Dit najaar komen er weer interessante verkiezingen aan: de midterms in de USA, maar dichterbij – en eerder – ook in Zweden en Beieren. Als de Republikeinen verliezen moet Trump verder met een zwaar blok aan zijn been en valt te verwachten dat hij ook geen tweede keer voor vier jaar vanuit de Oval Office common sense-Amerika (en Wallstreet) blij zal maken. Belangrijker voor ons zijn de verkiezingen voor de parlementen en regeringen in München en Stockholm; Europa lijkt op een omslagpunt te staan. Met nieuwe (rechts-)populistische regeringen in Oostenrijk en Italië, een stevige rechtse koers in landen als Polen, Bulgarije, Hongarije, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk, en zware binnenlandse spanningen in Griekenland, Spanje, Roemenië, Frankijk en Duitsland, kunnen de Zweden en Beieren de balans in Europa naar het populisme laten doorslaan – of voorlopig de toekomst onduidelijk houden.
In de Nederlandse media is de aandacht voor onze grote buurman Duitsland weer weggeëbd, maar de spanning is daar nog duidelijk merkbaar. Terwijl Angela Merkel krampachtig haar GROKO bij elkaar houdt, trekt de AFD in debatten in de Bondsdag een heleboel van de ellende die het land teistert onder het politieke tapijt vandaan. De SPD en Die Linke lijken in hun deel van het electorale spectrum concurrentie te krijgen van nieuwe partijen die rechts-populistische en anti-immigratie standpunten weten te verbinden met anti-kapitalistische thema’s, net zoals Marine Le Pen in Frankrijk, de nieuwe coalitie in Italië, en de Brexiteers, UKIP en nu ook Britain First in het Verenigd Koninkrijk doen. Merkel heeft met een politiek uitgekiende strategie het vertrek van haar Beierse partners van de CSU weten af te wenden, in eerste instantie vooral door het thema van ongeremde immigratie te laten verdwijnen in het moeras van de Europese politieke arena.
Daarmee is uiteraard het probleem in de Duitse steden en dorpen niet weg. De CSU heeft in Berlijn genoegen genomen met een grotendeels nominale koerswijziging van Merkel (en de SPD) die tot weinig echte, effectvolle maatregelen heeft geleid. In Beieren zelf lijkt dat geen indruk te hebben gemaakt, zoals dat zo vaak gaat als de kiezers na een paar weken media-aandacht nuchter de rekening opmaken. De AFD doet het in de peilingen in Beieren nog steeds erg goed, wordt misschien niet groot genoeg om daar de macht van de CSU te breken, maar voldoende groot om de CSU blijvend existentiële koppijn te bezorgen of deelname in een coalitie in München af te dwingen. De dreiging die van de AFD uitgaat zal de CSU dwingen in haar verkiezingscampagne verder naar rechts te schuiven, waardoor de spanning met de CDU en de SPD in Berlijn verder oplopen. Zelfs als de CSU dit najaar wint zal München zelf een rechtsere koers inzetten, de GROKO in Berlijn mee naar rechts trekken, de Duitse regering dwingen in Europa actiever te worden tegen open nationale en Europese grenzen en pleiten vóór uitzettingen naar landen van oorsprong en landen van binnenkomst in Europa.
Zweden is qua bevolking en economie kleiner dan Beieren. Maar meer dan München is Stockholm een ideologisch baken en een soft-power powerhouse. Zweden stond synoniem voor sociaal-democratie, links-progressief, feminisme en ontwikkelingssamenwerking. In de aankomende verkiezingen staat de Zweedse voorbeeldrol voor Europa en de rest van de wereld op het spel. Zweden wist buiten de twee wereldoorlogen (en het epicentrum van de Koude Oorlog) te blijven, beleefde niet de grote politieke schokken, kwamen vrij ongeschonden uit de Tweede Wereldoorlog en wisten zich in die tijd met hun sociale-egalitaire traditie, volle industriële productie en grote welvaart in de jaren ’60 en ’70 als gidsland te positioneren (zie ook Saab, IKEA en ABBA). Na de Koude Oorlog is het lang neutrale en geïsoleerde land van koers veranderd. Er werd meer toenadering met het Westen en de NAVO gezocht, net als haar Finse buren dat deden. In de jaren ’90 werd het land hard geraakt door het wegvallen van de export naar Rusland; één van de redenen om ook lid te worden van de Europese Unie met haar open grenzen en markten. Hierdoor ging al veel van de redelijk unieke Zweedse positie en voorbeeldfunctie verloren. De grote budgetten voor ontwikkelingssamenwerking en welvaartsvoorzieningen bleven redelijk overeind, net als de ruimhartige traditie om vluchtelingen uit de hele wereld op te nemen. Geen wonder dat zo’n groot deel van de Europa in- en doorstromende massa van vooral jonge Afrikaanse en Midden-Oosterse mannen naar Zweden wilde.
In Zweden staat de rechts-populistische partij Zweden-Democraten nu op de tweede plaats in de peilingen, net als PVV, Front National etc. in vele andere Europese landen. In de afgelopen tien jaar lijkt het normaal geworden dat dit soort partijen in Europa niet meer een marginale, maar een bepalende factor in coalitievorming en presidentiële laatste ronden zijn. Wellicht dat de Zweden-Democraten uiteindelijke niet de grootste worden, omdat kiezers op het laatste moment vaak voor gevestigde partijen stemmen. Wellicht zullen ze buiten een (grote) coalitie worden gehouden, net als in Nederland, Vlaanderen etc. is gebeurd. Voorlopig lijken ze daarmee niet uit onze parlementen en partijpolitieke top-3 te gaan verdwijnen. Elke volgende verkiezingsstrijd in een Europees land is nu interessant om te volgen, ook omdat de rechts-populisten steeds nieuwe argumenten en ideeën gebruiken – ze zijn politiek veel vernieuwender dan hun concurrenten.
Wat de Zweedse verkiezingen wellicht nog het meest interessant maakt is de discussie over binnenlandse veiligheid. Er is geen land in Europa waar de laatste 5 tot 10 jaar zo’n grote toename is geweest aan geweld en criminaliteit als in Zweden – van eenvoudige diefstallen en buurtgangs tot verkrachtingen, opstootjes, mobbing en aanslagen – ook in Frankrijk, België en Duitsland niet. Proportioneel wordt een groot deel van deze misdaden gepleegd door personen met een recente of minder recente migratieachtergrond. Dat valt nauwelijks te ontkennen, waarbij er zeker nog over valt te discussiëren of hun achterstandspositie of hun eigen keuzes hun handelen het meest verklaren.
Tegen deze achtergrond zijn de vele brandstichtingen in Zweedse (voor)steden van vorige week olie op het politie-vuur. Het is nog niet (publiek) duidelijk wie hierachter zaten. Links-radicaal, extreem-rechts, opstandige moslims, de Zweedse veiligheidsdienst, de Amerikaanse of de Russische veiligheidsdienst? Hoe dan ook wordt door de incidenten de toon in politieke debatten harder en neemt de maatschappelijke polarisatie toe – voor de korte en langere termijn. Het effect op de peilingen en de verkiezingsuitslag volgende maand is nog onduidelijk, wat het des te interessanter maakt om de debatten te volgen.
Politieke strategen in de rest van Europa zullen de debatten in Zweden volgen om in te schatten wat zulke binnenlandse veiligheidsproblemen met hun eigen kiezers kunnen doen en hoe zij zich in hun eigen land het beste kunnen opstellen mochten daar de problemen en spanningen toenemen – wat waarschijnlijk in veel landen zal gebeuren. Wilders, Baudet en hun adviseurs zullen luisteren wat de Zweden-Democraten aan nieuwe ideeën en bewoordingen gebruiken om ontwikkelingsamenwerking verder te verminderen en de uitzettingen van migranten, inname van paspoorten en het afknijpen van de invloed van haatpredikers verder op te voeren. Het CDA, zeker het katholieke deel, volgt met interesse de CSU. PvdA en D’66, maar vooral ook de VVD, zullen kijken tot hoe ver zij met het oprukkende populisme moeten meegaan – de komende generatie echt tegenhouden lijkt niet meer mogelijk. Ook zonder volle overwinningen in Zweden en Beieren lijkt, heel begrijpelijk, de rechtse wind in Europa verder aan te zwellen.