage in een nog te verschijnen bundel over Cultuurmarxisme die onder redactie van Cliteur, Pierik en Jansen binnenkort zal verschijnen.
Nog voor ik Sid Lukkassen’s boeken Avondland en Identiteit en Levenslust en Doodsdrift onder ogen kreeg, had ik het boek “De Commune van Rotterdam, en het failliet van de vrije liefde” geschreven, dat in 2016 is gepubliceerd. Dit boek beschrijft hoe de radicaal linkse beweging in Nederland in de jaren 70 versplinterd raakte doordat het traditionele marxisme geen enkel effect meer had op de arbeidersbeweging, georganiseerd in de PvdA en de CPN. Ik maakte toen deel uit van de KENml, Kommunistische Eenheidsbeweging Nederland, marxistisch leninistisch, en zag met eigen ogen hoe arbeiders hier niets meer mee te maken wilden hebben en gewonnen werden voor de consensuspolitiek van het FNV onder leiding van Wim Kok. Tot Wim Kok in 1982 zijn voorzitterschap bij het FNV inruilde voor een plaats in de Tweede Kamer bij de PvdA. Slimme man die Kok. Hij begreep dat de PvdA moest samenwerken met het kapitaal verzameld rondom liberale VVD- en christelijke CDA-werkgevers, om voor de werkende mensen nog iets van de vooruitgang binnen te halen. Hier begon de teloorgang van de vakbeweging en van de links georiënteerde partijen. De CPN hield op te bestaan en ging op in een nieuwe linkse club bestaande uit oud-leden van de CPN, PSP, PPR en EVP – GroenLinks werd in 1990 geboren en afficheerde zich met een politiek gericht op duurzaamheid en milieubescherming: belangrijke vraagstukken waar je een mening over kunt hebben, zonder dat deze politiek aan je persoonlijke leven raakt. Betrokkenheid op afstand.
Binnen de KENml had het werk van de Italiaanse communist Gramsci beperkte aandacht gekregen, maar het zaad van een op cultuurverandering gerichte volksbeweging was gezaaid en schoot wortel. Zo werd door deze KENml in 198 in Rotterdam een grote commune opgericht, die bestond uit vier woongroepen, een eethuis en een kinderhuis. Marx en Engels hadden immers betoogd dat de opheffing van de particuliere huishouding t.b.v. reproductie van de arbeidskracht, de keerzijde en voorwaarde was voor het doorbreken van kapitalistische bezits- en arbeidsverhoudingen. Zij wisten aan het einde van de 19e eeuw weliswaar niet wat een dergelijke omwenteling teweeg zou brengen, maar ze waren in elk geval scherp gekant tegen de “burgerlijke cultuur”. Dat had een niet te onderschatten effect op de leiders van de toenmalige arbeidersbewegingen in West-Europa. Er ontstond in en na de 1e Wereldoorlog een brede linkse cultuur die het arbeidersbestaan verheerlijkte (bv. Brecht met Die Dreigroschenoper). Ook in het onderwijs werd in de tijd van de Weimar republiek een nieuwe weg ingeslagen, het Jenaplan onderwijs, waarin van de gelijke mogelijkheden van kinderen en van gelijke kansen werd uitgegaan.
De KENml bestond eind jaren 70 uit circa 150 personen en daarom heen cirkelde nog een groep van zo’n 200 sympathiserende mensen, die allen kozen voor veranderingen in de opvoeding, in de relatie tussen man en vrouw, voor bevrijding van seksualiteit, erkenning van homoseksualiteit, androgynie etc.
Er was sprake van een brede emancipatiebeweging. Maar al die veranderingen zouden niet tot stand gebracht kunnen worden zonder eerst af te rekenen met de traditionele rolpatronen! Men nam afstand van de opvoeding die ons door onze “conservatieve” ouders was ingeprent. Vrij wilden we zijn, geen persoonlijke verantwoordelijkheid maar alles in collectief verband. Het was in alles collectivisme dat de klok sloeg. Die beweging om collectief op te treden, strijd te voeren, had zijn intrede gedaan met de revolte van 1968: weg met de burgerlijke wetenschap, weg met het individuele prestatiestreven, weg met het onderwijs dat het kennisproces van het individu vooropstelde. Het onderwijs moest in het vervolg in groepjes plaats vinden, het leerproces zou door de leerlingen veel meer zelf gestuurd moeten worden. Het ging om hoe je je presenteerde in de groep, om je intenties. Niet om reële prestaties en leerresultaten. Geen harde rapportcijfers meer, maar een “goedje” of iets dergelijks. Nooit meer blijven zitten, want dat frustreerde de kinderen teveel. In feite deed “oikofobie” toen zijn intrede.
10 jaar lang heeft de ‘Commune van Rotterdam’ bestaan tot hij ten onderging aan de chaos, de stuurloosheid, de willekeur en het politiek correcte praten, de leiderscultus en het volgelingensysteem. Er had bij ons, in onze hoofden en bij onze kinderen, een cultuuromslag plaats gevonden zonder ons rekenschap te geven van de vergaande gevolgen voor ons denken en doen. En die cultuuromslag had bij veel babyboomers plaatsgevonden, zonder zich daarvan bewust te zijn. De maatschappelijke bovenbouw, de cultuur, had een enorme zwaai naar links gemaakt, die de opvoeding van de kinderen van deze babyboomers in hoge mate bepaalde.
In theorie had ik afstand genomen van de marxistische koers, maar gaandeweg merkte ik dat de gewoonte om in “wij” of “het collectief” te denken, er diep in zat. Daardoor had elk van ons ook een zekere gevoeligheid voor mensen die uit een “wij-cultuur” kwamen. We hadden in 10 jaar geleerd dat empathie voor de buitenkant van de ander, belangrijker was dan de ander te beoordelen op zijn ideeën, zijn standpunten over geloof en menselijke relaties. Zelf stonden we weliswaar uitgesproken kritisch ten opzichte van het geloof van onze ouders en hadden daar helemaal mee gebroken. Maar we hadden wel begrip voor het andere geloof van de nieuwkomers, met name de Islam, zonder ons ooit af te vragen waar de verschillen zaten en wat die betekenden.
Oikofobie, zelfhaat, hoort bij de psychologische ontwikkeling van de babyboomers en hun kinderen die samenhangt met het afzetten tegen de eigen ouders: het afdoen van ouders zonder iets te begrijpen van hoe zij de oorlogsjaren hebben beleefd, welke littekens er van binnen zaten. Het was ook een blind afzetten tegen deze personen, alsof zij schuldig waren aan de dogma’s van de katholieke en protestante kerken, die met name verantwoordelijk waren voor de onvrije moraal, die overigens direct samenhing met het verbod op anticonceptie. De medische wetenschap heeft met de ontwikkeling van de pil voor een gigantische doorbraak gezorgd, die zou gaan leiden tot totaal andere samenlevingspatronen. De uitvinding van de computer en het internet hebben dit proces enorm versneld en vergroot. Het was dus niet de “schuld” van de ouders, maar van de stand van ontwikkeling van de maatschappij. Maar de babyboomers zijn er nog niet op terug gekomen, hoe zij door hun onbegrepen afzetten tegen personen die structuur, respect en gezag vertegenwoordigen, een wereld hebben gecreëerd waarin individuen met zelfhaat tegen het individu, de dienst uitmaken door zich steeds te verenigen met mensen die op dezelfde manier overeind willen blijven. Oikofobie is dus géén schijnconstructie maar onvolwassen psychologisch gedrag dat vooral in groepsprocessen gedijt. De politieke partij Bij1 van Silvana Simons is een sprekend voorbeeld hiervan.
Het probleem van het politiek correcte praten en denken heeft zich in de loop van de laatste 40 jaar ontwikkeld tot een psychologische kwaal: mensen durven niet meer zelfstandig te denken, een controversieel standpunt in te nemen, uit schrik om afgedaan en buitengesloten te worden.
In Spanje heeft men daar ook een werkwoord voor: quedar bien, laten we het goed houden, of zoals we in Nederland zeggen: laten we geen ruzie maken, laten we de conflicten met de mantel der liefde bedekken. Wij hebben het woord “polderen” of consensus zoeken, dat op hetzelfde neerkomt. Het is het resultaat van een niet goed begrepen vroegere autoritaire samenleving, zoals onder de dictatuur van Franco, maar ook van daarvoor met feodale heersers en de autoriteit van de kerken. Niet voor niets durven mensen die door kerkelijke personen zijn misbruikt, nu pas hun verhaal te vertellen omdat de macht van de kerkelijke instituties afbrokkelt.
De problemen die de identiteitspolitiek met zich meebrengt, zijn in zekere zin een gevolg van een niet verwerkt (persoonlijk) verleden waarvoor nu aandacht wordt gevraagd. Zoals Duitsland jaren heeft geworsteld om het schuldcomplex van de 2e WO verwerkt te krijgen, en er m.i. nog steeds met angst over wordt gedacht om niet in oude fouten te vervallen – wir schaffen das, als reactie op de toeloop van talloze economische gelukzoekers en oorlogsvluchtelingen, zonder de grote verschillen te zien met toestroom van joodse vluchtelingen in de jaren 1935-1940. Zo valt er in Nederland ook nog heel wat te herbezinnen op hoe de Nederlandse staat omging met de overlevenden van de concentratiekampen, met de Indische Nederlanders die uit Indonesië werden gedwongen te vertrekken.
Meer recent verschijnen er boeken over het lot van deze mensen, waarbij slechts een enkel boek ook de vinger ligt op de slechte rol die de overheid hierbij speelde. Recente publicaties van mensen die een ouder hadden die bij de NSB had gezeten, maken ook duidelijk hoe de Nederlandse overheid zelf hand- en spandiensten verleende bij het deporteren van de joodse Nederlanders. En omdat die misslagen uit de vorige eeuw niet opgehelderd en opgeruimd zijn, zijn er nu mensen die nog teruggrijpen op gebeurtenissen van 300 jaar geleden, en die mogelijke misstanden niet in hun historische context kunnen zien. Het Zwarte Piet- gedoe is zo’n ridicuul voorbeeld. Of het onzinnige gezever van de actiegroep De Grauwe Eeuw.
Het lijkt er inderdaad op dat de Nederlandse politiek geen centje pijn voelt bij al die acties die met identiteitspolitiek te maken hebben. Het raakt ze niet, al zittend op hun hoge troon, en wellicht glimlachen ze zelfgenoegzaam zoals minister Ollongren dat zo goed kan, wanneer een motie van de PVV of van FvD maar een beperkt aantal stemmen krijgt, om bijvoorbeeld maatregelen te nemen tegen de haatimam of de kraakacties van ‘We are here’. Het is best, die verdeeldheid van die luitjes, lijken ze te denken, wij hebben er persoonlijk toch geen last van, want het is niet onze verantwoordelijkheid. Het is niet mijn verantwoordelijkheid denkt de minister. Laat ze het zelf maar uitvechten in die nieuwe gemeenteraden, dan zijn wij er vanaf.
Onze Commune leefde in een bubbel in een sterk veranderende samenleving. De groepen die vroeger om ons heen zwermden, leidden hun eigen leven maar waren in zeker opzicht net als wij bezig met ingrijpende veranderingen in de maatschappelijke bovenbouw, in de cultuur van de samenleving. Vrijwel zonder uitzondering kwamen wij en al die andere progressief denkende mensen, met hun collectivistische benadering terecht in banen bij de overheid, vooral bij de overheid: het onderwijs, de psychologische hulpverlening, de gemeentes, de provincies, Rijkswaterstaat, alwaar we vrijwel allen een prima carrière doormaakten en een bijdrage leverden aan een cultuurverandering waarin het groepsproces, de samenwerking met gelijkgezinde collega’s en de presentatie van je persoon bovenaan staan: kortom, onbewust en onbedoeld werkten we mee aan een verandering die ik cultuurmarxisme durf te noemen.
Cultuurmarxisme omdat er sprake is van gelijkschakeling van mensen: niet het individu telt in de eerste plaats, maar de groep of het collectief, of datgene dat collectief georganiseerd kan worden zoals bijvoorbeeld pensioenen of verzekeringen. Dat is goedkoper zegt men, of gemakkelijker misschien. Maar het doet geen recht aan de verschillende wensen van al die verschillende mensen. Maatwerk is kennelijk alleen voor de beter gesitueerden bedoeld…
Marx en Engels schakelden individuen gelijk aan elkaar, zoals in onze commune er ook sprake was van de ontkenning van het individu, van de persoonlijkheid. Daarom wordt er gesproken van cultuurmarxisme. Niet om het economische model van Marx af te doen, maar om de overeenkomst in benadering aan te geven: de gelijkschakeling tot objecten.
Wat Thierry Baudet heeft aangekaart is het probleem van de zelfhaat, van het weg met ons, weg met de individuele verantwoordelijkheid waarbij je afgerekend kunt worden op je fouten. Ook ministers worden niet afgerekend op hun fouten: ze bekennen formeel schuld, ze hadden het zo niet moeten doen, en ze bieden hun ontslag aan. Vorig jaar was het minister Hennis, dit jaar was het minister Halbe Zeilstra, nu zit Alexander Pechtold op het puntje van zijn stoel. Maar fouten toegeven en ophelderen hoe het zo kon gebeuren… ho maar. Met zo’n manier van werken, kweek je zelfhaat, want wie nog een geweten en een hart heeft, die krijgt de pest aan zichzelf vanwege het gelieg en gedraai en als dat wat te veel wordt, dan wentelt hij dat af op anderen: die zien dat voorbeeld: aha, zo kan je ook de dans ontspringen!
Wat is er eigenlijk reactionair aan Thierry Baudet? Dat hij dit woord ‘oikofobie’ heeft geïntroduceerd? Dat hij een foto heeft laten maken liggend op een vleugel? Dat hij in de Tweede Kamer in een aftands legervest binnenkwam en demonstreerde dat de spullen voor de soldaten echt niet deugden? Wat is daaraan reactionair?
Bakker en Neerhoff schrijven in hun artikel dat links het roer radicaal om moet gooien om het rechts populistische tij te keren. Net zoals als de sociaal democraten in Denemarken nu in zoveel woorden hebben beloofd. Misschien is het verstandiger om even af te wachten of deze net ontwaakte politici ook nog de daad bij het woord gaan voegen. Ze moeten hun partij nog mee zien te krijgen, en heus als je jarenlang bent meegegaan in de hype van het multiculturalisme, dan ben je daar niet zomaar van verlost. Je eigen denken, noch het denken van je partijgenoten is zomaar bevrijd van 30 jaar illusiepolitiek.
Maar kijkend naar Nederland, bijvoorbeeld Amsterdam, naar de leider van Groenlinks, een doorgewinterde communist. Denkt u nou echt dat die zijn jarenlang verdedigde ideologie gaat opgeven? Om tegengas te geven tegen het kapitalistische systeem? Dat zou echt een aardverschuiving betekenen, maar ik geloof niet in godswonderen. U spreekt over de noodzaak van de emancipatie van de massa… dat zijn woorden die van Mao hadden kunnen komen. De massa. Wie zijn dat? De massa, de talloze individuen die als een kudde schapen de herder moeten volgen. Is dat wat u bedoelt?
Emancipatie is een persoonlijk leer- en veranderingsproces. Geen mens kan dat voor je doen, dat is een eigen verantwoordelijkheid, zei Boeddha eens in soortgelijke bewoordingen. Daar kies ik voor. Daar kiezen Thierry Baudet en Sid Lukkassen voor. Sid Lukkassen beschrijft in zijn boeken en artikelen hoe de Nederlandse cultuur dreigt te verworden tot een massaconsumptie-cultuur, waarin de waarde van een vrouw steeds meer wordt afgemeten aan haar seksuele aantrekkelijkheid, haar ruilwaarde in het proces van het aangaan van persoonlijke relaties.
Uit uw tekst kan ik niet aflezen dat u beide iets van Baudet of Lukkassen hebt gelezen. Dat is jammer, het zou helpen om over een aantal blinde vlekken met betrekking tot de bijvoorbeeld de vakbeweging heen te komen. Hoe bijvoorbeeld Wim Kok als vakbondsleider en als minister-president voor de PvdA het multiculturalisme omhelsde. Onder zijn bewindvoering werd het onderwijs in Nederland volledig afgestemd op de opvang van de buitenlandse gastarbeiders en hun gezinnen. U analyseert correct dat hij daarmee het paard van Troje binnenhaalde. Maar waar u totaal aan voorbij gaat, is hoe die politieke visie zich in de belangrijkste ministeries onder ambtenaren kon wortelen, hoe er in de vakbeweging al jaren gewerkt wordt met het poldermodel.
Hoe denkt u dit eigenlijk te veranderen?
U schrijft:
”Indien links zich niet langer door het christelijke barmhartigheidsdenken zou laten leiden maar in plaats daarvan door welbegrepen eigenbelang, dan komt er ook hernieuwd perspectief op het beproefde instrument van zelforganisatie. Bijvoorbeeld door middel van modern opgezette vakbonden van de werkende klasse, en lobby- en belangenorganisaties die de potentie hebben om de bestaande machtsconcentraties (denk aan de sectoren energie, informatie, financiën, veiligheid en immigratie) te democratiseren en te verbeteren.”
Mooi geformuleerd, mooi ideaalbeeld ook, maar hoe denkt u de “massa’s” daarvoor te winnen? Gelooft u nou echt dat een Paul Cliteur, een Sid Lukkassen of een Thierry Baudet hierbij de obstakels zijn die uit de weg moeten worden geruimd omdat hun ideeën voor verwarring zouden zorgen? Wat een gotspe!
Zelforganisatie is inderdaad een noodzakelijk instrument, maar daarvoor dienen mensen zich wel eerst af te keren van de multiculturele tijdgeest, zich los te maken van het politiek correcte gewauwel, en zich als bewust individu op te stellen en eventuele zelfhaat af te werpen. Forum voor Democratie wil dat mensen bewust trots zijn op Nederland en zich daarvoor ook daadwerkelijk inzetten. Zelforganisatie! Ze zijn nog maar net begonnen en de tijd zal leren hoe ver zij daarmee gaan komen.
Valencia, 12 april 2018.