De Cubaanse regering heeft twee dagen van nationale rouw afgekondigd wegens de vliegramp met de Boeing 737-200. Het toestel stortte vrijdag, niet lang na de start in Havana, neer. Ruim honderd passagiers en bemanningsleden kwamen om het leven. Volgens de autoriteiten overleefden slechts drie vrouwelijke inzittenden de crash. Ze zijn er volgens de ziekenhuisdirecteur door onder meer ernstige brandwonden slecht aan toe.
President Miguel Díaz-Canel heeft volgens de regeringskrant Granma de plaats des onheils ten zuiden van de hoofdstad bezocht. Hij sprak met nabestaanden van de slachtoffers en betuigde zijn medeleven namens de Cubaanse regering. Ook waren er condoleances van zijn voorganger Raúl Castro (86), net weer op de been na een herniaoperatie. In heel Cuba hangen op alle publieke en militaire gebouwen de vlaggen tot maandag halfstok.
De oorzaak van de ramp is nog niet bekend. Het onderzoek is in volle gang. Ook Mexico heeft een team experts gestuurd. Het verongelukte vliegtuig was door Cubana de Aviación gehuurd van een Mexicaans bedrijf en op weg naar Holguín, de hoofdstad van een provincie in het noordoosten met veel populaire stranden.
De in 1979 gebouwde Boeing stortte neer in de buurt van Santiago de Las Vegas, een kilometer of 20 ten zuiden van de internationale luchthaven José Martí. De brokstukken lagen over een flink gebied verspreid. Getuigen meldden een explosie, gevolgd door rookwolken.
(ANP)