Reportage

Volt is een Europese politieke partij gebaseerd op desinformatie en misleiding

20-08-2018 11:50

Het zijn aardige mensen, de leden van Volt, de nieuwe politieke partij die in mei volgend jaar mee wil doen aan de Europese verkiezingen. Zondagmiddag houdt de partij een meetup in het Utrechtse Wilhelminapark. De partijleden zijn te herkennen aan hun witte T-shirts met het paarse Volt-logo. Deze middag kunnen belangstellenden komen kennismaken met de nieuwe partij. Daar is maar weinig interesse in, zo lijkt het, want op het hoogtepunt zijn er maar vijftien mensen. Ook de leider van Volt in Nederland – ene Reinier – had vandaag andere bezigheden.

De aanwezigen zijn veelal jong, hoog opgeleid en wit. Een aanwezige stoort zich aan dat laatste. Er is een oud-bestuurder van de D66-jongeren aanwezig. Een geïnteresseerde vertelt dat hij twijfelt tussen Volt en D66. Het programma van Volt wordt deels nog geschreven, vertelt een ander, maar de grote lijn is meer Europese samenwerking, meer Europese solidariteit en meer Europees federalisme. Zo stapelen de overeenkomsten met D66 zich op. Volt is daar een doublure van, maar dan wel een misleidende en ongeïnformeerde variant.

Want wat is er zo bijzonder aan deze nieuwe partij? Volt is een ‘pan-Europese beweging’, bestaat inmiddels anderhalf jaar, heeft een Europees bestuur en is actief in dertig landen. Volt heeft in acht landen, waaronder Nederland, een eigen partij opgericht om mee te kunnen doen aan de verkiezingen. Het Nederlandse deel had twee maanden geleden al meteen een vliegende start: De Volkskrant, NRC en EenVandaag gaven Volt wat aandacht en dat leverde naar verluid 200 nieuwe leden op. Inmiddels zouden er 600 Nederlandse leden zijn. De ledenadministratie kan de groei niet bijbenen.

Het verkoopargument van Volt is nogal technisch: de partij wil een eigen fractie in het Europees Parlement. De suggestie is dat dat uniek is, maar dat is misleidend, want pan-Europese fracties bestaan allang. Het enige verschil is dat de bestaande fracties uit verschillende nationale partijen bestaan. Een partijlid suggereert deze middag dat de Volt-fractie, die geheel zal bestaan uit Volt-politici, heel herkenbaar zal zijn. De partijen binnen de andere fracties hebben immers allemaal een eigen partijprogramma. Volt heeft er in de hele EU maar één.

Dat is misleidend. Er zitten bijvoorbeeld in de christendemocratische fractie verschillende partijen met heel verschillende inhoudelijke ideeën, waaronder het CDA en de partij van Victor Orban. Die partijen komen eerst tot een onderling compromis binnen hun gezamenlijke fractie, waarna ze pas met andere fracties gaan onderhandelen over een parlementsbreed compromis. Het CDA heeft dus in Brussel geen eigen partijlijn, zoals het eigen verkiezingsprogramma suggereert: het CDA staat in de praktijk in 99% van de gevallen voor het gezamenlijke, christendemocratische compromisstandpunt. Het CDA stemt in de regel niet volgens haar eigen verkiezingsprogramma.

Volt zal dat wel gaan doen, omdat de partij één gezamenlijk programma heeft, zo vertelt een vrijwilliger. Maar de suggestie dat het CDA de beloftes in haar verkiezingsprogramma niet nakomt – en Volt dus wel – klopt niet: het CDA doet immers bij de onderhandelingen binnen de eigen Europese fractie wél een poging haar verkiezingsbeloften overeind te houden. Dat lukt alleen niet altijd. Het enige verwijt kan zijn dat deze interne onderhandelingen niet transparant zijn. Maar ja, dat is de stap daarna – onderhandelingen met andere fracties – ook niet.

En die onderhandelingen met concurrerende fracties zijn in het Europees Parlement altijd nodig om tot meerderheden te komen. Dus leuk dat Volt intern niet hoeft te onderhandelen over de eigen fractielijn, maar ook Volt gaat uiteindelijk het niet-transparante, bureaucratische achterkamertjescircuit in om samen met andere fracties een meerderheid te halen. Volt kan haar transparantie alleen bewaren door dat hele circuit van achterkamertjes te boycotten. Dan is Volt net als de PVV heel helder en transparant en bereikt de partij volstrekt niets. Zo komt de Europese droom natuurlijk nooit dichterbij.

In de praktijk gaat Volt dus gewoon meewerken aan compromissen die – net als bij het CDA en alle anderen – niet in het eigen verkiezingsprogramma stonden. Volt gaat gewoon tegen haar eigen verkiezingsbeloften stemmen en dat is voor kiezers even onbegrijpelijk als bij het CDA. Zo werkt de Europese politiek waar Volt zo dol op zegt te zijn. Leuk dat Volt in Nederland hetzelfde standpunt heeft als Volt in Griekenland, maar dat technische gedoe interesseert in de praktijk natuurlijk niemand iets.

Misleiding is bij Volt prominent aanwezig: de suggestie is dat alleen bij Volt al voor de verkiezingen tot een fractielijn wordt besloten en niet erna. Maar partijen die na de verkiezingen een fractie willen vormen kunnen hun verkiezingsprogramma’s ook voor de verkiezingen al op elkaar afstemmen. De Europese partij (!) van GroenLinks doet dat ook. Ze blazen daar alleen niet zo hoog van de toren.

En dan is Volt ook nog vergeten dat er niet zoiets bestaat als een Europese kiezer. Alle Europarlementariërs worden via hun nationale kiesstelsel gekozen en hebben dus een mandaat namens de kiezers van hun eigen land, of je dat nu leuk vindt of niet. Europarlementariërs moeten rekening houden met die nationale kiezers want die bepalen of ze een nieuwe termijn krijgen. Ook bij Volt kunnen Europarlementariërs afwijken van de fractielijn omdat dat hen op nationaal niveau electoraal goed uitkomt. Daar is niets aan te doen.

Zo zien we wat Volt is: een inhoudelijke doublure van D66, die het vooral moet hebben van haar unieke pan-Europese partijstructuur, terwijl de voordelen daarvan misleidend zijn. Aardige mensen zijn het allemaal wel, maar zou één kiezer warm lopen voor dit ingewikkelde, bureaucratische verhaal? Kun je als je meer EU wilt niet beter gewoon D66 stemmen?