Politiek veganisme is het streven om heel de samenleving plantaardig te maken door dieren in de morele cirkel te sluiten. Politiek veganisme is de pendant van het abolitionisme van de 19de eeuw dat streefde naar het uitbannen van slavernij. Het abolitionisme ging er niet om dat er ruimte kwam voor mensen die de slavernij de rug toekeerden, maar om alle slaven te bevrijden. Abolitionisme ging er niet om om slaven beter te behandelen of om een groot deel van de slaven vrij te laten maar om slavernij volledig uit te bannen. In het moderne politieke discours is er consensus over dat slavernij immoreel is. Er is geen enkele politieke partij die ook maar enigszins voor slavernij is. De politieke discussie speelt zich af binnen het abolitionistische kader waarbinnen slavernij algemeen veroordeeld wordt. De veroordeling van slavernij is zowel politiek, juridisch als maatschappelijk. Bij politiek veganisme gaat het om het streven om veganisme als nieuw discours te bewerkstelligen. Zoals het ons vreemd in de oren klinkt als er een anti-slavernijpartij zou zijn, zo moet het ons ook vreemd klinken dat er een Partij voor de Dieren is. Alle politieke partijen zouden, op morele gronden, moeten accepteren dat niet-menselijke dieren binnen de cirkel van de moraal dienen te vallen, omdat zij net als menselijke dieren kunnen lijden en het onnodig toebrengen van leed slecht is. Dat laatste is een moreel axioma dat als fundamentele rechtvaardigingsgrond heeft dat je niet van jezelf kunt willen dat je willekeurig welk slachtoffer zou willen zijn en als jij geen slachtoffer wil zijn dan volgt daaruit dat dit moreel slecht is. Of zou je van jezelf kunnen willen dat jij slaaf zou zijn? Of varken in de intensieve veehouderij?
Politieke veganisme verschilt van persoonlijk veganisme. Persoonlijk veganisme is de overtuiging die mensen hebben waarom zij geen dierlijke producten gebruiken. De huidige samenleving is een carnistische samenleving, dat wil zeggen dat de impliciete ideologie is dat het gebruik van dieren gerechtvaardigd is, zelfs als daarmee het dierenwelzijn en het leven van het dier geschaad wordt. In een carnistische samenleving is veganisme een uitzonderingspositie. Vanuit politiek filosofisch perspectief is het irrelevant of er een grote of kleine groep veganisten in de samenleving is. Ook is het irrelevant wat de argumentatie is voor mensen om carnist dan wel veganist te zijn. (Terzijde, vegetariërs zijn ook carnisten doordat zij de carnistische industrie voor zuivel, eieren, leer, gelatine, wol et cetera ook in stand houden). Politieke filosofie gaat over wat een rechtvaardige samenleving is. En wat rechtvaardig is kan niet door meerderheidsstemming bepaald worden. Stel dat er een grote meerderheid is voor de doodstraf op homoseksuelen, is het dan gerechtvaardigd om dat in te voeren? Stel een meerderheid van mensen is voor slavernij, is dat dan rechtvaardig? Stel een meerderheid stemt in met sharia wetgeving, is dat dan gerechtvaardigd? Hoewel naïeve democraten denken van wel, is het antwoord neen. Er is theorie nodig om te bepalen wat rechtvaardig is. Het is wellicht het makkelijkst in te zien dat het instellen van slavernij immoreel is, omdat niemand van zichzelf zou kunnen willen slaaf te zijn.
Vanuit carnistisch perspectief is het moeilijk om het nieuwe veganistische perspectief te bezien, zoals het voor slavenhouders ook moeilijk was in te zien hoe het nu verder moest met een wereld zonder slaven. Als dieren in de morele cirkel worden gesloten, betekent het dat dieren ook rechten krijgen. Dieren dienen zoveel mogelijk rechten te krijgen als mogelijk is. We moeten beseffen dat mensenrechten een subcategorie zijn van dierenrechten, net zoals kinderrechten een subcategorie zijn van mensenrechten. Het betekent dat dieren in ieder geval het recht op leven hebben, het recht op vrijwaring van foltering en het recht om niet als slaaf behandeld te worden. Dit betekent automatisch dat er geen veeteelt kan zijn omdat hier dieren als slaaf worden gehouden, er sprake is van dierenleed (foltering) en het doden van dieren (moord). Als dieren rechten krijgen, dan betekent het dat het doden van een dier moord is en dus strafbaar. Het consumeren van dierlijke producten is dan ook verboden, net als slavernij, foltering, verkrachting en moord verboden zijn. Het vergt een morele Gestalt switch om dit in te zien en de meeste mensen zijn hier mentaal (nog) niet toe in staat, omdat zij levenslang geïndoctrineerd zijn met carnistische propaganda. Maar argumenten als, dat iedereen het doet, dat we het altijd al gedaan hebben, dat andere dieren elkaar ook op eten, zijn allemaal drogredenen. Zie hierover bijvoorbeeld De vrolijke veganist. Veganisten in een carnistische samenleving varen op hun moreel kompas in een samenleving die fundamenteel onrechtvaardig en immoreel is jegens niet-menselijke dieren. Het is echter irrelevant of een meerderheid van mensen de morele rechtvaardigingsgrond om dieren in de morele cirkel te sluiten erkent, net zoals het moreel irrelevant is wat mensen persoonlijk vinden van homoseksualiteit – waar het omgaat is dat zij homoseksuelen met rust laten en als zij dat niet doen dat zij dan met politie en justitie te maken krijgen. Een carnistische samenleving – zelfs al zou de meerderheid van de mensen veganist zijn – is een failed state. Er is sprake van een ernstige morele tekortkoming.
Maar hoe de ommekeer teweeg te brengen naar een volledig plantaardige samenleving? Om politieke hervormingen teweeg te brengen, zeker als het gaat om grondwetswijzigingen die nodig zijn om dieren rechten te geven, is er een politieke meerderheid nodig. In theorie kan moraal niet democratisch bepaald worden, maar in een democratie is een meerderheid de enige methode. Er is dus een morele ommekeer nodig in de samenleving en in ieder geval onder politici om dit te bewerkstelligen.
Nederland is in veel opzichten een moreel pioniersland in zaken als legalisering van abortus, euthanasie, softdrugs, het eerste land ter wereld dat het homohuwelijk legaliseerde (in 2001) en het eerste land ter wereld met een Partij voor de Dieren die zitting heeft in het nationale parlement. De vraag is niet of Nederland veganistisch wordt, maar wanneer. Ik stel voor 2020. Wen er maar aan.