Amsterdam gaat niet onderzoeken hoe de gemeente structureel kan samenwerken met orthodoxe instanties zoals salafistische moskeeën. Dat schrijft burgemeester Femke Halsema (GroenLinks) woensdag aan de gemeenteraad. Haar voorganger Jozias van Aartsen (VVD) deed deze zomer een dergelijk voorstel. Halsema ziet dat niet zitten.
Halsema:
“Hoewel ik de analyse van professor Beatrice de Graaf deel dat het van groot belang is dat het beleid wortelt in recente wetenschappelijke bevindingen, kies ik een andere benadering.”
Van Aartsen voelde zich gesteund door aanbevelingen van wetenschappers, zoals hoogleraar terreurstudies Beatrice de Graaf.
Halsema op haar beurt wil een denktank optuigen met wetenschappers en ‘denkers’ die met de stad gaan meedenken over het tegengaan van radicalisering. De burgemeester reageert daarmee op de problemen bij de afdeling Radicalisering en Polarisatie. Dit najaar komt zij met concrete maatregelen. Ook wil ze af van de term ‘radicalisering en polarisatie’. “Beter lijkt het mij te spreken over van radicalisering en extremisme.”
Daarnaast hekelt Halsema de buitenlandse financiering van moskeeën. “Het is niet acceptabel als als Amsterdamse burgers worden door een buitenlandse overheid met financiële en politieke middelen worden overreed of gedwongen om geloofsopvattingen aan te hangen of uit te dragen.”
Fractievoorzitter van Forum voor Democratie Amsterdam Annabel Nanninga in een reactie tegenover TPO:
“Wij zien bij de burgemeester de bereidheid om, zoals Forum voor Democratie steeds voorstelde, te onderzoeken of extra maatregelen tegen radicalisering en haatpredikers mogelijk zijn. En ook het terugdraaien van het krankzinnige ‘handreiken aan salafisten’ zoals Van Aartsen wenste, getuigt van gezond verstand. Wel hebben wij nog veel vraagtekens bij de clusterfaal op dit dossier door het vorige college, deze brief wuift die gevaarlijke situatie wel erg achteloos weg. Hetzelfde geldt voor de mislukte signalering van de dader van de aanslag op Ha Carmel. Daarnaast hebben we nog veel vragen over de concrete invulling van de voorgestelde aanpak.”