“Het toonbeeld van alles wat er mis is in Wallonië”, “De hoofdstad van Walbanië”, “de lelijkste stad van wereld” volgens de Volkskrant. De Belgische stad Charleroi heeft op zijn zachtst gezegd een licht imagoprobleem. Is het er nou echt zo verschrikkelijk? Ik besloot een paar dagen in de stad te verblijven met mijn fotocamera.
Toeristen komen niet naar Charleroi. Of niet, ze komen er wel maar dan vooral om de bus te pakken naar het vliegveld: hier kan je naar tientallen bestemmingen vertrekken met budgetmaatschappijen als WIZZ en Ryanair. Zelfs het vliegveld verbindt zijn naam liever niet aan Charleroi en noemt zich Brussels South Airport. Is er dan helemaal niemand die trots is op deze stad van ruim 200.000 inwoners?
Wanneer je het station uitkomt, lijkt het eigenlijk best wel aardig. Er is een mooi groen stationsplein, een verzorgde nieuwe kade langs de Samber en er staan een paar hotels. Toch hoef je maar 100 meter te lopen om het eerste verval tegen te komen. Uit sommige panden groeien letterlijk bomen en er zijn dichtgetimmerde en kapotte ruiten in overvloed. Ook moet je oppassen dat je je enkels niet breekt in een van de gaten. Middenin het historische centrum, waarbij je soms oprecht mooie artdeco-geveltjes tegenkomt, staan aantal gigantische torens die compleet niet passen bij de rest. Ook is er een fonkelnieuw megalomaan winkelcentrum dat twee jaar geleden haar deuren opende. Dit heeft overduidelijk een weerslag gehad op de rest van het centrum dat er, op een gezellige straat na, bijna compleet leegstaat. De compositie wordt compleet gemaakt met zwerfafval, graffiti en van die daklozen met zo’n onverzorgde graatmagere herdershond.
Een van de grootste ‘blikvangers’ is het immense fabriekscomplex dat op ongeveer 400 meter buiten het centrum ligt. Waar dit soort gevaartes in Nederland in de jaren ’70 en ’80 massaal gesloopt werden, staat de boel er hier nog ‘fier’ bij. De staalindustrie heeft de stad allang verlaten en wat je nu ziet is een hoog omheinde symbool van vergane glorie.
Maar wat weet een gepriviligeerde witte Hollander nou helemaal van ellende? Om echt een goed beeld van de stad te krijgen, besloot ik een rondleiding te gaan doen met de enige gids die de stad kent: Nicolas Buissart van Charleroi Adventure. Omdat het wat kort dag was, werd het een groepssafari met een groep kunstenaars. In het Frans, daar verstond ik dus vrij weinig van, maar dat hoefde ook niet. De tocht bracht ons langs allerlei plekken die op hun eigen manier behoorlijk indrukwekkend waren. Op sommige momenten leek het net alsof je in het door de kernramp getroffen Prypjat rondliep.
Om echt een goed uitzicht te krijgen, beklommen we een oude afvalberg die in de tussentijd volledig begroeid is geraakt. Aan de top was goed te zien wat voor een ongelofelijk unieke plek Charleroi eigenlijk is. Wat ik hier zag was een panorama van de verlaten staalfabrieken, tientallen pijpen, kleine arbeidshuisjes en een chaotisch centrum in een heuvelachtig landschap met een meanderende rivier er doorheen. Volgens typisch Belgische gebruik zijn de contrasten gigantisch en lijkt het af en toe net alsof er een kleuter Simcity aan het spelen is. Zo kan je zomaar naast een verhoogde snelweg met twee verdiepingen wonen. Diep verscholen in het gras op de top van de heuvel kon je nog de bielsen zien waar het afval vroeger per trein omhoog werd vervoerd.
In Nederland hebben we de Noord/Zuidlijn, in België is er de metro van Charleroi. Saillant detail is echter dat dit megalomane project nooit is afgerond. Hierdoor heeft de stad een heuse spookmetro met vier volledig opgeleverde stations. De opleverdatum was echter in 1985 en deze stations zijn nooit gebruikt en nooit gesloopt. Na wat klauterwerk kwamen we aan op station Chet. Deze surrealistische omgeving maakte de tocht echter meer dan waard.
Raad ik Charleroi aan om te bezoeken? Dat hangt van jou af. Als je eens iets anders dan keurig aangeharkte straatjes, pittoreske pandjes wil zien en als je houdt van urban exploration dan is Charleroi een geweldige ervaring. De stad is ongeveer net zo groot – en even sfeervol – als Tilburg, dus alles is goed te bewandelen. Je hebt aan twee of drie dagen meer dan genoeg om alles te zien. Mocht je absoluut geen Nederlands willen horen dan zit je hier ook uitstekend. Communiceren met de ‘carolo’s’ kan knap lastig zijn als je geen Frans spreekt en ook met Engels kom je niet bijster ver. Toch zijn ze wel erg vriendelijk en doen ze wel echt hun best om het je naar de zin te maken. Toeristen zien ze niet veel en ze vonden het dan ook maar raar dat ik er een paar dagen verbleef om de stad te bekijken. Ze zijn in elk geval een stuk toegankelijker dan die stugge Vlamingen die meteen een hekel aan je krijgen wanneer ze erachter komen dat je een Hollander bent. Oh en ze hebben er bier, lekker bier. Ook belangrijk.
Ik heb deze stad een beetje in mijn hart gesloten, er is overheen gepist, er is geen geld en het is de Belgenmop van België. En toch zien ze de toekomst positief in. ‘Vroeger was het veel erger’, krijg ik vaak te horen. De stad heeft grootste plannen voor de komende tien jaar, zo moeten er overal verlaten panden gesloopt worden, moet er een universiteit komen en moet een gigantische expohal meer mensen naar de stad krijgen. Ik hoop alleen niet dat ze hier te ver in doorschieten en dat de stad wat van zijn rauwe karakter behoudt. Een Belgisch Almere wens je immers niemand toe.
Zelfspot hebben ze ook: ik scoorde een hele problematische mok met de zin ‘Charleroi is the new black’.