Foto: Voorzitter Andre Postema van het College van Bestuur van het Limburgs Voortgezet Onderwijs
Bij iedere onderwijsinstelling heeft de bestuurder als werknemer te maken met de raad van toezicht als formele werkgever. Terwijl de bestuurder weer de formele werkgever is van het overige personeel van een onderwijsinstelling. Het ontslagrecht is voor bestuurders en het andere personeel wel hetzelfde geregeld via het Burgerlijk Wetboek. Alleen de toepassing ervan kan aanzienlijk verschillen. Bestuurders worden vaak meer ontzien en coulanter behandeld in vergelijking met het overige personeel als er sprake is van slecht functioneren.
Leden van de raad van toezicht worden vaak benoemd uit een kleine selecte groep van bekenden, (oud)politici en aan deze groep mensen gelieerde redelijk gesloten netwerken. De ons kent ons cultuur waardoor onafhankelijk en integer afstandelijk werkgeverschap in crisissituaties automatisch in het gedrang komt. Want belangrijke bekenden en netwerk contacten laat je niet zomaar vallen. Zeker niet als je elkaar in andere organisaties en in andere functies ook weer tegen kunt komen. Een duidelijke weeffout in ons systeem van governance en toezicht van semi publieke instellingen. En al deze ongewenste effecten van deze cultuur worden bij de VMBO instelling in Maastricht opeens voor een ieder zichtbaar. Een duidelijk falende raad van toezicht die weigert eigenhandig als werkgever een tekortschietende bestuursvoorzitter de wacht aan te zeggen als ernstige misstanden over de kwaliteit van het onder zijn verantwoordelijkheid vallende onderwijs worden ontdekt. Iedereen is dan in rep en roer en toch is dit geen nieuwe ontwikkeling.
Na een groot fraudeonderzoek onder hbo instellingen bepaalde de Raad van State in een hoger beroep vonnis in 2008 dat een grote hbo instelling in het noorden van het land ten onrechte een groot bedrag aan subsidiegelden had ontvangen welke door de instelling moest worden terugbetaald. Meerdere hbo instellingen hadden zich destijds schuldig gemaakt aan deze fraude. De bestuursvoorzitter van voornoemde onderwijsinstelling mocht van zijn werkgever (de raad van toezicht) ondanks dit ernstig disfunctioneren gewoon blijven zitten en is nog steeds in functie. Hij stapte zelf ook niet op. Niet de enige opmerkelijke overeenkomst met de bestuursvoorzitter van de school in Maastricht. En toeval of niet; ook hier betreft het een huidig lid van de Eerste Kamer.
Opnieuw een bewijs dat als het gaat om het geven van ontslag er met twee maten wordt gemeten. Afhankelijk van wie je formele werkgever is. Slecht functionerende bestuurders worden ontzien bij het nemen van sanctie maatregelen terwijl gewone werknemers bij het minste of geringste te maken kunnen krijgen met ontslag. En dat verschil in toepassing van ons arbeidsrecht en die toezichthoudende cultuur op onderwijsinstellingen verander je niet zo snel.
De minister kan een raad van toezicht opdracht geven om een bestuurder te ontslaan. Dat is de aanwijzingsbevoegdheid welke wettelijk is geregeld. Dat blijft een lapmiddel als een raad van toezicht (de interne toezichthouder) zelf niet ingrijpt bij ernstige misstanden binnen de instelling. Aan de minister is het dan na onderzoek van de onderwijsinspectie (de externe toezichthouder) om datgene te doen wat feitelijk tot de werkgeverstaak behoort van de raad van toezicht. Dat is bizar te achten en alleen maar aanleiding zijn om ook de raad van toezicht te ontslaan. Deze instellingen worden immers met gemeenschapsgeld gefinancierd.
Als het interne toezicht in het onderwijs aantoonbaar tekort schiet in de uitoefening van haar werkgeversrol als gevolg van een te dominante ons kent ons cultuur, moet de overheid meer blijven controleren en handhaven. Minder het accent leggen op meer advisering en een losser extern toezicht. Die vrijheid kunnen raden van toezicht nog niet aan zolang de negatieve effecten van de ons kent ons cultuur niet volledig zijn uitgebannen. Dat vereist derhalve een heroverweging van recent gewijzigd beleid in het externe toezicht van de overheid. Waarbij sprake is van meer advisering en toezicht op afstand. En juist minder controle en handhaving.
Een overzicht van bijbaantjes en cv’s van leden van de raden van toezicht bij grote onderwijsinstellingen zal veel inzicht en duidelijkheid kunnen verschaffen over de oorzaken van het falend intern toezicht en de heersende toezichthoudende cultuur. In het verleden is dat ooit ook gedaan naar de macht van leden van raden van commissarissen. Om inzicht te verkrijgen in de invloed van hen op het bedrijfsleven. Zo’n vergelijkbaar soort onderzoek zou in de onderwijswereld veel opheldering kunnen geven over de onderlinge verhoudingen en relaties tussen bestuurders en leden van de raad van toezicht van grote onderwijsinstellingen. De uitkomst van een dergelijk onderzoek zal de overheid kunnen gebruiken om haar rol als eindverantwoordelijke partij voor een kwalitatief goed onderwijssysteem goed te kunnen bepalen. Een adviseur op afstand met een losser extern toezicht. Zoals tegenwoordig meer het geval is. Of terug naar een meer controlerende en handhavende waakhondfunctie zoals het altijd ook meer is geweest. De toekomst zal het uitwijzen.