Vastgoedmagnaat Willem Endstra was een ‘veel te intelligente man’ om zich te laten inkapselen en afpersen. Dat zei Willem Holleeder dinsdag tijdens de 27e dag van zijn strafzaak in de extra beveiligde gerechtsbunker in Osdorp. Daar zei ‘de Neus’ dat Endstra hem beschuldigde van afpersing om zich in te dekken en om aan geld te kunnen blijven komen.
Willem Endstra werd op 17 mei 2004 kort na het middaguur voor zijn kantoor aan de Amsterdamse Apollolaan doodgeschoten. Anderhalf jaar daarvoor had crimineel John Mieremet hem in De Telegraaf aangewezen als de bankier van de onderwereld, die hielp criminele gelden wit te wassen. Holleeder, aangeklaagd voor de moord op Endstra, werd genoemd als zijn bewaker.
De publicatie sloopte de reputatie van Endstra, die steeds moeilijker aan legaal geld kwam en steeds zwaarder onder druk kwam te staan van criminelen die gestald geld van hem terugvorderden. “Toen is Endstra bij de banken gaan vertellen dat hij werd afgeperst. Dat was de enige manier om te ontkennen dat hij met misdadigers zaken deed. Het was zijn laatste strohalm”, aldus Holleeder.
‘De Neus’ was daarbij ‘het makkelijkste slachtoffer’, zei hij. “Ik was geen John Mieremet, die volgens Endstra wel vijftig moorden had laten plegen.” De relatie tussen de twee, tot dan vriendschappelijk, verkilde in een mum van tijd. “Ik werd in een paar weken van beste vriend een afperser en een moordenaar”, aldus Holleeder, die elke betrokkenheid bij de moord opnieuw van de hand wees.
‘De Neus’ schetste de rechtbank via een door hemzelf gemaakte tijdlijn hoe de gebeurtenissen in zijn ogen zijn verlopen in de periode voor de moord op Endstra, waarbij diens zakenrelatie David Denneboom zwaargewond raakte. Volgens hem kon Endstra door de dreiging van criminele schuldeisers ‘geen kant meer op’.
ANP