Als uitgever was de lancering van het boek Moord op Spinoza over de onder druk staande verlichting een geheel nieuwe ervaring. De inkt van het boek was nog niet droog of enkele van de auteurs van de bundel vlogen elkaar in de haren. Floris van den Berg fileerde Sid Lukkassen waarop Puck van der Land Floris van den Berg een geniepige en hysterische klimaatactivist noemde. Je kunt niet zeggen dat bij uitgeverij Aspekt de (interne) discussie geschuwd wordt en dat deze ook nog met de buitenwereld gedeeld wordt. Tussen al het vuurwerk door zouden we bijna vergeten waar het ook weer om ging, want er is een gemeenschappelijke zorg: de vrijheid in de publieke ruimte is in het geding. Daarom dit essay: over Kreuzberg, salafisten, Louis Couperus, de Shoa en Samuel Huntington.
Overal waar het elektrische licht z’n intrede deed werd dit in zeer korte tijd als geheel vanzelfsprekend aanvaard. Het historische geheugen van de mens is kort. Hoe revolutionair was de uitvinding van het vuur, en daarmee het creëren van het licht! Door de beheersing van het vuur werd een niet-menselijke bron van energie toegevoegd aan de lichaamskracht van de mens. De homo erectus had een revolutionaire uitvinding gedaan, waardoor het menselijke monopolie op energie en licht ontstond. Geen enkel ander wezen op aarde was in staat dit proces aan te wenden en te controleren. Hiermee was de ‘goddelijke vonk’ een feit. Dit bracht cohesie tussen de mensen, bevorderde sociale relaties, werkte psychisch en fysiek door. In een vlaag van romantiek beweerde de Britse schrijver Bruce Chatwin dat de mens door het vuur ‘het beest’ had overwonnen, waarbij hij wees op de strijd tussen de mens en de sabeltandtijger, die maar liefst tweemaal zo groot was als de huidige Bengaalse tijger. De mens hield zich staande, door dit ‘goddelijke licht’ dat via Thomas Edison tot in ieders huis zou doordringen.
De stap van ‘vuur ’naar ‘verlichting’ leek gezet met de opkomst van de moderniteit. De 20ste eeuw had zich vooral wat betreft de ideeën afgespeeld tussen totalitaire ideologieën en het westerse gedachtegoed. De meer religieuze regio’s, zoals het Midden-Oosten, bevonden zich in een eeuwenoude slaap van kolonialistische ‘Alltag’ dat gedragen werd door het Ottomaanse Rijk en de westerse mogendheden. Zoals het elektrische licht als vanzelfsprekend werd beschouwd, zo dacht men ook over de nieuwe wereld na het einde van de Koude Oorlog. Na (wat men is gaan noemen) de ‘korte 20ste eeuw’ ontstond de gedachte dat met het einde van de Koude Oorlog het modernisme compromisloos voorwaarts zou rollen, een nieuwe identiteit die zou bestaan uit een vanzelfsprekende genoegzaamheid, balancerend tussen postmodern relativisme, consumentisme en een religie-light levenshouding. Om in Nederlandse begrippen te blijven, de gedachtewereld zou ingeklemd blijven tussen GroenLinks en de VVD. Het Westerse leven was de maat der dingen en de Verlichting de moederschoot waaruit de toekomst geboren werd. Jabik Veenbaas sprak van de Verlichting als de kraamdochter. Het was een aanname, een wensgedachte een valse profetie. Niet voor niet sprak Anthony Gottlieb over de ‘droom‘ van de verlichting. Een droom in zoverre dat het pleit nog niet beslecht was en dat er onderhuids haarscheurtjes aan het ontstaan waren die in de afgelopen decennia uitgroeiden tot breuklijnen in de maatschappij. Principiële scheidslijnen, waarbij de terugkeer van God in de maatschappelijke en politieke arena een feit werd, inclusief de daarbij behorende dogma’s, regels en wetten en het ontstaan van een parallelle samenleving.
Inmiddels zijn we alweer een stap verder. In de gehele westerse wereld is als gevolg van de terugkeer van God en vooral het islamitisch religieus extremisme, een grote tegenbeweging ontstaan die zich kritisch opstelt tegenover de excessieve migratie en de islamisering van de westerse cultuur. Het populisme is na een verlate reactie van een jaar of 20 uiteindelijk meegegroeid. Voor degenen die nog altijd geloven in de mindset van de ‘korte 20ste eeuw’ en de daaruit voortvloeiende vanzelfsprekende wereld, zijn dergelijke populistische stromingen een doorn in het oog, en zij worden te vuur en te zwaard bestreden. Dit alles kon niet voorkomen dat in de Verenigde Staten Donald Trump verkozen werd, als de vleesgeworden criticaster van het tot dan toe heersende gedachtensysteem. Ook in Europa zijn de populistische partijen erg groot geworden en ook hier tekenen zich breuklijnen af, waarbij de Midden-Europese naties veel behoudender en vasthoudender zijn aan de eigen cultuur dan veel West-Europese landen, hoewel ook daar het populisme een politieke kracht van betekenis is geworden.
Tevens tekenen zich de eerste sporen af van het ontstaan van islamitische politieke zuilen in het Westen, zoals DENK in Nederland. Inmiddels staan thema’s als identiteit, migratie, integratie en diversiteit hoog op de politieke agenda. Het zijn onderwerpen van debat en emotie. Zelfcensuur en politieke correctheid onderdrukten deze discussie langdurig en hardnekkig maar met de opkomst van populistische politici alsmede de groeiende invloed van de nieuwe media is het politieke landschap diverser geworden en is er een tegenbeweging van aanmerkelijke omvang en kracht ontstaan die de bestaande consensus danig op de proef stelt. Wat is er met vanzelfsprekendheid van ‘het licht’ gebeurd?
De mainstream ‘verlichte’ visie na de Koude Oorlog putte uit de ervaringen uit een ‘duister verleden’; de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust. Volgens sommige, esoterisch ingestelde historici betekende de SS van Heinrich Himmler niet alleen Schutz Staffel maar ook Schwarze Sonne. Met enig recht vroeg de historicus Arno J. Mayer na zijn onderzoek naar de Holocaust zich af: ‘Why did the Heavens not darken?’ De tragiek van de Golgotha had zich als een inktvlek over de Westerse wereld verspreid. Terwijl men zich in de jaren vijftig vooral existentieel herstelde, kwam de psychische reactie op al het leed pas later. Niet voor niets werd het standaardwerk over de Holocaust door Raul Hilberg pas in de jaren zestig geschreven, relatief laat.
Het was een groeiproces. De Duitse schrijver Günter Grass zou zeggen ‘uien pellen’ tot een nieuw paradigma ontstond. Jan Oegema meende dat er een ‘nieuwe religie’ ontstond, met eigen ‘heilige doelen’ (nooit meer oorlog, nooit meer fascisme) en met eigen ‘mystici’ zoals Etty Hillesum, Titus Brandsma, Lucebert en Anne Frank. Heiligverklaringen in een ontkerkende tijd, zelfs de boom van Anne Frank was ‘untouchabele’.
Het nieuwe progressieve gedachtegoed, dat zijn street credibility bewees op de barricaden van mei 1968, verwierf zich gewapend door de ‘Shoa-legitimatie’ de macht naar de burelen van de politiek en cultuur. De bestaande heilige huisjes werden als een ‘culturele revolutie light’ langs de meetlat van de nieuwe tijd gelegd en massaal naar de mestvaalt van de geschiedenis verwezen. Om het simpel te zeggen; Godfried Bomans met zijn katholieke achtergrond was uit de mode geraakt en Harry Mulisch en de suikervelden van Fidel Castro en de revoluties van Che Guevara waren in. Letterlijk niets was meer heilig.
Achteraf gezien kun je je bijna afvragen waarom het Westen in die tijd niet communistisch werd. Maar natuurlijk was er een grote, vrij stille meerderheid die weliswaar niet zichtbaar was en nauwelijks gehoord werd, maar niet meeging met het ‘morele gelijk’ van de progressieve krachten die hen wel succesvol de mond snoerden. Het leidde allemaal tot een sterk verpolitiseerde samenleving waarbij de policor cultuur ongekende vormen aannam. Veel elementen van het cultuurmarxisme, waarbij het Westen zichzelf voor allerlei historische processen de schuld in de schoenen schoof, werden uitgebreid gepropageerd en kritiek hierop werd steevast als reactionair, koloniaal of erger weggezet. Het was effectief, maar intellectueel gemakzuchtig.
De lessen uit de oorlog, het geloof in het eigen gelijk en de daaruit weer groeiende politieke correctheid en de verbetenheid waarmee kritische geluiden sociaal ‘kaltgestellt’ werden, zorgden voor nieuwe geloofsbrieven in een veranderende tijd. Links had het ‘patent op het licht’ en als anderen wat zeiden ‘meende men de marcherende laarzen reeds te horen’. Je moest dus sterk in de schoenen staan om weerstand te bieden. Nederland was ontkerkelijkt, maar er was een nieuwe religie ontstaan: de linkse kerk.
In dit wereldbeeld paste geen ‘Realpolitik’. In feite houdt dit tot de dag van vandaag aan. Het feit dat na jaren van excessieve migratie nog altijd geen consensus bestaat over zoiets primairs als grensbewaking en migratiequota geeft aan hoe succesvol de policor censuur nog altijd is. Niet voor niets werd een hoogleraar als Samuel Huntington met zijn visie op de botsende beschavingen, direct afgeserveerd als ‘foute’ man. Nu ging het boek van Huntington helemaal niet over opinies, maar over ‘Realpolitik’, over hoe grenzen in deze wereld ontstaan, wat invloedgebieden zijn en hoe de geopolitiek werkt. Het zijn de gegevenheden van een diverse wereld. Ook daar waar het de invloed van religies behelst. Maar dat ideologie, net als religie, vaak verblindt, werd hier duidelijk en dat terwijl de huidige scheidslijn dwars door de Oost-Oekraïne bijvoorbeeld, opgebouwd langs etnische lijnen en taallijnen, nu de harde werkelijkheid is geworden. In die zin was Huntingtons boek profetisch.
Dergelijke verblinding zagen we ook bij Michael Gorbatsjov, die weliswaar kritisch stond tegenover de Sovjet staat maar zich niet geheel kon ontdoen van het communistische denken en jargon, toen hij in Perestrojka meende dat de Sovjet-Unie het nationaliteitenprobleem had opgelost. Een paar jaar later viel de Sovjet-Unie langs etnische en religieuze lijnen uiteen.
Het policor gedachtegoed loopt, naarmate de tijd verstrijkt, steeds minder in de pas met de weerbarstige werkelijkheid, hoewel men zich nog altijd als de enige gelegitimeerde erflater van het antifascisme ziet. Hierbij schuurt men aan tegen de kleinparticularistische deelinteresses van veel allochtonen. Hierdoor is het migratiedebat tussen de policor en het steeds minder zwijgende, andere deel van de bevolking – altijd weggezet als populisten en erger – sterk gepolariseerd. Het was de NRC die het integratiedebat via Paul Scheffer opende maar ook krampachtig het lek daarna weer probeerde af te dekken. Men wilde graag vasthouden aan Fukuyama’s zelfgenoegzame einde van de geschiedenis en de ongebreidelde opgang van het links-liberalisme. De nieuwkomers werden vanuit het socialistische verheffingsideaal vanaf dag één als proletariaat gezien en behandeld. Hierdoor werden de allochtonen bij voorbaat in een slachtofferrol gedrukt.
Hoe anders ging het Nederlandse migranten af die naar Canada, de VS en Australië migreerden. Zij werden gezien als pioniers en gedroegen zich ook als zodanig. Door de nieuwkomers als slachtoffers te zien, werd er ook minder gekeken naar hun beroepskansen, terwijl de productielijnen in het Westen zich massaal naar China verplaatsen. Er was en is simpelweg geen werk voor grote groepen laaggeschoolden. Desondanks staan de grenzen open en wordt Europa door politici als Angela Merkel aan een excessieve instroom blootgesteld. Dat de integratie is mislukt is een publiek geheim, maar overnacht ging het paradigma om: integratie werd vervangen door het begrip diversiteit. Frans Timmermans was er erg duidelijk over: ‘diversiteit of oorlog’, dat is de toekomst. Buigen of barsten dus. Het leeuwendeel van de traditionele media heeft deze visie stevig omarmd. Wie hier politiek aan twijfelt, is populistisch of racistisch.
Buigen of barsten. Alle twee vinden op dit moment plaats. Natuurlijk vergt iedere instroom een zekere aanpassing, maar wat zijn vaste waarden en wat niet? In toenemende mate staat het wereldbeeld van Spinoza onder druk. Tijdens een bezoek aan Kreuzberg in Berlijn zag ik met eigen ogen aan welk misverstand het Westen eigenlijk lijdt. Vanaf mijn terras zag ik de grootstadse links- liberale elite en hipsters langs me heen trekken. Vol van politiek engagement, op de barricaden voor vrede, milieu en sociale gelijkheid. Antiracisme en antifascisme, gevoed vanuit de Holocausterflaters gedachte, spatte je tegemoet.
Het interessante was dat de mensen voor wie zij het allemaal deden, de Turkse en Syrische nieuwkomers om hen heen, hen volledig negeerden. Sterker nog, die vertegenwoordigden alle waarden waar de links-liberale yuppie activisten zich decennialang tegen verzet hadden: ze waren godsdienstig, gezagsgetrouw, kerkgaand (moskee), groepsgebonden en weinig individueel, de vrouw was sociaal achtergesteld, over het algemeen was men nogal nationalistisch ingesteld, en luisterden zelfs in hun ‘nieuwe Heimat’ naar de bevelen van de ‘grote Kahn’ uit het thuisland. Daarbij bemoeide de lange arm van Turkije of Marokko zich tot in Europa met de onderdanen en liet deze bespioneren of erger als het uitkwam. Maar men kneep een oogje dicht, over het ‘proletariaat’ niets dan goed.
De links-liberale elite, waartoe het overgrote deel van de traditionele media volgens hun eigen zeggen ook behoort, heeft weinig les getrokken uit de toenemende scheefgroei tussen hun wereldbeeld en de weerbarstige werkelijkheid. Waar Neerlands Hoop en Robert Long destijds ten strijde trokken tegen het christelijke establishment, zo wordt het irredentisme vanuit Ankara genegeerd en de onverdraagzaamheid van de islam weggeslikt met kopjes thee. In toenemende mate is hierdoor een maatschappelijke verkramping merkbaar. Het is sowieso al moeilijk om kritisch te zijn op iets wat ‘heilig’ is. Heiligverklaring leidt vaak tot gewelddadige reacties bij kritiek.
Nu is islamkritiek in veel kringen die vanuit het slachtofferschap denken al niet wenselijk, zodat de neiging bestaat eerder toe te geven dan de normale westerse discussie aan te gaan. De ‘Leitkultur’ wordt cultuurrelativistisch ontkend, – ‘mijn buurman houdt van spaghetti ik niet, dus heeft een andere cultuur’ – en is ook ten dele zwak gedefinieerd. Dit heeft natuurlijk alles te maken met de uitholling van de eigen waarden. Zoals het christendom na mei ‘68 steeds meer concessies deed aan vrijdenkerij en secularisering zo doet men nu steeds meer concessies aan de oprukkende islam. De scheiding van kerk en staat, die zo vanzelfsprekend was geworden, staat weer onder druk. Daar waar je het gepacificeerde christendom gewoon op de hak kan nemen, staat de islam in een veel strijdbaardere traditie. Louis Couperus schreef daar al over in De stille kracht, maar we zijn onze eigen klassiekers vergeten.
”Het onuitzegbare mysterie [scheen] uit te donzen als iets van den Islâm, dat zich verspreidde over de héele stad, of het de Islâm was, die de fatale melancholie van levensgelatenheid uitduisterde in den huiverenden, geluideloozen avond…”
Alle dooddoeners zoals dat ‘dé islam niet bestaat’ en dat men niet mag generaliseren, doen daar niets aan af. De druk op de wereld van Spinoza zal de komende decennia een belangrijke twistappel worden. Hier zie ik vooral vijf zaken van belang. In de eerste plaats is de links-liberale excuusmantel der liefde een sta in de weg om tot een ‘Realpolitik’ ten aanzien van de islam te komen. Zolang links de islam-problematiek niet als zodanig erkent maar als een sociaal probleem versluiert, is er weinig hoop. Ook de onrealistische EU-politiek, met open grenzen waarbij men de wereld als een gezellige tuin beschouwt, zullen voortgaande destabilisatie teweegbrengen. Tevens zullen de verhoudingen tussen links-liberalen en populisten verder onder druk komen te staan. Door dit alles zal een deel van het maatschappelijk debat opgeslokt worden door futiliteiten, zoals hoofddoek en zwarte piet, omdat er over het werkelijke discours niet gesproken wordt.
De gebrekkige verlichting bij een groot deel van de moslim achterban zal ook een groeiend probleem worden. Demografisch neemt hun invloed alleen maar toe, en parallelle samenlevingen zullen het gevolg zijn, met in het ergste geval no-go area’s, waar een koor aan Allah Akbar klinkt als de politie corrigerend optreedt of een bekeuring wil uitschrijven. Dit is inmiddels al volop gaande in Nederland en in grote delen van West-Europa. Het salafisme is opvallend weinig in de weg gelegd tot nu toe, en heeft zich in grote delen van het Westen verankerd. Bij de recente aanslagen in Barcelona waren salafistische gelovigen en geestelijken betrokken. De helft van de moskeeën in Catalonië bleek gefinancierd vanuit extreme regimes.
Als gevolg van dit alles, en door terugkerende Syrië jihadisten met de migrantenstromen, zal ook het terrorisme in het Westen toenemen. Naast het geweld zullen ook de westerse waarden verder verwateren. Nieuwjaarsnacht in Keulen ligt nog vers in het geheugen. Dit was, zoals in het boek Keulen-Kalifaat Light en de Fallout van een conflict, werd benadrukt, de grootste massa aanranding in Europa sinds Berlijn 1945. Naast het terrorisme is ook te vrezen voor het overwaaien van interne Midden-Oosten conflicten naar het Westen, zoals het antisemitisme en vijandige houding tegen Israël, de strijd tussen Koerden en Turken, sjiieten en soennieten en dergelijke. Dan praten we verder niet over het alledaags ongemak; de anti-vrouw houding, anti-homohouding, anti-christelijke houding, ontkenning van de holocaust, shariah-rechtbanken, kindhuwelijken, importbruiden, eerwraak, vrouwenbesnijdenis en een onuitputtelijke wens de grens van islamisering in de samenleving op te schuiven onder het mom van slachtofferschap en antiracisme.
Het baart mij zorgen dat het islamdebat populistisch gegijzeld is in Nederland en Europa. Het zou een serieus podium verdienen want ondanks dat het huidige regeerakkoord van Kabinet Rutte behendig de pijnpunten ontwijkt, is het wel degelijk een probleem van immense orde dat zowel nationaal als Europees om een heldere politiek vraagt. De Westerse waarden van Spinoza die wij als zo vanzelfsprekend beschouwden zijn kwetsbaarder dan we denken. Die gaan uit van rechten maar ook van plichten voor de mens. Spinoza moest voor zijn vrijheid strijden, zijn werk werd pas na zijn dood gepubliceerd. Hij kreeg een banvloek van de Joodse gemeente over zich heen. Ook de huidige westerse vrijheid is niet onaantastbaar. Het nieuwe paradigma van diversiteit lijkt vooral een nieuwe variant op ontkenning, de gezellige tuin, de wereld zonder grenzen. Wie daartegen is, is xenofoob, islamofoob. In gesprekken begint het labelen al bij de tweede zin.
Dat brengt niemand verder. Er staat een olifant in de kamer, en die heet islam. Het is ongewenst om na de moeizame politiek, economische en monetaire unie, eveneens een groeiende migratiekwestie het hoofd te blijven bieden. Er heerst al een sterk gevoel van ontheemdheid en vervreemding bij de Europese burger doordat de unie zich (te) snel heeft uitgebreid. Een pas op de plaats is meer dan nodig.
De migranteninstroom was alleen in 1945 groter in Europa (en dat waren ‘Volksdeutschen’ die westwaarts kwamen en veelal in Duitsland werden opgevangen), maar we moeten terug tot de Romeinen om volksverhuizingen van deze omvang te vinden. Het is naïef te denken dat dat geen gevolgen zal hebben. Dan spreken we nog niet eens over gezinshereniging en het feit dat de grenzen blijvend ‘lekken’. Daar moet direct een einde aan gemaakt worden, net zoals het debat met de nieuwkomers moet worden aangegaan. Er is een ‘Leitkultur’, niet eens links of rechts, maar een beschaafde vanzelfsprekendheid, waarin vrijheid van onderwijs, politieke overtuiging, religie, gelijkheid van de seksen, gelijkwaardigheid voor homoseksuelen, voorop staan, zonder dat de ene groep zich superieur voelt aan de ander.
Ook dat is een diversiteit maar onder de vlag van ‘Leitkultur’. De preoccupatie op ras en huidskleur, discriminatie als faalexcuus en dergelijke, leiden alleen maar af van waar het om zou moeten gaan. We vechten niet langer meer over de slavernij van 200 jaar terug, we spreken immers de Arabieren in Nederland ook niet aan op de arbeidsomstandigheden voor Filipijnse kamermeisjes in Saoedi-Arabië, het gaat om de common ground, het Nederland waar zij of hun ouders destijds voor kozen. Het Nederland van Spinoza zou als voorbeeld moeten dienen en niet moeten worden weggecijferd onder druk van militante gelovige nieuwkomers. We staan voor een uitdaging van formaat. Iedere tijd kent zijn sabeltandtijgers.